Table of Contents
De uitleg van de lezingen van Palmzondag

Deze lezingen gaan over de Zoon van God, de koning en verlosser, die kwam om het koninkrijk van vrede en gerechtigheid te vestigen. (Gezegend zij de Koning die komt in de naam van de Heer, gezegend zij het koninkrijk van onze vader David). Het koninkrijk dat wordt onthuld in de dood en heilige opstanding van Christus, aan Hem zij de glorie.

Avond Wierook Gebed

Psalm (psalm 118:26-27)

Gezegend wie komt in de naam van de HEERE: Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE. De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven: Bind het feestoffer vast met touwen tot aan de hoorns van het altaar.

Uitleg

Hier roepen de zielen in het Nieuwe Testament, met veel dorst naar de verlossing, want hij die zal komen, is de Zoon des mensen. De zegen komt vanuit zijn heilig huis en op het altaar vieren we het offer van goddelijke liefde in het Nieuwe Testament. Daarom noemen we dit de Psalm van de Verlossing.

Evangelie (Johannes 12:1-11)

Het Evangelie in Johannes 12:1-11 gaat over de zalving van Jezus in Bethanië en zegt het volgende:
Jezus dan kwam zes dagen voor het Pascha in Bethanië, waar Lazarus was, die gestorven was maar die Hij uit de doden opgewekt had. Zij nu bereidden daar een maaltijd voor Hem, en Martha bediende; en Lazarus was een van hen die met Hem aanlagen. Maria dan nam een pond zuivere narduszalf van zeer grote waarde, zalfde de voeten van Jezus en droogde Zijn voeten met haar haren af; en het huis werd vervuld met de geur van de zalf. Toen zei een van Zijn discipelen, Judas Iskariot, de zoon van Simon, die Hem verraden zou: Waarom is deze zalf niet voor driehonderd penningen verkocht en aan de armen gegeven? En dit zei hij niet omdat hij zich bekommerde om de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs beheerde en droeg wat gegeven werd. Jezus dan zei: Laat haar begaan; zij heeft dit bewaard met het oog op de dag van Mijn begrafenis. Want de armen hebt u altijd bij u, maar Mij hebt u niet altijd. Een grote menigte dan van de Joden kwam te weten dat Hij daar was; en zij kwamen niet alleen vanwege Jezus, maar ook om Lazarus te zien, die Hij uit de doden opgewekt had. En de overpriesters beraadslaagden om ook Lazarus te doden, omdat omwille van hem velen van de Joden weggingen en in Jezus geloofden.

Uitleg

Wist Maria dat ze de opstanding van haar broer Lazarus vierde ? Of dat de zalf die ze op de voeten van de HEER goot bedoeld was voor zijn begrafenis? En dat deze geur de geur van Zijn heilige opstanding zou zijn en niet de geur van Zijn dood? Hij die in staat is om Lazarus uit de dood op te wekken, is ook in staat om opgewekt te worden door zijn goddelijke kracht.

Het huis van Bethanië werd in plaats van het huis van marteling en lijden, het huis van opofferende liefde en nardus, dat in de oudheid een zeer kostbare geurende zalf was. Het huis van Bethanië werd een voorbeeld van een huis vol liefde en zalving. Het is dan ook geen wonder dat zo’n evangelie wordt gelezen op de zaterdag en woensdag van het Heilige Pasen, aangezien liefde de enige taal is waardoor we de aard van God kunnen begrijpen (Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. (1 Johannes 4:8) ) en de enige methode om met God te communiceren (Hij antwoordde en zei: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf. (Lucas 10:27)). De bijbehorende zalf werd gewaardeerd op driehonderd penningen volgens Markus 14:5. Echter, het dagelijks inkomen van een gemiddelde arbeider was destijds slechts één penning, zoals vermeld in Matteüs 20:2. Dit betekent dat de waarde van de betreffende zalf gelijk staat aan het jaarinkomen van een gemiddelde arbeider, als men rekening houdt met de aftrek voor weekenden en feestdagen. Je kunt je voorstellen hoeveel dat is als een Nederlander met een gemiddeld inkomen ongeveer € 38.000 per jaar verdient. De overeenkomstige zalf zou vandaag de dag ongeveer dezelfde waarde hebben. Dit geeft niet aan dat deze zalf waardevol is, maar dat deze geen waarde heeft in vergelijking met haar goddelijke liefde en de mate waarin haar hart vervuld is van de liefde voor Christus. Haar liefde voor Christus deed haar al haar aardse bezittingen verkopen op zoek naar de ware schat en parel (Matteüs 13:44-46), en alles wat ze verloor beschouwde ze als vuil, opdat zij Christus zou winnen (Filippenzen 3:8).

