Table of Contents
De lezingen van de vijfde zondag gaan over de Zoon van God

De weg naar de vader voor de gehele mensheid als de eerstgeborene van de gehele nieuwe creatie.

Nadat de werken van Zijn incarnatie werden geopenbaard (op de tweede zondag) en Hij Zijn goddelijke leer over de Vader en de essentie van Zijn relatie met de mensheid presenteerde (op de derde zondag), openbaarde Hij het licht van de Vader aan de hele mensheid (op de vierde zondag). Op deze manier gaf Hij ons alles wat Hij heeft, waardoor het mogelijk werd voor ons om deel te hebben aan de goddelijke natuur. Hij voltooide de heilsorde door ons wat we hebben aan de Vader te geven. Daarom heeft Hij ons deze zondag geopenbaard dat Zijn missie in Zijn incarnatie onze weg naar de Vader is (de weg van kennis, waarheid en leven).

 

Dus de lezingen starten met       

De psalm van de vespers

De psalm gaat over de macht van de Zoon in de hemel en op aarde om te benadrukken dat Zijn incarnatie, dood, opstanding en hemelvaart door Zijn eigen goddelijke wil waren.

“Al wat de HEERE behaagt, doet Hij, in de hemel en op de aarde, in de zeeën en alle diepe wateren.” (Psalm 135:6)

 

De psalm van de metten

De psalm gaat over de oproep aan alle mensen om de Zoon te verheerlijken.“Huis van Israël, loof de HEERE; huis van Aäron, loof de HEERE.” (Psalm 135:19&20)

 

De psalm van de liturgie

Het spreekt over de barmhartigheden van de Vader die voor altijd duurt door het voltooien van de goddelijke heilsorde van de Zoon door Zijn hemelvaart in Zijn lichaam naar de hemel.

“Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Loof de God der goden, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.” (Psalm 136:1-2)

 

Het evangelie van de vespers

De hemelvaart van Christus in lichaam naar de hemel zal het begin zijn van de openbaring van de glorie van de Vader en de Zoon aan de mensheid en het begin van de mensheid om in een echte gemeenschap met de drie-eenheid te komen.

“En wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.” Jezus antwoordde en zei tegen hem: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen.” (Johannes 14:21-23)

Dit was wat de Zoon Zijn discipelen vertelde voor Zijn hemelvaart: “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik bij u verblijf.” (Johannes 14:25)

 

Het evangelie van de metten

Het evangelie van de Metten vertelt ons over het beeld van de vaste kerk in de Zoon, de wijnstok, die de gunst van de Vader heeft in haar gebed in de naam van Christus en de verantwoordelijkheid draagt om de glorie van de Vader te openbaren door blijvend vrucht te dragen.

“Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u veel vrucht draagt en Mijn discipelen bent.” (Johannes 15:5-8)

 

De paulinische brief

In de Paulinische brief gaat over het kruis van de Zoon, Zijn opstanding en hemelvaart, die de weg naar de Vader zijn. Deze weg is door de doop van ons  geworden en werd aan ons bevestigd door het heilige leven, het verdragen van lijden, het uitkijken naar de hemel en het vertrouwen op Gods belofte.

“Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw, in de wetenschap dat u voor uzelf een beter en blijvend bezit in de hemelen hebt. Werp dan uw vrijmoedigheid niet weg, die een grote beloning met zich meebrengt.” (Hebreeën 10:19-35)

 

De katholieke brief

In de Katholieke Brief wordt gesproken over de kerk van liefde, het gebed en de gaven die verdiend zijn ter ere van de drie-eenheid.

“Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen. Als u smaad wordt aangedaan om de Naam van Christus, dan bent u zalig, want de Geest van de heerlijkheid en van God rust op u.” (1 Petrus 4:11-14)

 

De Praxis

In de Praxis wordt ons verteld over de glorie van de Zoon die aan de rechterhand van de Vader is, de Verlosser van het vlees (de kerk), en Degene die iedereen bezoekt vanaf de afgelegen weg en hen leidt naar de weg van het leven.

