De Vespers van Dinsdag
De lezingen van dit uur gaan over:
- De laatste oproep van God aan de gehele mensheid door berouw (profetieën).
- Het belonen van degenen die de oproep hebben aanvaard (Psalm).
- De straf voor degenen die deze hebben afgewezen (het evangelie).
Profetieën
De Eerste Profetie (Exodus 19: 1-9)
Deze profetie begint met de goddelijke oproep om het gebod te gehoorzamen om werkelijk Zijn volk te worden en bij Hem te horen:
“en de Heer riep tot hem van de berg, en zeide: Zo zult gij zeggen tot het huis van Jakob en meedelen aan de Israëlieten: gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. “Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij.”
De Tweede Profetie (Job 23: 2 – 24: 1) – etc
Deze profetie legt uit hoe de rechtvaardigen Gods discipline aanvaardden, en hoe de goddelozen afweken en door God gestraft werden.
“Ik zou de woorden vernemen, die Hij mij zou antwoorden, en ik zou verstaan, wat Hij mij zou zeggen. Zou Hij met overmacht tegen mij strijden? Neen, maar Hij zou acht op mij slaan. Dan zou een oprechte bij Hem pleiten, en zou ik voorgoed aan mijn Rechter ontkomen. Zie, ga ik naar het oosten, Hij is er niet; en naar het westen, ik bespeur Hem niet; werkt Hij in het noorden, ik aanschouw Hem niet; keert Hij Zich naar het zuiden, ik zie Hem niet. Want Hij weet, hoe mijn wandel is; toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn. Mijn voet bleef vast in zijn spoor, ik hield zijn weg zonder af te buigen”
Over de goddelozen
“En wat Zijn ziel ook begeert, dat doet Hij….De moederschoot vergeet hem, de wormen vergasten zich aan hem, aan hem wordt niet meer gedacht, de ongerechtigheid wordt gebroken als een boom. Hij die een onvruchtbare, welke niet baart, uitplundert, en aan een weduwe geen gunst bewijst,
“Maar God trekt de machtigen weg met Zijn kracht; Hij komt omhoog, maar geen mens is zeker van het leven.”
De Derde Profetie (Hosea 4: 1-8)
Deze profetie brengt het goddelijke oordeel over alle mensen en hun leiders voor het ontbreken van kennis van God, waarheid en barmhartigheid.
‘Want de Heer heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen trouw, geen liefde en geen kennis Gods is in het land. Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken! Men pleegt geweld, bloedbad volgt op bloedbad….Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn; ”
Het Evangelie
Psalm (Psalm 120:2,6,7)
Deze psalm verkondigt de bescherming, zorg en redding van God voor Zijn kinderen:
“Heer, red mij van de leugenlippen, van de bedrieglijke tong. Ik was vredig onder hen die de vrede haten, maar als ik tot hen sprak, dan waren zij uit op strijd.”
De link tussen de psalm en het evangelie (Vader Lucas cederus) [2]
Verlos mijn ziel, o Heer
Net zoals het lichaam van de Heer werd onderworpen aan martelingen tot er geen kracht meer in zat … zo werd Hijzelf ook onderworpen aan lijden tot de dood.
“Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe;” (Matteüs 26:38). Tijdens het evangelie hoofdstuk leed de ziel van de Heer veel en zei, zoals Hij later in de tuin zei: “Als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan” .. “Verlos mijn ziel, o Heer, van leugenachtige lippen”.
De lippen van de Farizeeën onderdrukten de Heer enorm .. Ze zeiden tegen Hem: ‘Waar is uw vader?’ De Joden zeiden dat Hij zichzelf zou doden! En toen kwamen ze terug, en ze zeiden tegen Hem: ‘Wie ben jij?’ Hoe noem jij jezelf? En opnieuw zeiden ze tegen Hem: “Door de heerser van de demonen drijft Hij demonen uit.” “Hij heeft een demon in zich” “Hij is krankzinnig.”
Net zoals de zweepslagen het lichaam van de Heer pijnigten, zo pijnigten deze lippen Hem… net zoals de Heer het onrecht van de goddelozen en het slaan verdroeg, zo verdroeg Hij ook vloeken en bedreigingen van de onrechtvaardige lippen en van de wrede tong.
“ze zijn voor oorlog”
Al het lijden van de Heer was vrij, omdat Hij heilig is, zonder smet en zonder kwaad. Wie van u overtuigt Mij van zonde? (Johannes 8:46). En Zijn goddelijke woord was zuiver, “er is geen bedrog in Zijn mond,” en ze wilden Hem betrappen op een woord, maar verbieden Hem te zondigen.