Sint Gregorius toont het verband tussen het huis dat gevuld is met de geur van de zalf en het universum dat gevuld is met het evangelie van het Nieuwe Testament: “Die zalf is niet anders dan de zalf van de bruidegom die de geur van de bruid ruikt”. “Zolang de Koning aan Zijn ronde tafel zit, verspreid mijn nardus zijn geur.” (Hooglied 1:12). Het evangelie geeft aan dat het gieten van zalf op de voeten van God een aangename geur veroorzaakte in het huis waar de maaltijd werd gegeten. De vrouw die de zalf goot, leek het mysterie van de dood van Christus te hebben voorspeld. God is getuige van haar daad. “Want toen zij deze zalf op Mijn lichaam goot, deed zij dat als voorbereiding op Mijn begrafenis.” (Mattheüs 26:12)

Het huis gevuld met zo’n geur vertegenwoordigt het hele universum, de hele wereld “Overal waar dit evangelie in de hele wereld zal worden gepredikt”, zal haar geur worden verspreid waar het evangelie zal worden gepredikt, en het evangelie zal “een herinnering aan haar” zijn. In het Hooglied verspreidt de geur van nardus de geur van de bruidegom naar zijn bruid, ook in het evangelie wordt een zoete geur van Christus die het hele huis vulde als een zalf voor het hele kerkelijk lichaam over de hele wereld “St. Gregorius van Nyssa – Evangelie van Johannes 12 Commentaar – Vader Tadros Yacoub Malaty”

Ochtend Wierook gebed

Evangelies van het Ochtend wierook gebed processie op Palmzondag (en Feest van het Kruis)

Uitleg

Er zijn twaalf hoofdstukken van evangeliën en evenzo van psalmen in zo’n processie. Terwijl de psalm over de persoon in de icoon of het onderwerp ervan gaat, gaan de evangeliën over het nieuwe koninkrijk dat geopenbaard wordt in Gods redding door zijn dood en opstanding. Zo worden de woorden “Koning en Koninkrijk” genoemd in bijna alle twaalf evangeliën:

  1. “U bent de Koning van Israël”  Voor het hoofdaltaar
  2. “Hij heeft machtigen van hun troon gestoten en vernederd die nederig waren” voor het icoon van St. Maria
  3. “En Hij zal regeren over het huis van Jakob tot in eeuwigheid” voor het icoon van Aartsengel Gabriël
  4. “Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een verborgen schat” voor het icoon van Aartsengel Michaël
  5. “Het Koninkrijk van God is nabij u gekomen” voor het icoon van Sint Marcus
  6. “Het Koninkrijk der hemelen is nabij” voor de iconen van de Apostelen
  7. “Tot zij de Zoon des mensen zien komen in zijn Koninkrijk” voor het icoon van St. Abba Antony
  8. “En zullen aanzitten in het Koninkrijk van God” voor de noordelijke deur
  9. “En zie, de hemelen werden voor hem geopend” voor het watervont en doopvont
  10. “Uw Koning komt tot u, zachtmoedig” voor de zuidelijke deur
  11. “Maar wie het minste is in het Koninkrijk van God, is groter dan hij” voor het icoon van St. Johannes de Doper

De twaalf evangeliën kunnen worden verdeeld in drie groepen:

  • De eerste vier gaan over God de Vader, de Heilige Maria (Incarnatie) en Aartsengelen.
  • De tweede vier gaan over heiligen.
  • De laatste vier gaan over de kerk.

Als onze aandacht wordt gericht op het kruis en de redding door deze lezingen, kunnen we zien:

Redding in de eerste groep, omdat de Vader, met alle liefde, zijn eniggeboren Zoon gaf (Johannes 3:16) en de Moeder van God koos om uit haar te incarneren (Lucas 1:30) door de prediking van Aartsengel Gabriël als dienaar van de incarnatie (Lucas 1:11, 26), en zijn heilige opstanding verklaard door Aartsengel Michaël toen hij de steen van de deur van het graf rolde (gedeelten van vasten en opstanding tot Pinksteren).

Redding in de tweede groep, “En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood.” (Openbaring 12:11) Hier in deze groep zien we de Heilige Marcus de Evangelist, de Apostelen, Sint Joris (Prins der Martelaren) en Sint Antonius vader van de monniken. De heilige kerk stelt altijd thema’s voor onze ogen om hun geloof te volgen, “Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben. Let op de uitkomst van hun levenswandel, en volg hun geloof na.” (Hebreeën 13:7) en we leggen elke last af wanneer we het leven delen met een wolk van hemelse getuigen (Hebreeën 12:1). Ze zijn schapen die hun leven opofferden voor het grootste Lam terwijl ze ons leidden in de voetsporen van de kudde en de tenten van de herders bouwden. (Hooglied 1:8) (dat wil zeggen de weg van leven in Christus.)

We zien de heilige kerk (bemiddelaar van redding) in de derde groep, dus we zien de zuidelijke deur, de noordelijke deur, het watervont en de doopvont. Hier gaan de lezingen over de plaatsen en geheimen van de redding. We zien de mooie tabernakels (psalm van de 9de lezing), de poort van de Heer waar de rechtvaardigen doorheen zullen gaan (psalm van de 11de lezing), de stem van de Heer is op het water – doop (psalm van de 10de lezing), en wat ons een vruchtbare olijf maakt in het huis van God (psalm van de 12de lezing).

Hoe dan ook…

in de eerste groep – zijn we in het kruis, dat de liefde van de Vader verklaart (Johannes 3:16, Johannes 12:32), opgeheven van de aarde.

In de tweede groep – zijn we in het kruis, dat verklaard wordt in de heiligen (Openbaring 12:11, Hebreeën 12:1), ondersteund door hun gebeden voor ons.

