Table of Contents
De lezingen voor de eerste zondag benadrukken de zekerheid van de opstanding van Jezus Christus.

De interpretatie van de lezingen

Wat opmerkelijk is, is de oproep tot een nieuwe vorm van lofprijzing, die wordt genoemd “de lofprijzing van de nieuwe schepping van de opstanding”, in dezelfde zin “Zing voor de HEERE een nieuw lied!” in drie psalmen: 33, 96 en 98. Deze psalmen zijn specifiek bedoeld voor de vespers, metten en liturgie.

 

De oproep tot deze nieuwe vorm van lofprijzing staat nauw in verband met het belang van jubel in goedheid: “Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw.” (Psalmen 33:4).

 

In de psalm van de metten, wordt de lof van de verlossing gerelateerd aan het uitnodigen van de hele aarde om elke dag tot de Heer te zingen: “breng de boodschap van Zijn heil van dag tot dag” (Psalmen 96:2).

 

In de liturgische psalm wordt de reden voor het prijzen van Gods grote daden (de heilige opstanding) genoemd: ” Zing voor de HEERE een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan” (Psalmen 98:1).”

 

Het evangelie van de vespers

Het evangelie van de vespers vertelt over de kerk van het oude verbond die geen vis ving na de lange nacht van de wet totdat de Zoon van God scheen en zowel de kerk van de Joden als die van de heidenen vulde met het woord van het leven tot overvloed. Op deze manier resulteerde de zekerheid van de opstanding in haar vruchten onder de heidenen, zoals de heilige Athanasius de Apostolische aantoonde: “Toen Hij ophield met spreken, zei Hij tegen Simon: Vaar naar het diepe gedeelte en werp uw netten uit om te vangen. Maar Simon antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen en hun net begon te scheuren.”

 

Het evangelie van de metten

Het evangelie van de metten laat zien dat het één schip is geworden (dat zowel de Joden als de heidenen omvat). De Heer is Degene die het voedsel heeft bereid voor Zijn discipelen: ” Toen zij nu aan land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur met vis daarop liggen, en brood.” (Johannes 21:9) Hoewel er veel vis was, brak het net niet, in tegenstelling tot de boten van Petrus, Jakobus en Johannes, die wel braken. Hier wordt verwezen naar de zekerheid van de opstanding in de eenheid van de kerk en haar bewaking van de gaven van haar leden.

 

De Paulinische brief

De Paulinische brief spreekt over de zekerheid van de opstanding in het gedrag van de nieuwe mens: “Maar u hebt Christus zo niet leren kennen, als u Hem tenminste gehoord hebt en door Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is, namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten … en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.”

 

De Katholieke brief

Dit is wat de christelijke lieflijkheid verklaart in de Katholieke brief: “Broeders, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat u vanaf het begin hebt gehad; dit oude gebod is het woord dat u vanaf het begin hebt gehoord.” (1 Johannes 2:7) Het spreekt ook over de vruchten van de opstanding: “Ik schrijf u, lieve kinderen, want de zonden zijn u vergeven omwille van Zijn Naam. Ik schrijf u, vaders, omdat u Hem kent Die er vanaf het begin is. Ik schrijf u, jonge mannen, omdat u de boze hebt overwonnen.” (1 Johannes 2:12-13)

 

De Praxis

In de Praxis staat St. Paulus erop de opstanding te blijven prediken, ook al bespotten de Atheners hem: ” En terwijl Paulus in Athene op hen wachtte, raakte zijn geest in hem geprikkeld, want hij zag dat de stad vol afgodsbeelden stond. Hij ging dan in de synagoge in gesprek met de Joden en met hen die godvrezend waren, en iedere dag op de markt met hen die hij er tegenkwam … want hij verkondigde hun Jezus en de opstanding.” (Handelingen 17:16-18)

En ook “omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door de Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan.” (Handelingen 17:31)

“Toen zij nu over de opstanding van de doden hoorden, spotten sommigen daarmee. En anderen zeiden: Wij zullen u hierover nog wel eens horen.” (Handelingen 17:32)

 

Het evangelie van de liturgie

In het liturgische evangelie verscheen de Zoon vooral aan Thomas om de zekerheid van Zijn opstanding te onthullen en tegelijkertijd het geloof van degenen die met Hem leven te zegenen, meer dan het geloof in visioenen en tekenen: “Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig. En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God! Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.” (Johannes 20:27-29)

 

Samenvatting van de interpretatie

v De mensheid heeft de nieuwe lofzang van Christus’ opstanding verkregen en leeft die elke dag, net zoals alle gelovigen over de hele wereld (de psalmen van vespers, metten en de liturgie).

v De kerken van de Joden en heidenen zijn begonnen de vruchten van het heil te plukken in de Menswording van het Woord, maar na de opstanding zijn ze één kerk geworden, gevuld met alle vruchten van de opstanding (de evangeliën van vespers en metten).

v De zekerheid van de opstanding wordt onthuld in het gedrag van de nieuwe mens (Paulinische brief) en het nieuwe gebod: liefde (Katholieke brief).

en in het nieuwe onderricht: de prediking van de opstanding (Praxis).

v De Heer is speciaal aan Thomas verschenen om hem de zekerheid van de opstanding te verzekeren en hen te zegenen die geloofden maar niet zagen (het liturgische evangelie).