Het evangelie sluit af met een laatste waarschuwing voor onberouw waarbij men God zal zoeken en niet vinden (nadat de deur gesloten is en de kansen op berouw voorbij zijn) vanwege het aandringen op zonde en gebrek aan berouw.
“Hij zeide dan wederom tot hen: ‘Ik ga heen en gij zult Mij zoeken en in uw zonde zult gij sterven; waar Ik heenga, kunt gij niet komen’…. ‘Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; want indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven’.”
En Zijn kruis zal hen getuigen dat ze Hem hebben afgewezen en Zijn redding niet hebben aanvaard:
“Toen zei Jezus tegen hen: “Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben.”
Het Derde uur van Dinsdag
De lezingen van dit uur spreken over “het hiernamaals, het einde en lot.
“Hij zou u kunnen vernederen en u op de proef kunnen stellen, om u uiteindelijk goed te doen” (de profetie van de Exodus)
“Houd u aan Hem vast en laat Hem niet los: dan zult gij uiteindelijk verheven worden.” (de profetie van Jezus Sirach).
“Er zal hier geen steen op de andere gelaten worden,” (het evangelie)
Profetieën
De Eerste Profetie (Deut 8:11)
Deze profetie toont hoe het einde van de achtervolgingen voor Zijn kinderen ten goede zal komen, maar als ze Gods waarschuwingen en Zijn gebod niet accepteren, zal het einde bestaan uit oordeel en vernietiging:
“Om u te verootmoedigen, u op de proef te stellen en u ten laatste wel te doen.–
Maar het zal geschieden, indien gij de Heer, uw God, te enen male vergeet en andere goden achterna loopt, hen dient en u voor hen neer buigt, ik betuig heden tegen u, dat gij voorzeker zult omkomen; evenals de volken, die de Heer doet omkomen om uwentwil, zult ook gij omkomen,,”
De Tweede Profetie (Sirach 2: 1 – 9)
Deze ervaring spreekt over de vrome- en godvrezende mensen en dienaren van de Heer, hoe ze hopen op het eeuwige leven en wachten op Gods barmhartigheid. Zij accepteren alle beproevingen uit Zijn goddelijke hand om hen als goud te zuiveren:
“Mijn zoon, wanneer gij de Heer gaat dienen, bereid u dan voor op beproevingen. Laat uw hart de juiste weg inslaan en laat het sterk zijn, en wind u niet op als de tegenspoed komt. Houd u aan Hem vast en laat Hem niet los: dan zult gij uiteindelijk verheven worden…Want goud wordt in het vuur beproefd en de aan God welgevallige mens in de oven van de vernedering. Vertrouw op Hem en Hij zal u helpen; bewandel rechte wegen en stel uw hoop op Hem. Gij die de Heer vreest, verwacht zijn erbarming en wijkt niet af van de weg: gij zoudt kunnen vallen. Gij die de Heer vreest, vertrouwt op Hem en uw loon blijft zeker niet uit. Gij die de Heer vreest, hoopt op het goede, op eeuwige blijdschap en erbarming.”
De Derde Profetie (Job 27: 1 – 20; en 28: 1, 2)
Deze profetie spreekt over de plotselingheid van het einde en hoe de goddelozen verrast werden:
“Dit is van Godswege het deel van de goddeloze mens, het erfdeel van de geweldenaars, dat zij van de Almachtige ontvangen:…
Zijn huis bouwt hij als een mot, of een hut, zoals een wachter die maakt. “Rijk legt hij zich ter ruste, maar hij kan het niet weer doen, hij doet zijn ogen open en er is niets meer.”
De Vierde Profetie (1 Koningen 19: 9-14)
Deze profetie vergelijkt de komst van de Heer voor de redding van de mensheid met Zijn komst omwille van het oordeel, daarom:
Als Hij komt om de wereld te oordelen, zal er een aardbeving, vuur, en een sterke wind zijn (Joël 2 :10,11)
Maar Zijn komst voor de verlossing van de mensheid kwam als een zacht bruisende vlaag.
(Mattheüs 12:10):
“De Heer ging voorbij, en een grote, sterke wind scheurde in de bergen en brak de rotsen voor de Heer in stukken, maar de Heer was niet in de wind; en na de wind een aardbeving, maar de Heer was niet in de aardbeving; en na de aardbeving een vuur, maar de Heer was niet in het vuur; en na het vuur een zachte, kalme stem.”
Het Evangelie
Psalm (Psalm 119:154, 155):
“Voer mijn rechtsgeding en verlos mij, maak mij levend naar uw belofte. Het heil is verre van de zondaars, want zij zoeken uw inzettingen niet..”
De psalm toont:
De reden voor het overleven van de rechtvaardigen is dat zij vast hebben gehouden aan Gods woord.
En de reden voor het oordeel over de goddelozen is dat zij de rechtvaardigheid van God onderschatten.