In de derde groep – zijn we in het kruis, dat we zijn kracht nemen in de sacramenten van de kerk (1 Korinthiërs 11:26, Johannes 20:23), getrokken naar de hemelse plaatsen.

(Zo zien we onszelf in het kruis van de Zoon van God, getrokken door goddelijke liefde, ondersteund door de gemeenschap en gebeden van heiligen, en opgeheven door de sacramenten van de kerk).

Psalm

Uitleg

Die psalm is een van lof en vreugde, ter ere van het moment waarop God, het Lam van God, Jeruzalem binnenkwam voor het offer aan het kruis. De zegen die hier wordt uitgesproken, weerspiegelt de zegen van de menigten bij zijn aankomst in Jeruzalem (“Gezegend zij het koninkrijk van onze vader David…”).

Vader Tadros Yacoub Malaty zegt over die psalm:

“Dit is de vierde en laatste van de reeks lofpsalmen (psalmen 65-86) en een van de lofpsalmen die werden gezegd toen de Ark van het Verbond de Stad van David binnenkwam (2 Samuel 6:12-15), zoals hij uitlegt:

“Het is een Messiaanse psalm die de redding onthult die aan de wereld is geboden door de Heer Christus. Zo’n Messiaanse lofpsalm had lang geleden effect op het leven van de mensen, omdat ze hem herhaalden tijdens het oogstfeest en als een herinnering aan de neerdaling van de Wet op de berg Sinaï. Het is een liturgische feestpsalm, die de glorieuze gaven van Christus aan de kerk aangeeft.”

Evangelie  (Lukas 19:1-10)

En Jezus kwam Jericho binnen en ging erdoorheen. En zie, er was een man van wie de naam Zacheüs was, en hij was oppertollenaar en hij was rijk. En hij probeerde te zien wie Jezus was, maar het lukte hem niet vanwege de menigte, omdat hij klein van persoon was. En na vooruitgelopen te zijn, klom hij in een wilde vijgenboom om Hem te zien, want Hij zou daar voorbijkomen. En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij op, zag hem en zei tegen hem: Zacheüs, haast u en kom naar beneden, want heden moet Ik in uw huis verblijven. En hij haastte zich en kwam naar beneden en ontving Hem met blijdschap. En allen die het zagen, morden onder elkaar en zeiden: Hij is bij een zondige man binnengegaan om daar Zijn intrek te nemen. Zacheüs nu ging staan en zei tegen de Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik aan de armen, en als ik van iemand iets heb afgeperst, geef ik dat vierdubbel terug. Toen zei Jezus tegen hem: Heden is dit huis zaligheid ten deel gevallen, omdat ook deze een zoon van Abraham is. Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.

Uitleg

De lezingen beginnen geleidelijk de essentie van het kruis, verlossing en redding te onthullen, zoals de goddelijke grenzeloze liefde voor de mens en het onderschatten van alle kostbare en goedkope dingen door zielen die de Redder liefhebben, wier ogen verlicht zijn door verlossing, zodat zij met alle heiligen kunnen begrijpen wat de breedte, lengte, diepte en hoogte is, en dorsten naar de kennis van de liefde van Christus, die alle kennis te boven gaat, opdat u vervuld wordt met de volheid van God (Efeziërs 3:19).

Het was de taal van liefde in het Vespers Evangelie over de vrouw die de zalf op de voeten van de Heer goot die haar jaarinkomen deed onderschatten tegenover haar liefde voor de Heer. Hier zien wij de oppertollenaar Zacchaeüs die niks anders kende dan geld. We zien hem na zijn ontmoeting met God de helft van zijn goederen aan de armen en behoeftigen geven in ruil voor de liefde en genade van God.

Het is vreemd om kritiek op God te richten in het Vespers Evangelie onder het mom van de armen en behoeftigen. Ondanks dat Zacchaeüs in het ochtend wierookgebed Evangelie reageert door veel aan hen (de armen) te geven, wordt er voortdurend kritiek geleverd op God omdat hij in het huis van een zondig mens verblijft. Beide lezingen verklaren dat zij die niet reageren op de goddelijke liefde altijd klaar staan om excuses te geven voor zichzelf. Maar het geschenk van goddelijke liefde gaat het begrip en de verwachting te boven, zoals de vrouw die de zalf goot niet besefte dat waar dit evangelie ook wordt gepredikt in de hele wereld, zal ook dit wat deze vrouw heeft gedaan, worden verteld tot een gedenkteken aan haar en ook Zacchaeüs realiseerde zich niet dat zijn verlangen om Hem te zien door in een boom te klimmen zal worden bekroond door de goddelijke aanwezigheid in zijn huis die redding brengt aan zijn eigen huis. Het is echter de goddelijke liefde die een geknakte riet niet zal breken en een smeulende vlaspit niet zal uitblussen (Mattheüs 12:20).

Uitspraken van kerkvaders over de redding van rijke mensen en hoe ze met geld omgaan:

Heilige Ambrosius zegt: “Maar de Heer veroordeelt niet hem die ‘geld’ heeft, maar hij veroordeelt hem die het gebruikt. Overmatig geld kan veel dingen met zich meebrengen, waarvan sommige slecht zijn, maar het kan ook deugdzaamheid oproepen  Zacchaeüs was rijk om te leren dat niet alle rijken hebzuchtig zijn.”