“Als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar Jeruzalem zou brengen. En terwijl hij onderweg was, gebeurde het dat hij dicht bij Damascus kwam. En plotseling omscheen hem een licht vanuit de hemel, en toen hij op de grond gevallen was, hoorde hij: Ik ben Jezus, Die u vervolgt…. Hij zei Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op de weg waarlangs u gekomen bent, opdat u weer ziende zou worden en met de Heilige Geest vervuld zou worden.” (Handelingen 9:2-17)

 

Het evangelie van de liturgie

Wat betreft het evangelie van de liturgie, vertelt het ons over het doel van de hemelvaart van de Zoon van God in lichaam naar de hemel, namelijk om de erfenis van de hemel aan de menselijke natuur te geven.

“In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” (Johannes 14:2-6)

 

 

Samenvatting van de uitleg:

  • Allen worden opgeroepen om de almachtige Zoon te verheerlijken, waardoor de eeuwige barmhartigheid van de Vader voor de mensheid wordt verzekerd. (Uit de Psalmen van Vespers, Metten en de Liturgie)
  • De hemelvaart van Christus in lichaam luidt het begin in van de openbaring van de glorie van de Vader en de Zoon aan de mensheid, wat de gemeenschap met de Drie-eenheid vergemakkelijkt. (Uit het Vespers evangelie)
  • De kerk, afgebeeld als het vaste icoon in de Zoon, wordt begunstigd door de Vader in gebed en draagt permanent vruchten. (Uit het Metten evangelie)
  • Christus’ dood, opstanding en hemelvaart zijn de weg naar de Vader, verkregen door ons doopsel en bevestigd door een heilig leven, vertrouwen in Gods belofte, het verdragen van lijden en het uitzien naar de hemel. (Uit de Paulinische Brief)
  • De kerk wordt gekenmerkt door gebed, liefde en diverse gaven die worden toegekend ter ere van de drie-eenheid. (Uit de Katholieke Brief)
  • De Zoon, gezeten aan de rechterhand van de Vader, is de Verlosser van de kerk en Haar Bisschop, en Degene die iedereen bezoekt, zelfs op afgelegen plaatsen. (Uit de Praxis)
  • Het doel van Christus’ hemelvaart in lichaam naar de hemel is om de hemelse gaven over de mensheid uit te storten en de weg naar de hemel te openen. (Uit het Liturgie evangelie)

 

Commentaar van de kerkvaders op Johannes 16: 23 – 33 16:23

 Op Die Dag Zult U Niets van Mij Vragen Aan Al Onze Verlangens en Vragen Zal Worden Voldaan AUGUSTINUS:

Het werkwoord “vragen” dat hier wordt gebruikt betekent niet alleen smeken, maar ook betwijfelen. En het Griekse Evangelie, waarvan dit een vertaling is, heeft een woord dat in beide opzichten kan worden begrepen, zodat de dubbelzinnigheid niet wordt weggenomen. (Grieks: erōtēsete).

Zelfs als we de dubbelzinnigheid konden wegnemen, zou dat nog niet alle moeilijkheden wegnemen. We lezen namelijk dat de Heer Jezus Christus, nadat Hij weer opstond, zowel ondervraagd als gesmeekt werd. Hij werd gevraagd door de discipelen, aan de vooravond van Zijn hemelvaart, wanneer Hij zou verschijnen en wanneer het koninkrijk van Israël zou komen. (Handelingen 1:6). En zelfs toen Hij al in de hemel was, werd Hij gesmeekt [gevraagd] door Stefanus om zijn geest te ontvangen (Handelingen 7:59).

En wie durft te denken of te zeggen dat Christus niet gevraagd zou moeten worden, terwijl Hij in de hemel zit, en toch gevraagd werd toen Hij hier op aarde leefde? Of dat Hij niet gevraagd zou moeten worden in Zijn staat van onsterfelijkheid, hoewel het onze plicht was Hem te vragen terwijl Hij nog in Zijn staat van onderwerping aan de dood verkeerde? Want doordat Hij naar de Vader zou gaan, zouden ze Hem spoedig niet meer zien. En om deze reden betekenden Zijn woorden niet dat Hij op het punt stond te sterven en aan hun blik zou worden onttrokken tot Zijn opstanding.

Maar [het betekende] dat Hij op het punt stond naar de Vader te gaan, wat Hij deed na Zijn opstanding toen … Hij na veertig dagen opsteeg naar de hemel. (Handelingen 1:3, 9).