En het tweede deel is waar de psalm de vreugde van de verlossing verkondigt.
De link tussen de psalm en het Evangelie (Lucas):
“Voer mijn zaak.
De Heer stond voor Jeruzalem dat weigerde Zijn verlossing te accepteren en Zijn liefde minachtte, de houding van een smekeling, zeggend: ‘hoe vaak heb Ik uw kinderen willen verzamelen?’!… Maar zij weigerde ” ” u wilde niet,” en niets is wreder dan het minachten van de liefde van de Heer en Zijn oproep te weigeren… dus de Heer stopte vanuit Jeruzalem in de positie van de onderdrukte klager die een claim heeft op Jeruzalem, zeggend: Oordeel mijn oordeel. Zoals Jesaja in vroeger tijden zei: “Oordeel toch, tussen Mij en Mijn wijngaard.” (Jesaja 5:3).
De Heer heeft de weigerende stad veroordeeld om ongetroost en verlaten te worden, een huis zonder bewoner “uw huis zal u een woestenij worden gelaten”. De Heer koos Sion en verheugde zich over haar als een woning voor Hem, maar zij verwierp haar bruidegom en minachtte de liefde van haar minnaar, dus wat zou haar straf zijn?
Redding is ver weg van de goddelozen,
De Heer Jezus kwam om zondaars te vragen en te redden, en Hij wil niet de dood van een zondaar, en Hij wil dat iedereen gered wordt, dus hoe kan redding ver weg zijn van zondaars?!
Jezus was in het huis van Simon de Farizeeër, naast hem zittende, maar Simon was zeer ver van Hem verwijderd, Judas was een discipel van de Heer, maar hij was ver van Redding.
Want zij zoeken Uw wetten niet.
Hoe kun je geloven terwijl je elkaars glorie accepteert van elkaar? Zo werpen zielen die de goddelijke waarheid afwijzen zichzelf weg van de redding van de Heer.
Het Evangelie (Mattheüs 23: 37-24: 1, 2)
Het evangelie sluit af met de voortdurende pogingen van de Heer met Zijn volk en hun leiders, hun constante afwijzing, hun veroordeling en de ruïne van de plaats van hun trots en glorie, en dit is wat minder dan veertig jaar later gebeurde
“Deze generatie zal geenszins voorbijgaan” door Titus, de Romeinse commandant, en heel Jeruzalem werd verwoest:
“Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten..”
Het Zesde uur van Dinsdag
Deze lezingen spreken over:
De Zoon die De Oordeler van de wereld is (De eerste profetie).
De waarheid die we verkondigen (de tweede profetie).
Onze Heilige (de derde profetie).
We werden gered (Psalm).
Onze constante verlichting (het evangelie).
Profetieën
De Eerste Profetie (Ezechiël 21:3-13)
De profetie begint met het schetsen van een beeld van het oordeel, de oorzaak ervan en het gevaar van het onderschatten ervan en het niet nederig zijn in de voorbereiding erop:
“daarom zal mijn zwaard de schede verlaten tegen al wat leeft, van zuid tot noord… En gij, mensenkind, zucht als een gebroken man; ja, zucht in hun bijzijn van bittere smart.”
De Tweede profetie (Sirach 4:23-5:1,2)
Deze profetie spreekt over het gevaar om de waarheid niet te verklaren en er getuigenis van af te leggen, en het meest gevaarlijke is om het uit schaamte of angst voor mensen te weerstaan:
“Verzet u niet tegen de waarheid en wees u bewust van uw onwetendheid. Schaam u niet uw zonden te bekennen..Tot de dood toe moet ge voor de waarheid vechten: dan zal God de Heer voor u strijden”.
De Derde Profetie (Jesaja 1:1-9)
De profetie hier komt als een aanvulling op de eerste profetie, die zei dat de zonden van het volk van zuid naar noord zijn, maar hier zegt Hij dat de zonden van beneden naar boven zijn en het oordeel komt en het wordt vertraagd door de rest:
“maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen inzicht.”
Zij hebben de Heer verlaten, de Heilige Israëls versmaad, zich achterwaarts gewend,
Het gehele hoofd is ziek, het gehele hart vol krankheid
van de voetzool af tot de schedel is er niets gaaf…Indien de Heer der heerscharen ons niet enige weinige ontkomenen had overgelaten, waren wij als Sodom geworden, aan Gomorra gelijk.”
Het Evangelie
Psalm (Psalm 18:17,48)
“Die mij van mijn boze vijanden heeft gered. Ja, Gij hebt mij verhoogd boven hen die tegen mij opstonden, Gij hebt mij gered van de geweldenaar. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand, en aan mijn haters.”