Heilige Johannes Chrysostomos zegt: “De Heer heeft de mensen niet verboden rijk te worden, maar eerder om slaven van hun rijkdom te zijn. Hij wenst dat we het als een noodzaak gebruiken, maar er niet de wacht over houden. De slaaf houdt de wacht, terwijl de landheer het geld uitgeeft”.

Evangelie van Lucas 12 Commentaar – Vader Tadros Yacoub Malaty

Er is nog een vergelijking onthuld door de lezingen tussen Zacchaeüs, de tollenaar, en de vrouw die de zalf goot aan de ene kant en de leiders van het volk (later Judas) aan de andere kant. Terwijl een kostbare zalf gegeven door de vrouw een teken was van pure liefde en waardering voor Gods aanwezigheid in haar leven en ook Zacchaeüs, een geldslaaf, die gemakkelijk de helft van zijn goederen geeft nadat God in zijn huis is gebleven, waren aan de andere kant de leiders in de tempel bezig met de tafels van de geldwisselaars in plaats van degene die tussen hen stond, die ze niet kenden (Johannes 1:26) vanwege de blindheid van hun hart. In het perspectief van Judas veranderde God van “een waarde” die boven alle verleidingen werd verkozen om “een prijs” te worden genomen met welk middel dan ook.

Belangrijk is dat de huizen die door God worden bezocht in het Vespers Evangelie en het ochtend wierookgebed Evangelie, het huis van Martha, Maria en Lazarus, en het huis van Zacchaeüs, zoals het huis in het Vespers Evangelie gevuld met de geur van zalf, liefde en verdeling die gepaard gaan met de prediking van het evangelie over de hele wereld. Het huis dat in het Vespers Evangelie wordt genoemd, is gevuld met de geur van redding die vrijelijk wordt uitgestort over zielen die dicht bij de ondergang zijn.

Heilige Liturgie

De Paulinische brief (Hebreeën 9:11-28)

Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht. Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen! En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe testament,  opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen. Immers, waar een testament is, daar is het noodzakelijk dat de dood van de maker van het testament vastgesteld wordt. Want een testament is bindend na iemandsdood. Het wordt immers nooit van kracht zolang de maker van het testament nog leeft. Daarom is ook het eerste niet zonder bloed ingewijd. Want nadat elk gebod overeenkomstig de wet aan heel het volk door Mozes meegedeeld was, nam hij het bloed van de kalveren en van de bokken met water en scharlakenrode wol en hysop, en besprenkelde het boek zelf en heel het volk, terwijl hij zei: Dit is het bloed van het verbond dat God u bevolen heeft te houden. Ook de tabernakel en ook al de voorwerpen voor de eredienst besprenkelde hij op dezelfde manier met het bloed. En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats. Het was dus noodzakelijk dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn, hierdoor gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze. Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons, en dat niet om Zichzelf dikwijls te offeren, zoals de hogepriester elk jaar in het heiligdom binnengaat met bloed dat niet van hemzelf is. Want dan had Hij vanaf de grondlegging van de wereld dikwijls moeten lijden. Maar nu is Hij bij de voleinding van de eeuwen eenmaal geopenbaard om de zonde teniet te doen door het offer van Zichzelf. En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt, zo zal ook Christus, Die eenmaal geofferd is om de zonden van velen weg te dragen, voor de tweede keer zonder zonde gezien worden door hen die Hem verwachten tot zaligheid.

Uitleg

De lezingen benadrukken inderdaad de ware aard van het koninkrijk dat Christus kwam vestigen, een van redding en eeuwige erfenis, eerder dan slechts een politiek koninkrijk of bevrijding van aardse autoriteiten. Zijn intocht in Jeruzalem symboliseert niet alleen zijn aardse koningschap, maar ook zijn missie om verlossing en eeuwig leven naar de mensheid te brengen.

De herhaling van het woord “binnenkomen” benadrukt het belang van Christus’ intrede niet alleen in Jeruzalem, maar ook in de hemelse sferen, waarbij hij eeuwige verlossing voor ons verkrijgt. Dit onderstreept de diepgaande spirituele realiteit van zijn offer en de effecten ervan op onze redding.

Als zowel priester als offer brengt Christus’ zelfopoffering ons reinigt van zonde, schaft het de noodzaak voor verdere offers af en verzekert het vergeving en eeuwige erfenis voor allen die in hem geloven. Zijn daden overstijgen aardse beperkingen en openen de weg voor ons om in de tegenwoordigheid van God in de hemel te komen.

De Katholieke Brief ( 1 Petrus 4:1-11)

Welnu, omdat Christus voor ons in het vlees geleden heeft, moet ook u zich wapenen met dezelfde gedachte: wie in het vlees geleden heeft, is opgehouden met het dienen van de zonde, om nu, in de tijd die ons nog overblijft in het vlees, niet meer naar de begeerten van mensen, maar naar de wil van God te leven. Want wij hebben de voorgaande tijd van ons leven lang genoeg de wil van de heidenen gedaan en gewandeld in uitingen van losbandigheid, begeerten, dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij. Daarbij bevreemdt het hun dat u niet meeloopt in dezelfde uitbarsting van losbandigheid, en zij belasteren u. Maar zij zullen rekenschap moeten afleggen aan Hem Die gereedstaat om de levenden en de doden te oordelen. Want daartoe is aan de doden het Evangelie verkondigd, opdat zij wel geoordeeld werden naar de mens in het vlees, maar ook zouden leven naar God in de geest. En het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de gebeden. Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken. Wees gastvrij voor elkaar, zonder morren. Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God. Als iemand spreekt, dan als iemand die de woorden van God spreekt; als iemand dient, dan als iemand die dient uit kracht die God schenkt; zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus. Hem komt de heerlijkheid en de kracht toe, tot in alle eeuwigheid. Amen.