Daarom richtte Hij de woorden “een korte tijd en u ziet Mij niet” tot degenen die Hem op dat moment in lichamelijke vorm zagen, omdat Hij op het punt stond naar de Vader te gaan en daarna nooit meer in die sterfelijke staat gezien zou worden waarin ze Hem nu aanschouwden, toen Hij hen op dat moment toesprak. Maar de woorden die Hij eraan toevoegde, “en weer een korte tijd en u zult Mij zien”, gaf Hij als een belofte aan de universele kerk, net zoals Hij een andere belofte gaf “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld.” (Mt. 28:20).

De Heer is niet traag met betrekking tot Zijn beloften. En zo zullen we Hem in een korte tijd zien, maar zullen we geen verdere verzoeken meer hoeven doen en geen vragen hoeven stellen. Want er zal niets meer te verlangen zijn, niets zal verborgen blijven dat onderzocht moet worden. Deze korte tijd lijkt voor ons lang omdat het nog steeds voortduurt. Maar als het voorbij is, dan zullen we voelen hoe kort het was. Dus laten we ons plezier dan niet laten zijn zoals dat van de wereld. TRAKTATEN OVER HET EVANGELIE VAN JOHANNES 101.4.6. (Oden & Elowsky, 2007, p. 215).

Vraag, en Hij Zal Geven 2 CYPRIANUS: Laat Christus, die in ons hart woont, ook in onze stem wonen.

En aangezien we Hem hebben als een advocaat bij de Vader voor onze zonden, laten we dan, wanneer we als zondaars smeken namens onze zonden, de woorden van onze advocaat naar voren brengen.

Want aangezien Hij zegt dat “wat we ook vragen aan de Vader in Zijn naam, Hij ons zal geven”, hoeveel effectiever zullen we verkrijgen wat we vragen in Christus’ naam als we erom vragen in Zijn eigen gebed! HET GEBED DES HEREN 3. (Oden & Elowsky, 2007, p. 216).

16:24 Vraag, Opdat Uw Vreugde Volkomen Zal Zijn Vraag om Wat Verzadigen Kan AUGUSTINUS: Dus waarvoor moeten we bidden? “Vraag in mijn naam.” En Hij zei niet waarvoor, maar in Zijn woorden kunnen we begrijpen waar we om moeten vragen. “Bid, en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap volkomen zal worden.” Vraag en u zult ontvangen in Mijn naam. Maar wat? Niet niets.

Wat dan? “Opdat uw blijdschap volkomen zal worden”, wat betekent vraag om wat u uiteindelijk kan verzadigen. Want soms vraag je om niets. “Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen.” (Johannes 4:13). Je laat de emmer van hebzucht in de put zakken, je haalt iets op om te drinken en je zult weer dorst krijgen. “Vraag opdat uw blijdschap volkomen zal worden”, dat wil zeggen, zodat u permanent tevreden bent, niet alleen om uzelf een tijdje te vermaken. Vraag om wat u kan verzadigen. Spreek de woorden van Filippus uit: “Heere, laat ons de Vader zien en het is ons genoeg.” De Heer zegt tegen u: “Ben Ik zo’n lange tijd bij u, en kent u Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” (Johannes 14:8-9).

Dus dank Christus die onze menselijkheid op Zich heeft genomen voor u in uw zwakheid. En maak uw magen klaar om verzadigd te worden met Christus’ goddelijkheid. PREEK 145.6. (Oden & Elowsky, 2007, p. 216-217).

Een Voorbeeld van Voorziening voor de IJsvogel BASILIUS DE GROTE: We moeten God dankbaar zijn voor de goede dingen die Hij ons geeft en niet ondankbaar zijn omdat Hij Zijn gaven meet.

Als Hij ons toestaat met Hem in vereniging te zijn, zullen we dit ontvangen als het meest perfecte en vreugdevol geschenk. Als Hij dit uitstelt, laten we het verlies dan met geduld verdragen, aangezien Hij ons leven beter regelt dan wijzelf zouden kunnen. De ijsvogel is een zeevogel die aan de kust nestelt, haar eieren in het zand legt en haar jongen midden in de winter voortbrengt, wanneer de zee wordt geteisterd door hevige en frequente stormen. Maar tijdens de zeven dagen terwijl de ijsvogel broedt – want het duurt slechts zeven dagen om haar jongen uit te broeden – komen alle winden tot rust en wordt de zee kalm.