De profetie hier legt uit dat God degene is die Zijn kinderen redt van tegenspoed en beproevingen,
Misschien verklaren deze verzen het grote aantal onderdrukkers en vervolgers, zoals het geval was bij het Lam van God, van de vijanden, de Romeinen, die tegen Hem opstonden, zoals de Joden, van de onrechtvaardige man, die Judas is, en van de sterke vijanden; de Romeinen ook.
De link tussen de psalm en het evangelie (Vader Lucas)
Mijn sterke vijanden
Zo noemt de psalm de groepen Farizeeën die voor Christus stonden vijanden omdat ze het licht (Christus) haatten en zich onderwierpen aan de geest van de kwade vijand (de geest van duisternis), en ze spreken de Heer met kracht en geweld aan… ze zijn sterk in hun uur en in de kracht van de duisternis, maar ze zijn zeer zwak voor het goddelijke licht.
Zij die tegen mij opstaan, zij die mij haatten
Licht maakt hun slechte daden belachelijk. Daarom haat onwaarheid de waarheid, haat de wereld gelovigen, haat het kwaad vrede, en haat onreinheid zuiverheid… De Heer openbaart ons het geheim van overwinning en triomf dat in de vereniging met Hem is, “Ik heb de wereld overwonnen” en de mens die leeft in de kracht van Christus overwint de machteloze vijanden.. Hij overwint lust, leugens en kwaad… en alleen in Christus ontdekt de ziel de zwakte van de meest formidabele vijanden.
Van hen die mij haatten
De psalm verwijst naar wat in het Evangelie van dit uur staat: “; en niemand greep Hem, want zijn ure was nog niet gekomen.” (Johannes 8:20).
Het Evangelie (Johannes 8:12-20)
Het evangelie sluit af met de Zoon van God, onze licht in de wereld, die ons het licht van het leven geeft:
“Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.”
Het Negende uur van Dinsdag
In deze lezingen komt het einde, het einde van de aarde en alles wat erop is, voor de troon van God en het oordeel:
Het begint met de zondvloed als een soort verrassend einde (Genesis).
En hoe je je erop voorbereid3 met wijsheid (Spreuken van Salomo).
En duidelijke profetieën over Zijn tweede komst (Ezechiël
En de gejammer van de ziel bij de dood, opdat de demonen niet over haar zouden juichen (Psalm).
En de tekenen van het einde (evangelie).
Profetieën
De Eerste profetie (Genesis 6:5) – enz., (hoofdstuk 7, hoofdstuk 8, hoofdstuk 9:1–6)
Dit verhaal vertelt over de corruptie van de menselijke natuur door de zonde en de toename van het kwaad tot het punt dat God elk levend wezen uitroeit voor een nieuw begin en we zien hier een einde gevolgd door een ander begin en een nieuwe belofte:
“Toen de Heer zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was…En de Heer zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee…. Maar Noach vond genade in de ogen des Heren. Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God. En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet. De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij. En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven. Toen zeide God tot Noach: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen.”
Zoals God aan Noach beval om een ark te maken die als voorbeeld diende van het lichaam van het Woord dat de mensheid zou redden in de volheid van de tijd van de zondvloed van zonde, kwaad en de macht van Satan, waren de afmetingen drie honderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog. Dat wil zeggen, de lengte is zes keer zo breed en tien keer zo diep, en dit zijn de afmetingen van het menselijk lichaam in de volmaaktheid van zijn mannelijkheid, zijn lengte is zes keer zo breed en tien keer zo diep (buik), dat wil zeggen, de Ark in zijn afmetingen symboliseerde het lichaam van het Woord,
De Heer beval hem ook om de deur van de ark aan de zijkant te hebben, deze was voor de degene die de vloed overleefden. Zij konden via hier binnentreden en weggaan, een verwijzing naar de zijde van de gekruisigde Jezus en Zijn goddelijke wonden, die de menselijke natuur vernieuwden en als verzoening voor de zonden van de hele wereld.
In deze zin zegt de heilige Augustinus:
“[De Ark is ongetwijfeld een symbool van de stad van God in haar reis door de geschiedenis… Het is een symbool van de kerk, die werd gered door het hout waaraan de ‘Bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus,’ werd opgehangen,” (1 Timoteüs 2:5). De afmetingen van de ark: lengte, hoogte en breedte betekenen het menselijk lichaam van de mens, dus “het Vleesgeworden Woord” kwam erin alsof het een profetie was van Zijn komst. We herinneren ons dat de lengte van het normale lichaam van het hoofd tot de voeten 6 keer de breedte van de zijkant naar de zijkant is, en 10 keer de dikte van de rug naar de borst… Dus de afmetingen van de ark waren 300 el lang, 50 breed en 30 hoog.