Uitleg

De lezingen blijven het licht werpen op het kruis en de dood van Christus, aan wie alle eer toekomt, maar de katholieke brief benadrukt ook het belang van het bewapenen met de passie voor redding van Christus, zoals Sint Clemens van Alexandrië zei:

“Het kruis van onze Heer werd een fort, een toevlucht tegen onze vroegere zonden. Daarom, nu we vernieuwd zijn, laten we standvastig zijn in het kruis, in de waarheid, en onze heiliging herstellen.”

Praxis (Handelingen 28:11-21)

En na drie maanden voeren wij weg in een schip uit Alexandrië, dat op het eiland overwinterd had en als teken Castor en Pollux had. En toen wij in Syracuse aangekomen waren, bleven wij er drie dagen. Daarvandaan voeren wij eromheen en kwamen in Regium aan, en doordat er na één dag een zuidenwind opstak, kwamen wij de tweede dag in Puteoli, waar wij broeders aantroffen en ons verzocht werd zeven dagen bij hen te blijven. En zo gingen wij naar Rome. En daarvandaan kwamen de broeders, die van onze zaken gehoord hadden, ons tegemoet, tot Appiusmarkt en de Drie Tabernen. Toen Paulus hen zag, dankte hij God en vatte hij moed. En toen wij in Rome aangekomen waren, droeg de hoofdman de gevangenen over aan de overste van het leger, maar aan Paulus werd toegestaan op zichzelf te wonen met de soldaat die hem bewaakte. En het gebeurde na drie dagen, dat Paulus hen die de voornaamsten van de Joden waren, bijeenriep. En toen zij bijeengekomen waren, zei hij tegen hen: Mannenbroeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de gewoonten van de vaderen, ik ben uit Jeruzalem als gevangene overgeleverd in de handen van de Romeinen. Die wilden mij, nadat zij mij ondervraagd hadden, loslaten, omdat er in mij geen reden te vinden was voor de doodstraf. Toen echter de Joden dat tegenspraken, was ik gedwongen mij op de keizer te beroepen, maar niet omdat ik iets zou hebben om mijn volk te beschuldigen. Om deze reden dan heb ik u bij mij geroepen: om u te zien en met u te spreken, want om de hoop van Israël heb ik deze boeien om. Maar zij zeiden tegen hem: Wij hebben geen brieven met betrekking tot u uit Judea ontvangen en ook heeft niemand van de broeders die hier gekomen zijn, iets verkeerds over u gemeld of van u gezegd.

Uitleg

Het is hier duidelijk dat de verkondiging van het koninkrijk de basis vormt van prediking en dienstverlening en het onderwerp is van de wet en de profeten, en dit koninkrijk zal zijn licht uitbreiden naar alle volken, niet alleen de Joden maar ook de naties.

Maar er is ook een waarschuwing voor degenen die horen, maar niet begrijpen, kijken maar niet zien als gevolg van het ontbreken van besnijdenis van de zintuigen en de wijding van het hart, ondanks de formele aansluiting bij God en de routinematige betrokkenheid bij de aanbidding.

Zo werd het lijden van Christus, alle glorie zij Hem, onze weg naar de hemelse heilige plaatsen (Paulinische brief), het wapen van onze dagelijkse strijd (katholieke brief) en het onderwerp van onze bediening (Praxis).

De relatie tussen de lezingen van het Boek Handelingen op de zaterdagen en de zondagen van de vastentijd, en de lezingen van de zaterdag van Lazarus en Palmzondag:

De lezingen van Handelingen op de zaterdag van Lazarus en Palmzondag vullen de lezingen van Handelingen aan op de heilige zaterdagen en de zondagen van de vastentijd, die een speciaal systeem hebben dat verschilt van de lezingen van Handelingen op de vastendagen. De eerste lezing van Handelingen op de dagen van de vastentijd begint op de zaterdagen van de Voorbereiding (Handelingen 21: 1-14), wat de eerste lezing is na de afscheidsspeech (Handelingen 20: 17-38) van de heilige Paulus met de herders van de kerken, waarin hij tegen hen zei:

“ En nu, zie, ik reis, gebonden door de Geest, naar Jeruzalem, en ik weet niet wat ik daar zal tegenkomen,……

En nu, zie, ik weet dat u allen, bij wie ik rondgegaan ben en het Koninkrijk van God gepredikt heb, mijn gezicht niet meer zult zien.” (Handelingen 20:22,25)

“ En toen hij dit gezegd had, knielde hij neer en bad met hen allen…..

zeer bedroefd, vooral om het woord dat hij gesproken had, namelijk dat zij zijn gezicht niet meer zouden zien. En zij deden hem uitgeleide naar het schip.” (Handelingen 20:36,38)

In zijn afscheidsrede tot de bisschoppen en priesters vertelde hij hun dat hij naar Jeruzalem zou gaan (zoals de laatste reis van de Heer naar Jeruzalem) en dat ze zijn gezicht niet meer zouden zien (zoals de afscheidsrede van de Heer tot de discipelen: Johannes 14 en Johannes 17), en hij knielde neer en bad (zoals het gebed van de Heer in Getsemane).