En aangezien ze dan voedsel nodig heeft voor haar jongen, schenkt de meest gulle God dit kleine schepsel nog eens zeven dagen van kalmte, zodat ze haar jongen kan voeden. Aangezien alle zeelieden hiervan op de hoogte zijn, geven ze deze tijd de naam: de vredige dagen.

Deze dingen worden door de voorzienigheid van God geregeld voor de schepselen zonder verstand, zodat u geleid wordt om God te zoeken voor de dingen die u nodig heeft voor uw redding. En wanneer Hij voor deze kleine vogel de grote en angstaanjagende zee tegenhoudt en gebiedt in de winter kalm te zijn, wat zal Hij dan niet voor u doen, gemaakt naar zijn eigen beeld? En als Hij zo teder voor de ijsvogel zorgt, hoeveel meer zal Hij u niet geven [wat u nodig heeft] wanneer u Hem met uw hart aanroept? PREEK 9.5 OVER GEBED. (Oden & Elowsky, 2007, p. 217).

16:25 Ik Zal U Openlijk over de Vader Vertellen Alles Wordt te Zijner Tijd Onthuld CYRILLUS VAN ALEXANDRIË: Wat de tijd zou zijn, heeft Jezus hun niet heel duidelijk verteld.

We moeten vermoeden dat Hij ofwel die tijd bedoelde waarin we worden verrijkt met de kennis die tot ons komt door de Geest, die Christus zelf naar ons heeft gebracht na Zijn opstanding uit de dood.

Of het kan de tijd zijn die zal komen na het einde van de wereld waarin we duidelijk de glorie van God zullen aanschouwen die God ons direct zal geven. … In de duisternis van de nacht schijnt de heldere schoonheid van de sterren, elk werpt zijn eigen straal van licht, maar wanneer de zon opkomt met haar eigen stralende stralen … wordt de glans van de sterren zwak en ineffectief. Op een vergelijkbare manier denk ik ook dat de kennis die we nu hebben zal ophouden en dat wat gedeeltelijk is, zal verdwijnen op het moment dat het perfecte licht over ons komt en zijn stralingslicht over ons werpt, ons vervullend met perfecte kennis van God. Dan, wanneer we in staat zijn om God met vertrouwen te benaderen, zal Christus ons de dingen vertellen die Zijn Vader betreffen. COMMENTAAR OP HET EVANGELIE VAN JOHANNES 11.2. (Oden & Elowsky, 2007, p. 217-218).

 Hij Zal Zijn Gelijkheid met de Vader Manifesteren GREGORIUS DE GROTE:

Wanneer Hij verklaart dat Hij hen openlijk over de Vader zal vertellen, doelt Hij op de manifestatie die op het punt stond plaats te vinden van Zijn eigen majesteit, die Zijn eigen gelijkheid met de Vader zou tonen en de voortgang van de co-eeuwige Geest van beiden. Want we zullen dan openlijk zien hoe hetgeen wat Zijn bestaan ontleent aan iets anders, niet later is dan Degene waaruit het voortkomt en hoe Hij, die door voortgang wordt voortgebracht, niet wordt voorafgegaan door degenen van wie hij voortkwam.

We zullen dan openlijk zien hoe zowel de Ene deelbaar Drie is en de Drie ondeelbaar Een. MORALEN OP HET BOEK VAN JOB 30.4.17. (Oden & Elowsky, 2007, p. 218). 16:27 De Vader Zelf Houdt van Jullie Liefde Komt van Liefde 4 AUGUSTINUS: “Want de Vader zelf,” zegt hij, “heeft u lief, omdat u Mij hebt liefgehad”. Is het dan zo dat Hij liefheeft omdat wij liefhebben, of eerder dat wij liefhebben omdat Hij liefheeft? Laat dezelfde Evangelist ons het antwoord geven uit zijn eigen brief: “Wij hebben Hem lief,” zegt hij, “omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.” (1 Johannes 4:19).

Dit was dan de oorzaak van onze liefde, dat wij werden liefgehad. En het is beslist de gave van God om van God te houden. Hij is degene die ons de genade gaf om van Hem te houden, terwijl Hij nog niet werd liefgehad. Zelfs toen we Hem mishaagden, werden we geliefd, zodat er iets in ons zou zijn waardoor we Hem zouden behagen. Want we konden niet van de Zoon houden tenzij we ook van de Vader hielden.

Die Vader houdt van ons omdat we van de Zoon houden, aangezien het van de Vader en de Zoon is dat we de kracht hebben ontvangen om zowel de Vader als de Zoonlief te hebben: omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest (Romeinen 5:5), door welke Geest we zowel de Vader als de Zoon liefhebben en Die we liefhebben samen met de Vader en de Zoon. Het was dus God die deze religieuze liefde van ons creëerde waardoor we God aanbidden, en Hij zag dat het goed was. En daarom hield Hij zelf van wat Hij had gemaakt. Maar Hij zou niet iets in ons hebben gecreëerd dat Hij kon liefhebben als het niet was omdat hij ons liefhad voordat Hij datgeen teweegbracht. TRAKTATEN OVER HET EVANGELIE VAN JOHANNES 102.5. (Oden & Elowsky, 2007, p. 219).

 God Als Onze Schuldenaar CHRYSOSTOMUS: Wanneer we God om iets vragen, is er geen behoefte aan tussenpersonen.

En Hij is niet meer geneigd om ons te helpen, omdat Hij door anderen wordt gevraagd dan wanneer wij zelf vragen. Want Hij wil dat we vaak naar dingen van Hem verlangen. Dit behaagt Hem zeer.Want daarin alleen wordt Hij onze schuldenaar: elke keer dat we tot Hem bidden, is Hij verheugd en geeft ons vrijelijk wat we Hem niet hebben geleend. En mocht Hij iemand zien die in nood is en vurig tot Hem bidt, dan zal Hij Zelf hetgeen voor ons betalen wat Hij niet van ons heeft ontvangen.

Maar als we op een onverschillige manier bidden, dan zal Hij onverschillig staan tegenover ons verzoek – niet omdat Hij niet wil geven, maar omdat ons gebed alleen aanvaardbaar is als we tot Hem bidden met heel ons hart. En God stelt de vervulling van onze gebeden niet uit omdat Hij ze verafschuwt of omdat Hij tegen ons is, maar Hij wenst overduidelijk, door Zijn vertraging, om ons dicht bij Zichzelf houden; net zoals vaders, die teder van hun kinderen houden, een geschenk zullen onthouden aan kinderen die lui en onverschillig zijn om hun te leren om te volharden.

Zijn je gebeden verhoord? Dank dan, omdat je gebeden zijn verhoord. Zijn je gebeden niet verhoord? Blijf dan bidden, zodat ze verhoord kunnen worden. … Want hoewel je hulpeloos en zonder beschermer mag zijn, als je tot God Zelf roept, zal je zeker verhoord worden. GEDICHT OVER GEBED, HOMILIE 2. (Oden & Elowsky, 2007, p. 219- 220). 16:28 Het Komen en Gaan van de Zoon 5 De Vader Als Oorzaak van Christus’ Oorsprong JOHANNES VAN DAMASCUS: Sommige dingen die over Christus worden gezegd, maken het feit van Zijn oorsprong van de Vader als oorzaak bekend. … Want van Hem ontleent Hij zowel Zijn wezen, als alles wat Hij heeft. Zijn wezen was door generatie en niet door schepping, zoals: “de levende Vader Mij gezonden heeft” en “Ik leef door de Vader.” (Johannes 6:57).

Maar alles wat Hij heeft, is niet door vrije gave of door onderwijs, maar in causale zin, zoals “De Zoon kan niets van Zichzelf doen, als Hij dat niet de Vader ziet doen,” (Johannes 5:19). Want als de Vader niet bestaat, bestaat de Zoon ook niet. Want de Zoon is van de Vader en in de Vader en met de Vader en niet na de Vader. Op vergelijkbare wijze is ook wat Hij doet van Hem en met Hem. Want er is één en dezelfde – niet gelijke maar dezelfde – wil, energie en macht in de Vader, Zoon en Heilige Geest.

ORTHODOX GELOOF 4.18. (Oden & Elowsky, 2007, p. 220).

Christus Is Nooit Ver Weg CYRILLUS VAN ALEXANDRIË:

Wanneer Jezus zegt dat Hij in deze wereld kwam en weer de wereld verliet en naar de Vader ging, bedoelt Hij niet dat Hij de Vader verliet toen Hij mens werd, noch dat Hij het menselijk ras verliet toen Hij in het vlees naar de Vader ging. Want Hij is werkelijk God en vult met Zijn onuitsprekelijke kracht alle dingen en is niet ver van iets dat bestaat.

 COMMENTAAR OP HET EVANGELIE VAN JOHANNES 11.2.

(Oden & Elowsky, 2007, p. 220). 16:29 Nu Spreekt U Openlijk Discipelen Weten Niet Eens Dat Ze Niet Begrijpen AUGUSTINUS: Maar hoe kunnen ze zeggen: “de tijd komt dat Ik niet meer in beeldspraak tot u spreken zal, maar u openlijk de dingen over de Vader zal verkondigen.”? Was het uur inderdaad al gekomen – het uur waarop Hij had beloofd dat Hij niet langer tot hen zou spreken in spreekwoorden? Zeker, zo’n uur was nog niet gekomen, zoals blijkt uit hoe Hij blijft spreken tot hen. (Johannes 16:25-28) … Ze zeggen dit dan omdat, hoewel onze Heer nog steeds met spreekwoorden tot hen spreekt, ze zo ver zijn van het begrijpen ervan, dat ze niet eens hun eigen gebrek aan begrip van Zijn woorden begrijpen. Ze waren nog kinderen die geen geestelijke onderscheiding hadden over wat ze hoorden.

TRAKTATEN OVER HET EVANGELIE VAN JOHANNES 103.1. (Oden & Elowsky, 2007, p. 222). 16:33 In de Wereld Heb Je Verdrukking Omwille van Zijn Naam EUSEBIUS VAN CAESAREA:

Toen de Meester hun sombere voorspellingen gaf, toonden ze de kracht en diepte van hun aard, als ze aandacht schonken aan wat Hij tegen hen zei. Het is duidelijk dat 6 ze geen angst hadden om het lichaam te disciplineren, noch renden ze achter plezier aan. En hun Meester ook, als iemand die hen niet met bedrog zou sussen, was zoals hen in het verzaken van Zijn bezit. En dus, toen Hij zo open en eerlijk over de toekomst profeteerde, overtuigde Hij hen om Zijn manier van leven te kiezen. Dit waren profetieën over wat hun zou overkomen omwille van Zijn Naam, die vertelde hoe ze voor heersers en koningen zouden worden gebracht en allerlei straffen zouden ondergaan, niet voor enig kwaad dat ze hadden gedaan vanwege een redelijke aanklacht, maar enkel omwille van dit: Zijn Naam. En wij die het nu vervuld zien, zouden getroffen moeten worden door de voorspelling. Want de belijdenis van de naam van Jezus ontsteekt altijd de geesten van heersers. En hoewel iemand die Christus belijdt geen kwaad heeft gedaan, straffen ze hem nog steeds met elke vorm van verachting “omwille van Zijn Naam,” als de ergste van boosdoeners.

Maar als iemand anders de naam afzweert en ontkent dat hij een van Christus’ discipelen is, wordt hij vrijgelaten, zelfs als hij van vele misdaden is veroordeeld. BEWIJS VAN HET EVANGELIE 3.5. (Oden & Elowsky, 2007, p. 223-224). Wij Zijn Niet Alleen in Onze Strijd ORIGENES: We moeten niet veronderstellen dat elk individu met al deze tegenstanders moet strijden, wat voor niemand mogelijk zou zijn. … Want ik denk dat de menselijke natuur duidelijke beperkingen heeft, zelfs al is er een Paulus, waarvan gezegd wordt: “deze is voor Mij een uitverkoren instrument” (Hand. 9:15) of een Petrus tegen wie “de poorten van de hel niet zullen overwinnen,” (Mat. 16:18) of een Mozes, “de vriend van God” (Ex. 33:11).

Want zelfs een van dezen kon niet het hele leger van tegenwerkende machten tegelijk het hoofd bieden zonder zichzelf te vernietigen, behalve misschien op voorwaarde dat er in hem de kracht werkte van hem die zei: “heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.”… Ik denk niet dat de menselijke natuur alleen een strijd kan aangaan met engelen en met de machten van de “hoogte” en de “diepte” of met “enig ander schepsel.” (Rom. 8:38-39). Maar wanneer het de aanwezigheid van de Heer binnenin zich voelt, zal vertrouwen in de goddelijke hulp het leiden om te zeggen: “De HEERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben?” (Ps. 27:1).

OVER DE EERSTE BEGINSELEN 3.2.5. (Oden & Elowsky, 2007, p. 224-225). De Wereld Is Slechts Zo Sterk Als Christus Toelaat ORIGENES: Wij worden vervolgd wanneer God de verleider de macht geeft om ons te vervolgen. Maar wanneer God niet wil dat wij dit lijden, hebben wij wonderbaarlijk vrede en zijn wij vol goede moed in een wereld die ons haat, vanwege Hij die zei: “heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.” En werkelijk, Hij heeft de wereld overwonnen, omdat de wereld alleen sterk is voor zover haar Overwinnaar dat wil.

Hij heeft van de Vader de overwinning over de wereld ontvangen. En vanwege Zijn overwinning kunnen wij inderdaad vol goede moed zijn. TEGEN CELCUS 8.70. (Oden & Elowsky, 2007, p. 225). 7 Overwinning over de Wereld Betekent bij God Zijn MAXIMUS DE BELIJDENAAR: Door onze hartstochten komen wij in opstand tegen God en stemmen wij ermee in om schatting te betalen in de vorm van kwaad aan die sluwe tiran en moordenaar van zielen, de duivel. Wij kunnen niet met God worden verzoend totdat wij eerst begonnen zijn met al onze kracht tegen de duivel te vechten.

Want hoewel wij de naam van trouwe christenen aannemen, blijven wij door een bewuste keuze de schaamteloze hartstochten dienen, totdat wij onszelf tot vijanden van de duivel hebben gemaakt en tegen hem vechten. En niets van profijt zal ons komen door onze vrede in de wereld, want onze ziel is in een slechte staat, in opstand tegen haar eigen Schepper en onwillig om onderworpen te zijn aan Zijn Koninkrijk.

Zij is nog steeds verkocht in slavernij aan horden van woeste meesters die haar naar het kwaad drijven en verraderlijk proberen haar de weg van vernietiging te laten kiezen in plaats van die welke redding brengt. God heeft ons gemaakt zodat wij “deelgenoten van de goddelijke natuur” (2 Petr. 1:4) en deelhebbers aan Zijn eeuwigheid zouden worden. Ook zodat wij door vergoddelijking door genade aan Hem gelijk zouden worden (1 Joh. 3:2).

Het is door vergoddelijking dat alle dingen opnieuw worden gevormd en hun blijvende aard bereiken. En het is omwille hiervan dat wat niet is, in het bestaan wordt gebracht. Als wij zowel in naam als in werkelijkheid aan God willen toebehoren, laten wij dan strijden om het Woord (of ‘Logos’) niet te verraden aan de hartstochten. (Hij noemt de voorbeelden van Judas en Petrus, zie Matt. 26: 14-16, 69-75) …

Het Woord verloochenen is door angst niet doen wat goed is. Hem verraden is opzettelijk kiezen en zondigen. De uitkomst van elke beproeving doorstaan omwille van de deugd is vreugde, de uitkomst van elke inspanning is rust, en de uitkomst van elke schaamteloze behandeling is glorie. Kortom, de uitkomst van alle lijden omwille van de deugd is bij God zijn, voor altijd bij hem blijven en eeuwige rust genieten.

VERSCHILLENDE TEKSTEN OVER THEOLOGIE, EERSTE EEUW 41-44. (Oden & Elowsky, 2007, p. 225).

 Bron Oden,

T.C. & Elowsky, J.C. (2007). John 11-21 (The Ancient Christian Commentary on Scripture, New Testament part IVb). Illinois (U.S.A): InterVarsity Press. Pages 215, 216-218, 219-220, 222, 223-225