Wat de deur aan de zijkant betreft, verwijst deze zeker naar de open wond waarin de Gekruisigde met een speer in Zijn zijde werd gestoken, het is de deur waar degenen die tot Hem komen, binnenkomen, in de zin dat gelovigen de kerk binnenkomen door de sacramenten die voortkomen uit deze wond.
Hij beval dat de Ark van vierkante platen zou worden opgericht – een symbool van de vier: dat wil zeggen, standvastigheid in het heilige leven dat lijkt op een kubus waarin het stevig staat, ongeacht hoe het geplaatst is.
Op deze manier zijn alle details van de formatie van de Ark symbolen van aspecten in de kerk].[5]
De Heilige Vaders leggen uit hoe de kerk een schip van redding is tegen het oordeel, zoals vader Matthias Nasr opmerkt:
[De Ark symboliseert de kerk, die de golven van onrust en beproevingen weerstaat, en de Heer in Zijn lankmoedigheid lijkt te slapen tot het laatste moment, en wanneer Hij wordt gewekt door de gebeden van de heiligen, zwijgt Hij de wereld en herstelt Hij vrede voor Zijn kinderen. (Sint-Cyrillus de Grote)
De redding kwam ook in de dagen van Noach door het hout en het water, en daar begint een nieuwe schepping, zoals ze zeggen, de Heilige Geest daalde neer op de echte Noach; de Schepper van de nieuwe schepping toen de enige geestelijke duif op Hem neerdaalde tijdens Zijn doop. Het toont ons ook dat Hij de enige is, en door middel van het hout van het kruis geeft Hij redding aan gelovigen, zoals Hij ook degene is die in de avondtijd door Zijn dood de wereld heeft gezegend met de genade van redding, en het was in de gedachten van God vóór de schepping en omwille waarvan Hij de wereld schiep. (Sint-Cyrillus van Jeruzalem)
De Raaf werd uit de Ark gestuurd en keerde niet terug, waarna de Duif vrede verklaarde aan de aarde, dus in de doop van de kerk wordt de duivel, die verwijst naar de raaf, verdreven en verklaart de Duif (Heilige Geest) vrede aan onze aarde. (Sint-Jerome)
Noach had in de ark het beest onderin geplaatst, en hij plaatste de vogel in het midden ervan, en, zoals God, was hij daarboven. En de mensen van de berg Sinaï werden onderin geplaatst, de priesters in zijn kring, Aaron in zijn midden, Mozes bovenaan en Degene glorieus is in de koepel. Het mysterie van delen van het paradijs van het leven is door God vertegenwoordigd in de Ark en op de berg Sinaï. Het installeren ervan is dus voor osn een afbeelding en een voorbeeld van het paradijs in hoogte, pracht, goedheid en soort. Het is de haven van alle schatten, zoals het voorbeeld van de kerk. (Mar Ephraim de Syriër)
Maar aan de andere kant komt de beroemde vraag:
Waar is Gods tederheid, genade en liefde voor de mensheid in het verhaal van de zondvloed?.. En misschien komt deze vraag altijd naar voren wanneer rampen mensen overkomen.
Het vreemde is de uitspraak van Sint Petrus over wat er gebeurde tijdens de zondvloed “toen eens de Goddelijke lankmoedigheid wachtte in de dagen van Noach” (1 Petrus 3:20). Als we weten dat de bouw van de Ark ongeveer honderd jaar duurde, zullen wij de betekenis van het woord ‘Gods lankmoedigheid’ begrijpen.
Maar iemand zou kunnen zeggen: ‘Waarom heeft God mensen vernietigd, zelfs na honderd jaar?’
Het antwoord komt hier van de liturgie, van het avondgebed van de Heilige Pascha: O gij die uw rechtvaardige dienaar Noach heeft gered en hem heeft gered van de zondvloed, samen met zijn zonen en hun vrouwen, evenals reine en onreine dieren, omwille van de vernieuwing van de aarde, vragen wij u, Heer, luister naar ons en heb genade.
Wat wij mensen sterfelijkheid noemen, was eigenlijk een vernieuwing van de aarde. Na de toename en verergering van het kwaad onder de mensen, en de corruptie van de aarde door de daden van mensen, en de afwijzing van Gods herhaalde oproep tot berouw jaar na jaar, tot honderd jaar, moest het bloeden van het kwaad gestopt worden uit medelijden met de aarde.
‘en als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht; ‘ 2 Petrus 2:5
Misschien overdrijf ik niet als ik zeg dat God geen medelijden had met de mensheid omwille van de mensheid zelf, en Hij had ook geen medelijden met de aarde omwille van de aarde zelf, in de zin dat als God de wereld zonder een zondvloed had gelaten, de mensheid zichzelf zou hebben vernietigd, zelfs Noah en zijn familie.
De slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zijn ongeveer zestig miljoen mensen!!, En wat als Hitler had gewonnen en de vernietiging van de mensheid was doorgegaan met hun eigen handen?
En hoe mooi is de interpretatie van de Heilige Vaders (Heiligen Athanasius, Cyril en Hieronymus) van de bijbelse tekst (1 Petrus 3:19) over de prediking van geesten in de gevangenis, die betrekking heeft op de mensen van Noah’s tijd, die water om hen heen vonden van alle kanten en tot God riepen met spijt en berouw, en God hun roep en berouw aanvaardde.
Dat wil zeggen dat de zondvloed uiteindelijk de manier was die God gebruikte voor hun redding, en niet voor hun vernietiging! En misschien is dit de betekenis van het gezegde in het boek “en Ik stel voor oordeel – oordeel in een andere vertaling – betekent hoop” (Jesaja 28:61) volgens de Koptische vertaling van de tekst.
Zoals we aan de andere kant zien leven wij nu in het verhaal van de zondvloed van deze vergankelijke wereld (zoals we bidden in de verzoeken voor Heilige Pascha), in de zin dat wie de ark van redding afwijst, die de kerk voorstelt en er buiten leeft, niet beseft dat hij ondergedompeld is in de vloed van de wereld. Het verschil tussen de dagen van Noah en onze dagen is de fysieke dood van mensen. Maar nu is hun dood spiritueel, psychologisch en sociaal, en wat we nu zien van drugs, prostitutie en onrecht leidt tot het verlies van de betekenis van offerliefde, familie en geven, en zelfvergoddelijking, wat betekent dat waarde en identiteit verloren gaan, en de mens daalt van vacuüm naar vacuüm, en misschien is dit de betekenis van deze bijbelse tekst vandaag.
De redding die de kerk verkondigt, is de prediking van Noah aan de wereld, de zegen van degenen die reageren en overleven, en het grote verdriet voor degenen die weerstaan en weigeren en zichzelf verdrinken in de vloed van de wereld.
De Tweede profetie (Spreuken 9:1-11)
Deze profetie verkondigt aan de kerk de ark van redding uit de vloed van de wereld met zijn zeven sacramenten en zijn heilige tafel:
“Wijsheid heeft haar huis gebouwd, zij heeft haar zeven zuilen uitgehouwen; zij heeft haar vlees geslacht, haar wijn gemengd, zij heeft ook haar tafel gedekt.”
De profetie verklaart ook hoe men zich moet voorbereiden op het einde met wijsheid en de vreze des Heren, en hoe men zijn jaren op aarde moet leven met goddelijk inzicht en kennis in plaats van de onwetendheid waarin de goddelozen leven:
“De vreze des Heren is het begin der wijsheid, en de kennis van de Heilige is verstand.
Want door mij zullen uw dagen vermenigvuldigd worden, en jaren van leven zullen aan u worden toegevoegd.”
De Derde profetie (Jesaja 40:9-31)
En hier komt de derde profetie na de eerste en de vernieuwing van de mensheid door de zondvloed, die een einde maakte aan het kwaad en de corruptie, en de tweede profetie verwijst naar de hypostase van de Zoon (wijsheid) en de noodzaak voor Hem voor een nieuw leven. En we zien in de derde profetie hier de vervulling van deze behoefte door het einde van de corruptie van de menselijke natuur in de volheid van de tijd door de incarnatie van het Woord en de openbaring van de Goddelijke Vader en Zijn zorg in Christus voor de zielen van het Nieuwe Testament:
“Klim op een hoge berg, vreugdebode Sion; verhef uw stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem; verhef ze, vrees niet; zeg tot de steden van Juda: Zie, hier is uw God! Zie, de Heer Heer zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit. Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.“
De Vierde profetie (Daniël 7:9-15)
In deze profetie zag de profeet Daniël twee visioenen:
Het eerste visioen spreekt over het einde van de wereld, het einde van de machten van mensen, het kwaad en het staan voor de troon van God voor het oordeel:
Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld, en een Oude van dagen zette Zich neder; zijn kleed was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur; en een stroom van vuur welde op en vloeide voor hem uit; duizendmaal duizenden dienden hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem. De vierschaar zette zich neder en de boeken werden geopend. Toen keek ik toe vanwege het geluid der grote woorden welke de horen sprak; terwijl ik bleef toekijken, werd het dier gedood, zijn lichaam werd vernietigd en prijsgegeven aan de brand van het vuur.”