Het lezen van de Handelingen van de Apostelen aan het begin van de vastentijd is als het begin van de reis naar het kruis en de kruisiging, en de aankomst was op Palmzondag, toen de Heer Jeruzalem binnenkwam met de Pesach Lammeren. Daarom was de laatste opeenvolgende lezing van de Handelingen van de Apostelen op Palmzondag (Handelingen 28:11-21) de aankomst van de heilige Paulus aan het einde van de reis waarin hij zou worden berecht en de kroon van het martelaarschap zou ontvangen.

Deze betekenis wordt uitgelegd door Vader Kyrillos Abdel Messih Hanna in zijn boek “De Grote Vastentijd”, een inleiding tot de studie van de lezingen van de Grote Vastentijd: “Met het lezen van de eerste hoofdstukken van de Handelingen van de Apostelen (Handelingen 21:1) elke zaterdag en zondag tijdens de Grote Vastentijd, worden de laatste fasen van het leven van Paulus vertelt, van zijn eerste terugkeer naar Jeruzalem op de zaterdagen van de Hemelvaart (voorbereiding) tot zijn gevangenneming en zijn verblijf in Rome in afwachting van zijn uur van martelaarschap en vertrek naar de hemel, zoals vermeld in de lezing van de Handelingen van de Apostelen op Palmzondag (28:31).”

De lezingen van de Handelingen op zaterdagen en zondagen van het vasten volgen een speciaal systeem dat verschilt van het systeem van de Handelingen van de dagen, bekend als het systeem van opeenvolgende lezingen. De hoofdstukken zijn continu genummerd van begin tot einde van hun lezing, en de laatste reis van de apostel Paulus (naast de reis van de Exodus) is uniek onder alle opeenvolgende lezingen in de Grote Vastentijd, eindigend niet in de veertigdaagse vasten maar in de week van Palmzondag, en dit heeft een diepe betekenis.

Daarom vinden we dat hoofdstukken 21 tot 28 opeenvolgend worden verdeeld vanaf de zaterdag van de voorbereiding in het vasten tot de Palmzondag in de Heilige Week.

[Handelingen 21:1-14] Zaterdag voor de Grote Vastentijd.

[Handelingen 21:15-26] Zondag voor de Grote Vastentijd.

[Handelingen 21:27-39] De zaterdag voorafgaand aan de zondag van de schatten.

[Handelingen 21:40, 22:1-16] De zondag van de schatten.

[Handelingen 22:17-enz.] De zaterdag voorafgaand aan de zondag van de verzoeking op de berg.

[Handelingen 23:1-11] De zondag van de verzoeking op de berg.

[Handelingen 23:12-enz.] De zaterdag voorafgaand aan de zondag van de verloren zoon.

[Handelingen 24:1-23] Zondag van de verloren zoon.

[Handelingen 24:24-enz., 25:1-12] De zaterdag voorafgaand aan de zondag van de Samaritaanse Vrouw.

[Handelingen 25:13, 26:1] Zondag van de Samaritaanse vrouw.

[Handelingen 26:1-18] De zaterdag voorafgaand aan de zondag van de verlamde Man.

[Handelingen 26:19-enz., 27:1-8] Zondag van de verlamde Man.

[Handelingen 27:9-26] De zaterdag voorafgaand aan zondag van de blindgeborene

[Handelingen 27:27-37] Zondag van de blindgeborene.

[Handelingen 27:38-enz., 28:1-10] De zaterdag van Lazarus.

[Handelingen 28:11-enz.] Palmzondag.

De psalm van het eerste evangelie (80:4,2,3)

“Blaas op de bazuin bij nieuwemaan, bij vollemaan, op onze feestdag. Zing vrolijk voor God, onze kracht; juich voor de God van Jakob. Hef psalmgezang aan en laat de tamboerijn horen, de lieflijke harp met de luit.”

Uitleg

Het verheugen en prijzen in deze psalm is voor de God van Jakob, de God van worstelende liefde tot aan de dageraad, de God van zielen die vastbesloten zijn tot zegen zelfs ten koste van het lichaam dat rust zoekt. Ook de verheffing op de feestdag, de dag waarop de Heer onze harten binnentreedt, en de dag van het nieuwe verbond dat door de Heer is gesloten, leven we elke dag in de offers van liefde en dankzegging.

Onze Vader Tadros Jacob Malaty zegt dat de titel van deze psalm is: “Voor de wijnpersen,” wat betekent [voor de Kerk van de gekruisigde Christus, waar we geëerd worden door deel te nemen aan Zijn kruisiging, met Hem te lijden en met Hem te verheerlijken.]

Dit wordt ook uitgelegd door de heilige vaders:

Er zijn drie heilige feesten: Pasen, Pinksteren en Loofhutten, dus er zijn ook drie psalmen getiteld als “de wijnpersen”. Er zijn geen wijnpersen waar geen wijngaard is, en een stroom van druivenoogst.

De Heer Redder zegt:

“Ik heb de pers alleen getreden; er was niemand uit de volken met Mij. Ik heb hen vertreden in Mijn toorn, hen vertrapt in Mijn grimmigheid. Hun bloed is op Mijn kleding gespat, heel Mijn gewaad heb Ik besmet.” (Jesaja 63:3)

“U hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven, de heidenvolken verdreven en hém geplant.” (Psalm 80:9)

Jeremia zegt:

“Ík had u evenwel geplant, een edele wijnstok, een volkomen betrouwbare stek. Hoe bent u tegenover Mij dan veranderd in wilde ranken

van een uitheemse wijnstok?” (Jeremia 2:21) I Sint Jerome

“De term ‘wijnperzen’ wordt gebruikt voor de kerken van God over de hele wereld. Deze psalm vertelt over de verwerping van de Joodse gemeenschap en het geloof van de naties in God, zoals trossen druiven.” (St. Ansemos, Bisschop van Jeruzalem)

De evangeliën

[Het lezen van de vier Evangeliën in de liturgie van Palmzondag is een ritueel dat uniek is voor de Koptisch-Orthodoxe Kerk en wordt herhaald op de avond en dag van Goede Vrijdag.]

De Evangeliën bieden unieke perspectieven op de intocht van de Heer in Jeruzalem, de ontvangst door de menigte, de reacties van de hogepriesters, de reiniging van de tempel en de vertrek van de Heer naar Betanië. Elk Evangelie voegt diepte toe aan ons begrip van dit evenement, waardoor we de realiteit van redding kunnen bevatten en het koninkrijk van Christus kunnen ervaren in ons dagelijks leven.

Het Evangelie volgens st. Mattheüs

In het Evangelie van Mattheüs zien we de beloofde intocht zoals geprofeteerd in het Oude Testament. “ Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de profeet, toen hij zei: Zeg tegen de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen dat een jong van een jukdragende ezelin is.” (Mattheüs 21:4-5)

En ook de profeterende lofzang: “Hebt u nooit gelezen: ‘Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt U lof tot stand gebracht’?”

Zoals we zien in het evangelie van Sint Mattheüs, werd heel Jeruzalem in beroering gebracht door de kracht van Zijn intocht (Toen Hij Jeruzalem binnenkwam, raakte heel de stad in opschudding en men zei: Wie is Dat? (Mattheüs 21:10). Sint Mattheüs onderscheidt zich van de andere evangelisten door de genezing van de blinden en kreupelen door de Heer in de tempel (En er kwamen blinden en kreupelen bij Hem in de tempel en Hij genas hen (Mattheüs 21:14)).

Saint Augustine legt de uitspraak “Gezegend Hij Die komt in de naam des Heren!” uit, waarbij hij zegt: “Laten we begrijpen uit zijn zeggen ‘in de naam van de Heer’ vooral ‘de naam van God de Vader,’ ook al kan het begrepen worden als in Zijn naam door de Heer te zijn. Hijzelf zei “Ik ben gekomen in de Naam van Mijn Vader, maar u neemt Mij niet aan. Als een ander komt, in zijn eigen naam, die zult u aannemen.” (Johannes 5:43)

De ware leraar van nederigheid is Christus, die Zichzelf ontledigd heeft en gehoorzaam werd tot de dood, zelfs tot aan het kruis (Filippenzen 2:8), maar Hij verloor Zijn goddelijkheid niet door nederigheid te onderwijzen. Want enerzijds is Hij gelijk aan de Vader, en anderzijds is Hij aan ons gelijk. Door gelijk te zijn aan de Vader, riep Hij ons in het bestaan, en door aan ons gelijk te worden, redde Hij ons van de vernietiging.

Het Evangelie van st. Markus (Markus 11:1-11)

Het onderscheidt zich door de kracht, glorie en grootheid van de persoon van Christus, lof zij Hem. Hier wordt gesproken over het verlangen van de menigten naar het koninkrijk van God en het koninkrijk waar ze op hopen voor de nakomelingen van de profeet David. “Hosanna! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Gezegend het Koninkrijk van onze vader David, dat komt in de Naam van de Heere! Hosanna in de hoogste hemelen!” (Markus 11:9-10)

Dit evangelie geeft meer details dan de andere Evangeliën over het losmaken van het veulen door de discipelen, en Sint Athanasius de Apostolische verbindt deze daad met de boodschap van de herders in de heilige kerk: “Mijn geliefden, het losmaken van het veulen is een gave! Het is een gave die wordt gegeven aan de groten, niet aan de grootheid van het lichaam, maar aan de grootheid van geloof, liefde, rede en deugd, zoals getuigd wordt over Mozes, die groot werd onder zijn volk… Want hij die groot is, kan het veulen losmaken!”

“Ik wou dat ik zoals hen kon zijn om de ketenen van het heden te kunnen verbreken, want ieder van ons is gebonden door de ketenen van de zonde, zoals de Schrift getuigt dat iedereen gebonden is door de touwen van zijn zonden. Laten we dan bidden dat de Heer Jezus zijn discipelen naar ons stuurt om ons te bevrijden van alle ketenen die ons binden, want sommigen van ons zijn gebonden door de liefde voor geld, anderen door de ketenen van overspel, anderen door alcohol, en anderen door onrechtvaardigheid.” (Sint Athanasius de Apostolische)

Het Evangelie van st. Lukas (Lukas 19:29-48)

Sint Lukas verwees naar de menselijke kant van de intocht: Hij was de enige die aangaf dat de discipelen Jezus op het veulen plaatsten (Zij brachten het vervolgens naar Jezus. En nadat zij hun kleren op het veulen geworpen hadden, zetten zij Jezus daarop. (Lukas 19:35))

Hij was ook de enige die uitweidde over de vreugde van de discipelen, de verdediging van de Heer voor hun vreugde tegenover de Farizeeën, het openen van de ogen voor hemelse verschijningen, en het gezelschap van hemelse krachten in lof. (En zij zeiden: Gezegend is de Koning, Die daar komt in de Naam van de Heere. Vrede in de hemel en heerlijkheid in de hoogste hemelen. En sommigen van de Farizeeën uit de menigte zeiden tegen Hem: Meester, bestraf Uw discipelen. En Hij antwoordde hun en zei: Ik zeg u dat de stenen zouden roepen, als dezen zouden zwijgen. (Lukas 19:38-40))

De heiligen Ambrosius en Augustinus verwijzen naar de acceptatie en het geloof van de heidenen met betrekking tot stenen. Sint Ambrosius gelooft ook dat de woorden van de Heer letterlijk werden vervuld toen de Joden zwegen in het prijzen en verheerlijken van Hem tijdens de kruisiging, aangezien de stenen inderdaad spraken, met aardbevingen, rotsen die spleten, graven die opengingen, enzovoort. “Wat zijn deze stenen anders dan zij die stenen aanbidden?! Als de zonen van de Joden zwijgen, zullen de heidenen uitroepen, zowel de groten als de kleinen.” (Sint Ambrosius) “We zijn onder de heidenen, onze vaders plachten stenen te aanbidden.” (Sint Augustinus)

Hij is ook de enige die de tranen van de Heer over Jeruzalem vermelde vanwege wat haar te wachten stond. (En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen. En zij zullen u met de grond gelijkmaken en uw kinderen in u verpletteren. Ook zullen zij in u geen steen op de andere steen laten, omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend. (Lukas 19:41-44)) Sommigen zien de tijd van Gods bezoek op twee manieren: Ofwel het bezoek van toorn (Ezechiël 32:34) Of het bezoek van barmhartigheid (Jeremia 29:10). Hier wordt het tweede type bezoek bedoeld, namelijk Gods bezoek aan Jeruzalem met barmhartigheid.

Psalm van de liturgie (Psalm 64:1-2)

De lofzang is in stilte tot U, o God, in Sion; aan U zal de gelofte nagekomen worden. U hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen.

Volgens Abouna Tadros Yacoub Malaty worden deze twee verzen ook gelezen tijdens het Feest van het Kruis en het Feest van de vernieuwing van de heilige Grafkerk in Jeruzalem om de volgende redenen:

  • De kerk is een gemeenschap van lofprijzing en innerlijke vreugde; het kruis van de Heer Jezus Christus is de bron van vreugde en de bron die overstroomt van de geest van lofprijzing tot God, de liefhebber van de mensheid.
  • De deuren van de kerk van het Nieuwe Verbond staan open voor iedereen, ongeacht nationaliteit of zonden, en nodigen iedereen uit om te genieten van het kruis, waar het Woord van God zelf vlees is geworden voor de hele wereld.

Het woord “gebed” in het Hebreeuws betekent hier ook “gelofte”, dus toen God Zijn praktische liefde voor de mensheid verklaarde, accepteert Hij met vreugde de geloften van gelovigen als reactie op liefde voor liefde.

Het Evangelie volgens st. Johannes (12:12-19)

Het evangelie van Johannes onderscheidt zich doordat het aangeeft dat Hij de Koning van Israël is, dat wil zeggen, de verwachte Messias: “Hosanna! ‘Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer!’ De Koning van Israël!”

Ook geeft het aan dat de discipelen niet alles begrepen wat er met hen gebeurde tot na de openbaring van Zijn glorie door de kruisiging en opstanding. (Dit nu begrepen Zijn discipelen eerst niet, maar toen Jezus verheerlijkt was, herinnerden zij zich dat dit over Hem geschreven was en dat zij dit met Hem gedaan hadden. (Johannes 12:16)) Johannes aarzelde niet om dit te belijden, zoals de Heilige Cyrillus de Grote zegt: “Heilige Johannes schaamde zich niet om de onwetendheid van de discipelen te belijden, omdat hij terugkeerde en hun kennis toonde, want hij beschouwde het eren van mensen niet, maar riep op tot de glorie van de geest.”

Er wordt ook verwezen naar de impact van de menigte door het wonder van de opwekking van Lazarus, en de woede en afgunst van de Farizeeën jegens de omringende menigte. (De menigte dan die bij Hem geweest was toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan. Daarom ging de menigte Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord had dat Hij dat teken gedaan had. De Farizeeën dan zeiden tegen elkaar: U ziet dat u totaal niets bereikt! Zie, de hele wereld loopt achter Hem aan. (Johannes 12:17-19))