En het tweede visioen spreekt over de incarnatie van het Woord, en misschien zag de profeet hier alsof hij vanuit de hemel keek op het moment van de lichamelijke hemelvaart van de Heer om voor God de Vader te staan, waarbij Hij verkondigde dat door Zijn verlossing, redding, opstanding en hemelvaart de verlossing was voltooid. Dus herstelde Hij aan de mensheid de autoriteit, macht, glorie en het koninkrijk. Daarom werd deze redding geopenbaard aan alle naties die in Hem geloofden en kwam in de persoon van de wijzen om Hem te aanbidden:
“Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natien en talen dienden hem.”
De Vijfde profetie (Spreuken 8:1-12)
De profetieën eindigen met de oproep om de zoon te accepteren; het Woord (wijsheid), die beter is dan de hele wereld en meer gegarandeerd voor de mens gedurende zijn leven in de liefde van God:
“Want wijsheid is beter dan robijnen, en al wat gij zou mogen begeren, kan haar niet evenaren.
“Ik, de Wijsheid, woon bij de schranderheid en ik verkrijg kennis door overleggingen.”
Het Evangelie
Psalm (Psalm 25:1,2,3)
‘Tot U, Heer, hef ik mijn ziel op; mijn God, op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden tot in eeuwigheid, laten mijn vijanden niet over mij juichen. Beschaamd worden wie trouweloos handelen zonder oorzaak.. ‘
Het verband tussen de psalm en het Evangelie (Lucas 21:1-36)
Tot U, o HEER, verhef ik mijn ziel.
Hier spreekt de psalm namens de gemeenschap der gelovigen die de wil van de Verlosser vervult, hun hoop op Hem heeft gevestigd, en die de Vader vragen om hun hoop op redding niet te teleurstellen, en niet te juichen over hun vijanden. De psalm drukt de staat uit van zichzelf opheffen in gebed.
Laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet over mij juichen.
Laat hen beschaamd worden die trouweloos handelen zonder reden.
De vijanden lachen om de ziel die berouw heeft van het kruis (veel mensen worden misleid) als ze je vertellen dat hij hier in de wildernis is, ga niet naar buiten… geloof niet elke ziel… dit geeft aan dat de ziel die versterkt en gebonden is door de kerk veilig is tegen het vallen in afwijkingen van geloof buiten de kerk. De vijanden lachen als ze denken dat ze hebben gewonnen wanneer ze de kinderen van God aan de verdrukking overleveren, maar hun gelach duurt niet lang. “wee u, gij lachers nu”.
Ten slotte wijst het erop dat de schaamte van vernietiging het lot is van de goddelozen, de zonen van de moordenaars van de profeten.
Het Evangelie (Matteüs 24:3-35)
Dan komt het Evangelie met de tekenen van het einde van:
De vele oorlogen tussen staten “want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk”
Natuurrampen zijn “aardbevingen, hongersnoden, epidemieën”.
En de beproevingen van gelovigen, “een gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.”
En valse profeten en Christussen “en vele valse profeten zullen opstaan”.
Valse tekenen en wonderen “want valse christussen en valse profeten zullen opstaan en grote tekenen en wonderen tonen”.
En de tekenen zijn in de natuur zelf “Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen.”
Tot de komst van de Mensenzoon in zijn glorie “en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.”
De Elfde uur van Dinsdag
De lezingen van dit uur laten zien hoe de rechtvaardigen beloond worden en hoe de goddelozen geoordeeld worden. We zien het eeuwige licht van God dat:
- al onze pijn geneest (profetie van Jesaja),
- ons leven op aarde verlicht (spreuken van Salomo),
- en zijn trouwe dienaren beloont voor hun daden van liefde (evangelie).
Profetieën
De Eerste profetie (Jesaja 30: 25)
Deze profetie spreekt over de rijkdom van Gods beloning voor Zijn lijdende kinderen met Zijn eeuwige licht, dat alle pijn en kwetsuren zal genezen:
“Dan zal het licht der blanke maan zijn als het licht van de gloeiende zon en het licht van de gloeiende zon zevenvoudig als het licht van zeven dagen; op de dag, waarop de Heer de breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde geneest. , zijn lippen zijn vol gramschap.
En als de woorden van Zijn lippen glorie zijn voor de rechtvaardigen, zijn ze tegelijkertijd verschrikking voor de goddelozen:
“Dan zal de Heer zijn machtige stem doen horen en zal Hij doen zien het neerkomen van zijn arm in grimmige toorn,”
De Tweede profetie (Spreuken 6: 23,27)
Deze profetie laat ook het belang en de zegeningen van de woorden van Zijn lippen zien:
Want het gebod is een lamp en de onderwijzing een licht, de vermaningen der tucht zijn een weg ten leven”
En hoe zonde de dader uiteindelijk schaadt:
“Zal iemand vuur in zijn boezem halen, zonder dat zijn klederen in brand geraken? Of zal iemand op gloeiende kolen lopen, zonder dat zijn voeten verbranden?”
Het Evangelie
Psalm 45:9, 41:1
“Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid, en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van Uw koningschap. Welzalig hij die acht slaat op de geringe en de armzalige; ten dage des onheils zal de Heer hem uitkomst geven.”
Hier komt Gods beloning voor degenen die hun broeders dienden en gaven aan de armen, de behoeftigen en degenen die niets hadden, zodat ze het verdienden om gered te worden van het oordeel “op de slechte dag”, dat wil zeggen, de dag van angst en verschrikking.
Zoals onze vader Tadros Jacob Malti wijst op Psalm 40, Psalm 41, omdat ze verwijzen naar het lijden van Christus, glorie zij Hem:
[De twee Psalmen zijn profetisch, ze spreken over de weerstand van de goddelozen tegen Christus, Zijn lijden, Zijn overwinning. Jezus verwees naar deze psalm (41) als een profetie van Judas ‘verraad van Hem (Johannes 13: 18), zoals vermeld door St. Peter (Handelingen 1: 16)].
De link tussen de psalm en het evangelie (Vader Luke Cedarus)
Uw troon, o God, staat voor eeuwig en altijd
Niet alleen tot aan de dag des oordeels, maar ook gisteren, vandaag en voor altijd, ook al bent u een beetje lager dan de engelen geplaatst, maar de engelen dienen u sinds de eeuwigheid en dienen u in de dagen dat u zichzelf vernederde, en uw wonderbaarlijke afdaling in verzoeking op de berg… De engelen begonnen Hem te dienen, en in de tuin verscheen een engel aan Hem uit de hemel die Hem sterkt en zegt tot Hem: u heeft macht en glorie, en hij dient u in uw glorie, in het oordeel stuurt Hij zijn engelen… Hij zit op de stoel van Zijn glorie en alle heilige engelen omringen Hem, dienen Hem voor altijd en eeuwig. En als u met uw discipelen praat over de troon van uw glorie, staat uw troon, o God, voor eeuwig en altijd, want u bent degene die op de cherubijnen zit, en u bent degene die altijd in de hemel is, en u bent degene die zei: “De hemel is mijn troon”, en als u op de grond zit te midden van de discipelen, is de aarde uw voetbank.
Getuigenis voor Israël…
Deze opkomende stammen getuigen van het Nieuwe Israël.. Voor het heil dat Christus aan het kruis bracht en tegen de wereld getuigde, getuigden de zuiveren tegen de onreinheid van de wereld, en de kluizenaars getuigden tegen degenen die werden verzocht en aangetrokken door de wereld met haar vreugden en pleziertjes.
Ze belijden de naam van de Heer…
Dit is de lofprijzing van de uitverkorenen die getuigden voor de Heer voor de wereld.. Hun getuigenis blijft tot de komst van de Heer Jezus en zij belijden in Zijn naam dat Hij rechtvaardig is en dat Zijn barmhartigheid voor eeuwig is.
Het evangelie (Matteüs 25: 14, 26:1,2)
Hier komt de beloning voor de slaven, dat wil zeggen, de dienaren en herders voor hun eerlijkheid en ijver, zodat ze hemelse vreugde verdienen die alle menselijke voorstellingen overtreft:
“ En die de vijf talenten ontvangen had, trad toe en bracht nog vijf talenten bovendien, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd: zie, ik heb er vijf talenten bij verdiend. Zijn heer zeide tot hem. Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.”
De straf komt voor degenen die hun talenten begroeven in de aardse zaken, haar conflicten en verleidingen, ze hadden geen vrucht in hun bediening, en ze waren hier niet tevreden mee, maar gaven hun meester de schuld en gebruikten vele excuses om aan hun verantwoordelijkheden te ontsnappen:
“En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid? Dan hadt gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben….En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis.”
En de buitenste duisternis hier wordt vergeleken met het goddelijke licht dat de rechtvaardigen ontvangen, dat werd voorzegd in de profetieën van deze nacht.
Ook komt er beloning voor alle gelovigen voor daden van liefde, hoe eenvoudig ook:
“Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beerft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis geweest en gij zijt tot Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en hebben wij U gevoed, of dorstig en hebben wij U te drinken gegeven?… En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: ‘Voorwaar, Ik zeg u: in zoverre u dit aan een van de minste van deze Mijn broeders hebt gedaan, hebt u het aan Mij gedaan.’
Hier is ook de verbinding duidelijk met de psalm van het elfde uur en de zaligspreking voor degenen die begaan zijn met de armen en behoeftigen.
Er wordt ook straf opgelegd voor gevoelloosheid van het hart en het sluiten van de boegels voor de behoeftigen en de lijdenden:
“Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven “