Het eerste uur van donderdag
De lezingen van dit uur gaan over:
- de profetieën: Het Paschafeest is verbonden met het kruis
- Psalm: Het verraad van Judas
- Evangelie: De missie van Petrus en Johannes om het Pesachfeest voor te bereiden.
De Profetieën
Exodus 17: 8-16
Dit voorval verklaart het verband tussen het Pesachfeest en de verlossing door het kruis. Zoals Mozes zijn handen bovenop de berg uitstrekte tijdens de strijd van Israël, strekte de Gods zoon Zijn handen aan het kruis op Golgotha voor de verlossing van de mensheid.
Maar verschil is dat Mozes het niet alleen kon; en dat op een gegeven moment zijn handen zakten uit vermoeidheid en dat hij Aäron en Hur nodig had om hem te ondersteunen. Maar de handen van Gods zoon waren vastgespijkerd, Hij had geen helper, Hij leidde ons in Zijn eentje naar de Verlossing.
“Jozua deed zoals Mozes tegen hem gezegd had en streed tegen Amalek. Mozes, Aäron en Hur klommen op de top van de heuvel.
En zo gebeurde het, dat als Mozes zijn hand ophief, dat Israël de overhand had, maar als hij zijn hand neerliet, dat Amalek de overhand had.
Maar de de handen van Mozes werden zwaar; daarom namen zij een steen en legden die onder hem, en hij ging erop zitten. Aäron en Hur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere kant. Zo bleven zijn handen onbeweeglijk, totdat de zon onderging.
Zo overwon Jozua het volk van Amalek met de scherpte van het zwaard
Hierover zegt Tertullianus, de geleerde:
Het verrast me dat Mozes zittend bad met uitgestrekte handen toen Jozua tegen Amalek streed, ook al was de situatie heel kritisch. Hij had misschien beter op zijn knieën kunnen bidden met zijn gezicht op de grond, terwijl hij zich op de borst sloeg. Maar het was nodig om het symbool van het kruis te dragen opdat Jozua de slag zou winnen met het kruis. [3]
Eveneens zegt Origenes, de geleerde:
“Wat mij verbaast is waarom Mozes zich beperkte tot bidden met uitgestrekte handen terwijl Jozua met de Amalekieten vocht. Dit, terwijl het onder zulke gevaarlijke omstandigheden allerbelangrijkst zou zijn om zijn gebed kracht bij te zetten door te knielen, op de borst te slaan en met zijn hoofd naar de grond te buigen! Maar, het is de Here Jezus, die dezelfde naam heeft als Jozua, over wie het nu hebben. Hij zou op een dag het strijdveld betreden tegen de duivel. Het symbool van het kruis was dus nodig: hierdoor heeft Christus de overwinning op de vijand behaald [4]”
De heilige Gregorius van Nazianzus stelt:
“Wat moest Mozes verslaan door zijn handen uit te strekken boven de berg? Niets behalve dan dat het kruis zichtbaar zou worden en de overwinning zou brengen doordat het zo afgebeeld was en vooraf weergegeven” [5]
Exodus 15: 23-27, 16: 1-3
Deze profetie legt uit hoe het kruis de bron van genezing en leven werd.
Toen het volk zeer dorstig werd en dreigde te sterven van dorst, riep Mozes de Profeet de Heer aan. De Heer toonde hem een stuk hout. Hij (Mozes) wierp het in het water. Dit verwijst naar het kruis. Het water werd zoet en het volk dronk ervan. De Heer beloofde hen te genezen van alle ziekten van de Egyptenaren (dit verwijst naar het lijden in slavernij).
“Ze gingen drie dagreizen de woestijn in en vonden geen water. Toen kwamen zij bij Mara. Zij konden echter het water uit Mara niet drinken, want het was bitter. Daarom gaf men het de naam Mara.” (15:23) Mara betekent: bitter.
Toen morde het volk tegen Mozes, en zei: Wat moeten wij nu drinken?
Hij riep tot de HEERE, en de HEERE wees hem een stuk hout. Dat wierp hij in het water. Toen werd het water zoet. Daar heeft Hij het volk een verordening en een bepaling gegeven, en daar heeft Hij het op de proef gesteld.
Ik zal geen enkele van de ziekten over u brengen die Ik over Egypte gebracht heb, want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester.”
Vader Johannes El-Makari beschrijft hoe de kerkvaderen het hout verbonden met het kruis. [6]
Tertullianus de geleerde zei:
“Het water wordt eveneens genezen van de bitterheid die het bedorven maakt en het wordt zoet gemaakt, bruikbaar en nuttig door middel van de boom (de staf van Mozes). Deze boom was Christus natuurlijk, een bewijs van Hem die genezing brengt aan de stromen van de menselijk natuur die ooit giftig en bitter waren, in het levengevende water van de doop.
Maar het hout verwijst ook naar het kruis van Christus “die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven (1 Petrus 2:24).”
Veel kerkvaders zagen in dit stuk hout dat het water zuiverde een symbool voor het kruis waarmee het doopwater wordt gezegend waarin de wedergeboorte plaatsvindt. Dit verandert ons leven van bitter naar zoet en brengt ons van de slavernij van de zonden naar de vrijheid en glorie van de kinderen van God.
De heilige Ambrosius:
“Mara was een bittere bron. Mozes wierp er hout in en het werd zoet. Want, water zonder de prediking van het kruis van de Heer is nutteloos voor de toekomstige verlossing. Maar nadat het is geheiligd door het mysterie van het reddende kruis, wordt het bruikbaar gemaakt voor het gebruik in het geestelijke waterbad en in de beker van de verlossing.”
De heilige Gregorius van Nyssa:
“Wie het genot van Egypte achter zich heeft gelaten, wie een slaaf was voor hij de zee overstak, vindt het nieuwe leven eerst moeilijk en kan moeilijk accepteren om al de dingen in te leveren waarvan hij eerst kon genieten. Maar als het hout in het water wordt gegooid: ik bedoel, wanneer een mens verenigd wordt met het mysterie van de wederopstanding die gebouwd is op het hout van het kruis, dan alleen wordt het deugdzame leven zoeter dan alle zoetheid waarvan de zintuigen kunnen genieten.”
Origines de geleerde:
“Het hout dat de Heer aanwees, wat is dat? Salomo onderwijst ons erover als hij over wijsheid spreekt. Het is de boom des levens voor hen die haar vastpakken (Spreuken 3:18). Als het hout van de wijsheid van Christus uiteengezet wordt in de wet, dan verandert de bitterheid van de wet in de zoetheid van spiritueel begrijpen. Zo kan het volk van God drinken.”
Hieruit wordt het volgende duidelijk dat als iemand wil drinken van de letter van de wet zonder de boom van het leven, zonder het mysterie van het kruis te kennen, zonder geloof in Christus, zonder geestelijk verstaan, gaat hij ten onder aan diepgaande bitterheid.
De apostel Paulus wist dit, en zei: “de letter doodt”(2 Kor 3:6). Dat wil zeggen: bitter water is dodelijk als je het opdrinkt, zonder het zoet te maken.
De geleerde Tertullianus
Het is dus niet voldoende voor het volk van God om te drinken van bitter water. Maar dankzij de “boom van het leven” en het mysterie van het kruis is de smaak veranderd naar zoet en heeft het de bitterheid van de letter verloren.
Het is niet voldoende om alleen uit het Oude Testament te drinken, maar het is ook nodig om naar het Nieuwe Testament te komen en daar onbeperkt uit te drinken en zich van water te laten voorzien. (Tertullianus in reactie op de Joden)
De profetie van Jesaja 58: 1-9
Deze profetie verbindt onze Pascha (of verlossing) met de verlossing van anderen en maakt duidelijk dat de essentie van verlossing in aanbidding te vinden is in het mysterie van de anderen en in vooringenomenheid met de verlossing van onze broeders en zusters, zodat de glorie van Zijn verlossing onthuld zal worden in elke daad of daad van aanbidding die we verrichten.
“Is dit niet het vasten dat ik heb verkozen: om de banden van verderfelijkheid los te maken, om zware lasten te ontnemen. Om de onderdrukten vrijuit te laten gaan; dat ieder juk gebroken wordt? Is het niet om je brood met de hongerige te delen. En dat je je huis opent voor wie buitengeworpen zijn.”
Het opmerkelijke is hier is de verbinding tussen de roep van God enerzijds en de genezing van de ziel en verlossing in deze profetie anderzijds.
Zoals Mozes bij Mara tot de Heer riep, zegt hij hier dat de mens uitroept, en dat de Heer antwoordt en de belofte van genezing vervult die hij aan Mozes en het volk beloofde in de profetie die hieraan vooraf gaat.
“Je licht zal dan breken zoals de morgenstond, je genezing zal spoedig opwellen”
“Je zal dan roepen, en de Heer zal antwoorden. Je zal uitroepen, en hij zal zeggen: ‘Hier ben ik’.
Het boek Ezechiel (18: 20-32)
De profetieën eindigen met uit te roepen dat we onze redding accepteren door berouw en vernieuwing van het hart. En: onze redding geeft God genoegen.
“Heb Ik er enig genoegen van dat de slechte mensen sterven?” zegt God de Heer. “en niet dat hij zich juist afkeert van zijn wegen en daardoor leeft?
Werp al de overtredingen die je hebt begaan ver van je en zorg dat je een nieuw hart krijgt en een nieuwe geest. Want waarom zouden jullie sterven, o huis van Israel?
Praxis (Handelingen 1:15-20)
Hierom wordt het verhaal uit de evangeliën van het verraad op donderdag door Judas Iscariot aangevuld met wat St Petrus zei tegen de 120 verzamelde mensen na de lichamelijke hemelvaart. Dat hebben we gelezen uit Handelingen 1 in Praxis vroeg op Witte Donderdag.
Ook al vond het verraad van Judas plaats op donderdagavond, toch geeft de kerk dit onderwerp aandacht in de schriftlezing van de vroege morgendienst van donderdag. Dat heeft meerdere redenen. [7]
Het verraad begon al voor de donderdag met de overeenkomst met de hogepriesters over de prijs. Het onderwerp voor de lezing op de donderdagavond richt zich helemaal op dit onderwerp.
Hierdoor kan er verder op de donderdagochtend geconcentreerd worden op de lezing over de voetwassing (Lakkan) en de instelling van het sacrament van de Eucharistie (liturgie).
De lezing van de Praxis zal niet meer voorkomen in de lezing van donderdagavond, vrijdag, en de vreugdevolle zaterdagvond.
Deze lezing spreekt van de samenkomst van de kerk na de lichamelijke hemelvaart van de Heer, en de keuze van een vervanger voor Judas. De heilige Petrus legde uit dat al in de profetieën over dit verraad gesproken was, ter bevestiging van Gods voorkennis van wat Judas uit vrije wil van plan was te doen.
Ook wordt uitgelegd waarom er 120 bijeenwaren. Dit wordt uitgelegd door Vader Antonius Fikri. [8]
Voor de Joden was het getal 120 in de traditie de mimimum omvang voor een groep om als een zelfstandig collectief te mogen gelden.
Petrus verwijst naar de uitspraken van de profeten over Judas om uit te leggen dat zijn verraad niet een toevallig incident is.
Maar het is een verhaal met diepe wortels en lag vast in het raadsbesluit van God.
Het is duidelijk dat Petrus hier de leider is, misschien was hij de oudste of de meest toegewijde. Tegelijkertijd begrijpen we dat Judas goed was toen hij door de Heer uitgekozen was, maar later week hij af. Daarom waarschuwt de apostel Paulus: “Daarom moet iedereen die meent te staan erop letten dat hij niet valt” (1 Korinthiërs 10:12)
Vader Antonius Fikri legt verder ook uit dat de profetie in (psalm 69:25, 28) en (109:8,16,17) over het huis van de verrader niet alleen gaat over Judas, maar ook over de leiders van de Joden.
Petrus denkt hier aan iemand die de verantwoording neemt voor de prediking. Hij overwoog dat de Heer er met opzet 12 uitkoos.
We zien in psalm 69:25 een vers dat hun huis verwoest wordt. Dat gaat niet alleen over Judas, het gaat over de hogepriesters die Jezus kruisigden. Dit gebeurde toen de tempel verwoest werd en het priesterschap ophield in 70 na Chr. Om precies te zijn slachtte Titus de priesters af samen met hun leidinggevenden.
Er zijn hier misschien meerdere vragen [9]
Waarom koos de Heer niet voor hen de vervanger voor Judas in de 40 dagen na zijn heilige Opstanding?
Het antwoord komt van de heilige Johannes Chrysostomus.
[Waarom vroegen ze Christus niet om een vervanger voor Judas vóór zijn Hemelvaart?]
Wat er gebeurde was goed, omdat ze druk waren met andere dingen.
Ten tweede, de aanwezigheid van Christus is het sterkste bewijs dat ze dit kunnen krijgen. Hij koos discipelen toen Hij bij hen was tijdens zijn bediening op aarde. Hij gaat door met zijn werk ook al is Hij (lichamelijk) afwezig. Dit is belangrijk om hen te troosten.
Vervolgens: waarom veroordeelde de Heer Judas niet vanwege zijn verraad?
Deze vraag wordt beantwoord door de heilige Augustinus.
[Augustinus gelooft dat Christus hem (Judas) koos en hem zelfs niet bij het feitelijk verraad veroordeeld heeft om de kerk te leren dat ze zich niet al te veel bezig moesten houden met verdrukkingen, maar wel met de evangelieverkondiging, dienstbaarheid, het uiten van liefde om zelfs verraders de mogelijkheid te bieden door berouw terug te keren tot God]
Misschien wel is het mooiste wat we hier zien het initiatief van St Petrus en het zwijgen van St Jacobus, terwijl zij toch de leiders van de kerk van Jeruzalem waren.
Johannes Chrysostomus zei:
[Let op de zachtmoedigheid van Jacobus, want ook al werd hij bisschop van Jeruzalem, toch zei hij hier niets over.
Ook opmerkelijk is de zachtmoedigheid van de andere apostelen. Ze vertrouwden hem de bisschopszetel toe en maakten geen ruzie. Want de Kerk deed zulke dingen niet, net zo min als in de hemel. Ze waren ook niet trots op hun gebouw of op hun grote aantal. Maar het was door hun geloofsijver dat ze een gemeente vormden.
Er werd gezegd dat er ongeveer 120 mensen waren. De 70, gekozen door Christus zelf, en andere buitengewoon vrome discipelen, zoals Jozef en Matthias. Er waren ook veel vrouwen, zoals dat over zijn volgelingen gezegd wordt (Marcus 15:41)] [10]
De Psalm (Psalm 55:21,12)
“Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart wil strijd; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar het zijn getrokken zwaarden
Immers, het is geen vijand die mij hoont, anders zou ik het verdragen hebben; het is niet mijn hater die zich tegen mij verheft, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.”
Het gaat hier niet alleen om de woorden van Judas de verrader, maar ook om de weerstand van de Joodse leiders. Zoals de heilige Cyrillus de Grote en de heilige Anthimus van Jeruzalem zeiden hierover [11]:
[Zij kwamen naar Hem toe om Hem te testen (Mattheus 16:1), en verborgen hun bedrieglijke plan. Zij spraken Hem aan met zachte woorden, maar zij zijn zoals wolven in schaapskleren. Evengoed wees de psalmist hun terecht zeggende “zijn woorden zijn zachter dan olie, maar het zijn getrokken zwaarden”] (St. Cyrillus de Grote).
[Zijn woorden zijn zachter dan olie, verwijst naar zij die zeiden: “meester, werkelijk onderwijst U de weg van God” en andere dingen zoals dit, maar in werkelijkheid waren het gekartelde zwaarden die ons verwonden en doden] (de heilige Anthimus van Jeruzalem).
De verbinding tussen de psalm en het Evangelie van Lukas [12]
zijn woorden zijn zachter dan olie, maar het zijn getrokken zwaarden (messen)….
Het Evangelie spreekt van het Pascha offer op deze dag, aangezien de Here van plan was zichzelf te offeren als offer en Zijn Lichaam te breken voor Zijn leerlingen tot op deze dag.
De psalm spreekt van een ander verborgen offer, die Jezus werden toegebracht met dodelijke messen. De Here had veel verborgen pijnen van het offer te verduren, omdat het één van Zijn eigen leerlingen betrof, en zijn zachte woorden gericht aan Zijn trouwe Meester hebben een grotere invloed op de ziel dan messen. De pijnen die veroorzaakt worden door een discipel zijn ernstiger dan die de Meester gevoeld heeft. Immers, het is geen vijand die mij hoont, anders zou ik het verdragen hebben.
Judas werd gerekend tot de geliefde leerlingen tot dat uur, want de Here zei: “Waar is mijn rustplaats om het Pascha te eten met mijn discipelen”. En laten we ons inbeelden toen Jezus Christus de voeten waste van Zijn verrader Judas, terwijl Hij wist wat er schuilging in deze verschrikkelijke man en waar zijn voeten hem geleid hadden de avond ervoor…. En het enige wat de Meester deed op dat moment was Zijn verrader een ultimatum geven om terug te keren voor hij zijn laatste stap ondernam, Hij zei tegen hen: “en jullie zijn rein, maar niet ieder van jullie”. Jezus had Judas lief, als Hij verraden zou zijn geweest door een vijand, dan zou de pijn van het verraad minder erg zijn geweest.
Ook is het niet iemand die mij haatte, of die zichzelf beter dan mij achtte, dan had ik mij van hem kunnen verbergen.
Het hart van Jezus was zichtbaar gemaakt tegenover de leerlingen, waaronder Judas, en de Meester verborg niets voor zijn verraderlijke discipel. De Meester bereidde het Pascha voor en stuurde de leerlingen de stad in… was deze behandeling van de Here nog een gelegenheid om berouw te tonen of was het voor de vervulling van het oordeel en een getuigenis tegen Judas?
En de Here betreurde niet dat Judas Hem zou verraden, maar betreurde dat Judas meer van de wereld hield dan van Christus, en Christus verwierp voor een andere god.
Het Evangelie (Lukas 22:7-13)
Het evangelie eindigt met de opdracht van de Here aan St. Petrus en St. Johannes om het Pascha voor te bereiden en de persoon die een kruik water draagt (waarschijnlijk betrof het de apostel Marcus) zal hun een bovenzaal wijzen die volledig ingericht is:
“De dag van de ongezuurde broden brak aan, waarop men het Pascha moest slachten. En Hij stuurde Petrus en Johannes eropuit en zei: Zie, als u de stad binnengaat, zal iemand u tegemoetkomen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat… En hij zal u een grote bovenzaal wijzen, die volledig is ingericht. Maak het daar gereed.”
Vervolgens volgen de mooie woorden: “De Meester zegt u: Waar is de eetzaal waar Ik het Pascha met Mijn discipelen eten zal?”
Dit is wat Origenes, de geleerde, hierop commentarieerde:
[Laten we samen met de Heer, verenigd met Hem, naar de bovenzaal gaan. Moge de bovenzaal van ons huis groot genoeg zijn om Jezus, het Woord van God, te ontvangen, hetgeen alleen uitgevoerd kan worden door hen die dit kunnen begrijpen.
Laat deze bovenzaal bereid worden door de eigenaar van het huis, zodat de Zoon van God kan komen en het schoon en gereinigd van alle smet zal aantreffen.
We moeten realiseren dat niemand de bovenzaal zal betreden als hij geeft om feesten en aardse zorgen, maar geen aandeel heeft in Jezus om het Pascha te eren (Origenes)] [13]
Het derde uur van Witte Donderdag
De lezingen van dit uur gaan over de verbinding tussen het Pascha en de voorspraak van de Vader (profetieën) en het complot van de hogepriesters (Psalm), en de opdracht van de Here die de twee discipelen erop uit stuurde om het Pascha offer voor te bereiden.
Het exodus boek (Exodus 32:30-35,33:1-5)
Deze profetie gaat over de voorspraak van Mozes de Profeet voor het volk van God, die met zijn gebeden en geween gered werd van de ondergang. Dit is een voorbeeld voor het gebed van Jezus in Gethsemane en Zijn geween op het Kruis omwille van de vergeving van zijn tegenstanders.
“Mozes zei tegen de mensen: “Ú hebt een grote zonde begaan, maar nu zal ik naar de HEERE opklimmen. Misschien zal ik verzoening kunnen bewerken voor uw zonde. Toen keerde Mozes terug tot de HEERE en zei: Och, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben voor zichzelf een gouden god gemaakt. Nu dan, of U toch hun zonde wilde vergeven! Maar indien niet, schrap mij alstublieft uit Uw boek, dat U geschreven hebt.”
St. Augustinus legt dit vertrouwen als volgt uit: “Mozes weet dat Hij tegenover de Barmhartige God staat, die zijn naam nooit zal schrappen, maar hen zal vergeven omwille van hem. En St. Ambrosius maakt de beloning kenbaar die deze profeet ontving: [God heeft zijn naam niet geschrapt, maar genade overvloeide hem, want er is geen kwaad in hem.]
St. Chrysostomus en St. Hieronymus spreken over de nut en het effect van de voorspraak van heiligen in zulke situaties:
St. John Chrysostomus:
[Waarlijk, de gebeden van de heiligen hebben een grote kracht mits wij berouw hebben en onze zielen willen herstellen. Zelfs Mozes, die zijn broer en zeshonderdduizend man wist te redden van de wraak van God, wist niet zijn zus te redden.]
En in het betoog van St. Hieronymus over de voorspraak van de heiligen zegt hij:
[Als één man, Mozes, vergeving wist te behalen omwille van zeshonderdduizend man, en Stefanus, de Christelijke martelaar, toen hij om vergeving smeekte omwille van zijn vervolgers, zal zijn invloed dan minder zijn wanneer hij zijn leven opgeeft voor Christus?] [14]
De eenheid in vertrouwen in de herder en zijn volk wordt ook kenbaar gemaakt in deze profetie, en hoe hij naar hun verlossing verlangt hoe wreed ze ook zijn geweest. Wellicht doet deze instelling ons ook denken aan Samuel de Profeet en Paulus de Apostel: Toen koning Saul zondigde en zich afgekeerd had, besteedde de profeet de hele nacht om voor hem te bidden (1 Samuel 15:11, 16:1). En toen Samuel de profeet tot de mensen sprak veronderstelde hij dat de mensen zouden zondigen als hij zou ophouden voor hen te bidden. (1 Samuel 12:23)
Paulus wenste zelfs: “zelf vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn verwanten wat het vlees betreft” (Romeinen 9:1-3).
Daarom, wanneer de Heer over deze herders sprak in het boek Jeremia, en hun verbondenheid met hun volk en dat zij hun lot aan elkaar willen koppelen, worden Mozes en Samuel genoemd. “De HEERE zei tegen mij: Al stond Mozes of Samuel voor Mijn aangezicht, Stuur hen van voor Mijn aangezicht weg!” (Jeremia 15:1)
Jezus van Sirach (de Wijsheid van Jezus van Sirach 24:1-15)
Deze profetie gaat over de Persoon van de Zoon van God en de Wijsheid van God, geboren uit de Vader, die overal is en die Zijn rust vindt in de mens.
Onze vader Tadros Jacoub Malti illustreert dit aan de hand van de mooie en nauwkeurige vergelijking tussen wat er in deze profetie geschreven staat over de Zoon van God en en wat er in het Nieuwe Testament hierover staat geschreven: [15]
- “Ik kwam uit de mond van God” Ik kwam voort uit God.
- “Als een damp bedekte ik de aarde” “Want zo lief had God de wereld dat hij Zijn eniggeboren Zoon gaf opdat iedereen die in Hem gelooft niet ten onder gaat, maar eeuwig leven heeft. (Joh 3:16)
C: “Ik zette mijn tent boven op” Jullie zijn van beneden, Ik ben van boven (Joh 8:23)
D: “Ik heb een rustplaats gezocht.” “Maar de Zoon des mensen heeft nergens om zijn hoofd te ruste te leggen.” (Matth 8;20)
- “Ik heb mijn rustplaats gekozen in de stad, en mijn gezag in Jeruzalem.” “Het koninkrijk van God is binnenin u.” (Lukas 17:21); dat wil zeggen in het hart van de gelovige is de woonplaats van God.
Hetgeen aan het einde van de profetie gezegd wordt over Gods rust in de zielen van Zijn kinderen komt vermoedelijk overeen met wat er aan het einde van de evangelie lezing van het eerste uur staat namelijk “De Meester zegt u: Waar is mijn plek om te rusten”.
Zacharias de Profeet (Zacharias 9:11-15)
Deze profetie gaat over de voorspraak van het bloed van het Lam, het Pascha offer van het Nieuwe Testament, dat de zielen uit de hel en uit de gevangenschap van Satan bevrijd heeft.
Wat u aangaat, vanwege het bloed van uw verbond heb Ik uw gevangenen vrijgelaten uit de put waar geen water in is. Keer terug naar de burcht, u, gevangenen die hoop hebt! … En Ik zal u gemaakt hebben als het zwaard van een held.”
En niet alleen dit, maar Hij maakt Zijn kinderen zwaarden die de burcht van de zonde kan breken en de zonde kan vernietigen met de kracht van het bloed van de Zoon van God. En Hij geeft de ziel de genade van innerlijke verlichting en Hij opent de ogen van het hart, zoals St. Didymus de Blinde zegt daarover: [Jeruzalem is Judas… wanneer de Goddelijke pijl hieruit voortkomt als een bliksem, verlicht hij de innerlijke mens en verlicht het de ogen van het hart]. [16]
Deze profetie wordt door onze vader Anthonius Fikri in meer detail uitgelegd:
[‘Met het bloed van het verbond worden jullie gevangenen vrij gelaten’ = in het oude testament was het bloed nog het bloed afkomstig uit dierlijke offers, dit was niet in staat om mensen te redden uit de hel. Maar in het nieuwe testament heeft het Bloed van Christus ons bevrijdt van de gevangenschap door Satan in de afgrond waar geen water is.
Dat is ook waarom de rijke man aan Abraham vroeg om Lazarus naar hem te sturen om zijn lippen met water nat te maken. En wat betreft de hemel: het is een plaats van een heldere rivier waardoor het water van leven stroomt (zie Openbaringen 22:1). In (12) waren ze in de afgrond, en dat was in het Oude Testament, maar ze hadden hoop. Ze waren gevangenen met hoop en ze werden verlost door Christus. Hier is een oproep voor de verloste mensen om terug te keren naar het fort. En wie is het fort waartoe we ons wenden en veiligheid zoeken behalve Christus?
En wie in Hem blijft, zal een dubbele beloning ontvangen. Het dubbele verwijst naar het deel van de eerstgeborene (de eerstgeborenen werden gered door het bloed van het lam van Pascha). In Christus, ons Pascha, zijn we geredde eerstgeborenen geworden en hebben we de hemel als erfenis. Job kreeg dubbel terug wat hij verloren was; in zijn lijden was hij een symbool voor Christus.
Maar waarom kwamen deze verzen pas na het eerdere goede nieuws dat sprak over de verlossing?
De reden is eenvoudig: de strijd met de duivel eindigde niet met het kruis. De duivel is nog steeds in strijd verwikkeld met de kinderen van God. Daarom wordt gezegd dat Christus uittrok overwinnend, en om te overwinnen (Openbaringen 6:2) Hij overwint in ons midden. Wij zijn in zijn hand, als een pijl en boog. Hij trok ons naar zich toe zoals het koord (van de boog) om de Satan door middel van ons te treffen. We zijn als een zwaard in het hand van de machtige Christus tegen de duivel en als een legermacht die geleid wordt door Christus
(Hooglied 1:9)[17]
Uitspraken van Salomo (Spreuken 29:27-30:1)
De profetieën sluiten af met een prachtige profetie die de persoon van de zoon van God duidelijk openbaart. Er wordt gezegd dat de Joden deze profetie lazen als een dialoog tussen twee mensen of twee groepen. Een van hen zegt: “Wie heeft de wind in zijn handen verzameld?” De andere persoon antwoordt: “De grote JHWH”.
“Wie heeft de wateren in zijn kledingsstuk gebonden?”. De andere persoon antwoordt: “De grote JHWH”.
“Wie heeft de uiteinden van de aarde vastgesteld?” De andere persoon antwoordt: ”De grote JHWH”.
Vervolgens vraagt hij: “Wat is Zijn naam?” De ander persoon antwoordt: “De grote JHWH”. En wanneer hij vraagt: “wat is de naam van zijn zoon?” (en gaat verder als je het weet). Hij antwoordt: dit is een geheim dat het verstand te boven gaat. De profetie sluit af met de overwinning en verlossing door de zoon voor wie Hem vrezen. “En hijzelf zal helpen wie hem vrezen.”
Psalm 94:21,23
Zij spannen samen tegen de ziel van de rechtvaardige, onschuldig bloed verklaren zij schuldig.
Hij zal hun onrecht op hen doen terugkeren,
Hij zal hen in hun slechtheid ombrengen,
de HEERE, onze God, zal hen ombrengen.
De psalm spreekt over het verbond van de verraderlijke discipel met de leiders van de Joden; het kostbare bloed is het bloed van de zoon van God.
De verbinding tussen de psalm en het Evangelie
(Vader Lukas Sedarus[18])
“Ze spannen samen tegen de ziel van de rechtvaardige…”
Wat een vreemde paradoxen zijn het, wanneer we erachter komen dat de Heer geeft om de verlossing van de mens. Hij heeft zichzelf in zijn hart ertoe aangezet om zichzelf weg te geven voor hem en offert zijn gebroken lichaam en vergoten bloed voor de zonden van de mens. We zien de mens in een opmerkelijke staat van verraad, zoals geopenbaard in de psalm.
“onschuldig bloed verklaren zij schuldig…”
De Heer offerde zichzelf op en stierf voor de wereld voordat de wereld hem kruisigde. In hun samenzweringen verklaren ze onschuldig bloed schuldig. Hij vergoot zijn bloed vrijwillig alvorens het werd vergoten aan het kruis door de handen van de onrechtvaardigen.
Hij zal hen in hun slechtheid ombrengen,
de HEERE, onze God, zal hen ombrengen.
En wat nog meer is, de brutale (Judas) nam het zilver, Satan nam bezit van hem en scheidde hem af van de discipelen. Welk nut heeft dit zilver? Hij kocht er een touw mee. Hij die de glorierijke meester verkocht stierf aan de galg. Zodoende ontving hij afschrikwekkende vergelding voor zijn vraatzucht en onrecht.
Het Evangelie (Mattheüs 26:17-19)
De discipelen vragen hier aan de Heer, zeggende: Waar wilt u dat wij het Pesachmaal voorbereiden. Mogelijk weerspiegelt dit het feit dat er geen verblijfplaats was voor de Heer en zijn discipelen. Zoals de heilige Johannes Chrysostomus zegt:
[Hier wordt het duidelijk dat hij geen thuis en geen verblijfplaats had, net als waarschijnlijk zijzelf eveneens. Anders zouden ze Hem wel hebben gevraagd daarheen te gaan.] [19]
Het zesde uur van donderdag
- Profetie: Geestelijke voorbereiding voor het Pascha. Hoe we onze zielen door middel van het ware Pascha terug kunnen brengen van de formaliteit van aanbidding en leven
- Psalm: De ernst van afwijking van God en het doel van het leven
- Evangelie: Beloning van de ziel voor zijn beschikbaarheid
Profetieën
De profeet Jeremia (Jeremia 7:2-15)
De hoofstukken 7-10 worden veelal gezien als een preek die de profeet Jeremia gaf in de tempel ter gelegenheid van een feest waar veel mensen bijeenkomen. Met zijn woorden zal hij de priesters kwaad maken, maar hij zou niet bang voor ze moeten zijn. En je moet opmerken dat hun stelling dat de tempel van de Heer een bescherming voor hen is min of meer een kleinering is. Accepteert de Heilige God zonde? (Vader Anthony Fahmy)[20]
Ondanks de schoonheid van de architectuur van de tempel, noemde de Heer het een rovershol door de afwezigheid van waarheid en rechtvaardigheid en vrede voor de volken. Zoals de heilige Johannes Chrysostomus stelde:
[Deze tempel was mooi, wonderbaarlijk en heilig, maar toen hen die er gebruik van maakten gecorrumpeerd raakten, werd het veracht, ontheiligd. Tot voor de ballingschap werd het een rovershol genoemd. Het werd overgegeven in de handen van gecorrumpeerde, onreine barbaren.]
Hij waarschuwde ook voor het gevaar van trots zijn op uiterlijkheden, door te zeggen: ‘Dit is de tempel van de Heer’. St. Hieronymus verwees hiernaar:
[Het is juist voor hen om te zeggen: ‘de tempel van de Heer, de tempel van de Heer’(7:4), om te luisteren naar het woord van de apostelen: ‘Gij zijt de tempel van de Heer’ (2 Korintiërs 6:16) en de Heilige Geest verblijft in u (Romeinen 8:11). Het hemelse koninkrijk betreden is even makkelijk vanaf Nederland of vanaf Jeruzalem, want “het Koninkrijk van God is binnen in u.” (Lucas 17:21)
St. Antonius en een groep monniken in Egypte, Cappadocia en Armenië hadden nooit Jeruzalem gezien, maar de deur naar het paradijs was wel voor hen geopend. De gezegende St. Hilarion uit Gaza, alhoewel hij een bewoner en burger was uit Palestina, heeft Jeruzalem maar 1 dag bezocht. Ondanks dat hij dichtbij de heilige stad leefde en hij het niet wilde negeren om het te zien, wilde hij tegelijkertijd God niet beperken tot één beperkt gebied.] [21]
Het is opmerkelijk dat de Heer de zuiverheid van Zijn huis van belang acht, zodat “onschuldig bloed” er niet werd vergoten , hetgeen dezelfde reden is waarom de psalm van het derde uur diegenen terechtwijst die de zoon van God overgaven aan de dood en “veroordeelden en onschuldig bloed vergoten”.
Wat nog verbazingwekkender is, is dat in het Evangelie van het eerste en het zesde uur de Heer ook vraagt: “De Meester zegt: waar is de rustplaats?” Hij vindt geen rust in Zijn huis en beschouwt het zelfs een rovershol. Hoe moeilijk moet het zijn voor de Heer om geen rust te vinden in Zijn eigen huis en het te moeten vinden in de huizen van Zijn geliefden!!
Ezechiël 20:39-44
God aanvaardt hier offergaven, eerste vruchten en de reuk van wierook wanneer het samengaat met bekering, inkeer en heiliging van het leven, geeft ons Zijn verlossing voor niets.
Nadat Hij een beeld schets van het afdwalen van Israël naar het heidendom, met een geweldadige en fatale gevolgen. Echter, ondanks het duistere en kwade verleden, verlicht Hij hen in hetzelfde hoofdstuk met een toekomst vervuld van hoop op de terugkeer uit de ballingschap van zonde en het herstel van zijn gecorrumpeerde aard. Hij brengt ons naar zijn “Heilige Berg”, hetgeen is, de Kerk van Christus, waar men God in Christus Jezus aanbidt. God ruikt onze offergaven als een aangename reuk en Hij raakt verblijdt in ons. Dit is verlossing, niet op basis van onze eigen verdiensten, maar door kosteloze genade. Zoals hij stelt: “Noch als je slechte gewoonten, noch als je gecorrumpeerde daden, o geslacht van Israël, zegt de Here God.” [Tadros Yaakob Malti] [22]
Joshua ben Sirach (C 12: 13-etc; 13: 1)
Deze profetie spreekt over verraad, met name door wie je nabij is. Wat nog wreder en moeilijker is, is de uitspraak van de Profeet: “Hij vleit met zijn lippen en denkt in zijn hart, hij belooft je te doen vallen in de kuil, de kuil van de vijand, en zijn ogen zijn betraand.”
Hoe moeilijk is het voor een verraderlijk man om te proberen zijn vriend te laten vallen in een gat op een moment dat zijn vriend hem ziet terwijl zijn ogen betraand zijn. Dit is een duidelijk teken van de verraderlijke leerling die de Mensenzoon benaderde met een kus!
Psalm (Psalm 30: 18, 13)
Laat de leugenachtige lippen zwijgen, die aanmatigende dingen zeggen, trots en neerbuigend tegen de rechtvaardigen.
Want ik hoor de smaad van velen. Ik word omringd door angst. Ze zweren samen tegen mij. Ze spannen samen tegen mijn leven.
Dit is de psalm waarin wordt gezegd: “Vader, in Uw hand beveel ik mijn geest”.
Het is de psalm van zware verdrukking en de psalm van menselijke samenzwering en valse smaad, hetgeen de Heer voorafgaand aan het kruis moest ondergaan.
[De opening van de psalm begint ook met de woorden “tot het doel”. De psalm van David is in een staat van verbazing.” “Tot het doel ” als een teken van Christus, die het doel en de vervulling is van de wet en de profeten (vader Yacob Malti) [23]
De verbinding tussen de psalm en het Evangelie (Vader Lukas Sedarus)[24]
Laat de leugenachtige lippen het zwijgen worden opgelegd. Wanner een verraderlijke ziel, die de Heer verkocht heeft uit liefde voor de wereld, staat tegenover de oneindige liefde van God in het breken van zijn lichaam, wat zou je zeggen?
En wanneer je tegenover de Meester staat die zijn bloed vergiet voor zondaren, Waar praat je dan over?
Wanneer de ondankbare ziel geconfronteerd wordt met de vriendelijkheid van Christus, zwijgt deze en spreekt niet. ”wat jij doet, doe dat sneller” .
Omdat ik de minachting van velen hoorde… Hoeveel beschamende woorden heeft de Heer gehoord… maar om deze reden kwam Hij naar de wereld om de zonde van velen te dragen… Hij hoorde de schuld an velen en kwam tussenbeide voor de zondaars omdat Zijn Heilige natuur niet verenigbaar was met het kwaad.
Ze verblijven rondom mij….
Veel mensen verblijven in de buurt van Christus maar zijn ver verwijderd van Hem te kennen. Velen volgen Christus maar weinigen raken Hem aan in Zijn kracht om te kunnen genezen. “Iemand heeft mij aangeraakt omdat er een kracht van mij uit is gegaan”. Het volstaat niet bij de Heer dat we alleen maar in de buurt van Hem verblijven; Hij wil echter dat wij Hem kennen. “…want wij hebben de geest van Christus.” (1 Korinthiërs 2:16).
Hij wil ook “dat we vervuld mogen zijn met alle volheid van God” (Efeziërs 3:19)
“Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn beenderen” (Efeziërs 5:30). “…Daar even zovelen van u gedoopt zijn in Christus ook Christus aangetrokken hebben. (Galaten 3:27)
Evangelielezing (Marcus 14:12-16)
Deze evangelielezing verwijst naar diegenen die hun hun harten voor het Pascha hebben voorbereid; zij hebben verdiend dat de Heer tot hen komt en Zijn rust vindt in hun harten.
Zoals de heilige Ambrosius stelt.
De voorbereide bovenkamer wijst op de grootsheid van de verdienste van de eigenaar, zodat de Heer zelf met zijn discipelen erin konden rusten; of het wijst op de aankleding door middel van Zijn hoge deugden
Vader Theophylactus legt uit hoe onze harten en onze levens een ingerichte bovenkamer zijn die klaargemaakt wordt voor de Heer. De Heer in huis is de geest die verwijst naar de grote bovenkamer, hetgeen betekent, naar de hogere gedachten die -hoewel ze hoger zijn- niet trots of ijdel zijn, maar bereid zijn tot nederigheid. Daar, in een dergelijke gedachtegang, hebben Petrus en Johannes het Pascha van Christus voorbereid: door werk samen met overdenking. [25]
Het negende uur van donderdag
Deze lezingen gaan over:
- Één van de symbolen van het Pascha is te vinden in het verhaal van Abraham die Isaäk aanbiedt als offer (Genesis 22:1-19)
- Een profetie over de Gezalfde voor onze verlossing (Jesaja 61:1-16).
- Het priesterschap van het Pascha van het Nieuwe Testament, waarvan Melchisedek een symbool was (Genesis 14:17-20)
- De straf voor diegenen die onze Pascha en bron van onze verlossing afwijzen (Job 28:7-10)
- De beloning, glorie en rijkdom van hen die leven in het Pascha van het Nieuwe Testament (Psalm en Evangelie)
Profetieën
Genesis: (Genesis 22:1-19)
Hoe mooi is het dat de kerk de roeping door God van Abraham om Isaäk te offeren als een van de grootste symbolen voor het kruis en de verlossing is gaan zien. Zoals de heilige Augustinus en vader Caesarius zeggen.
De heilige Augustinus zegt:
Isaäk droeg het hout waarop hij geofferd zou worden als brandoffer naar de offerplaats evenals Christus Zij kruis droeg.
Vader Caesarius stelt:
Toen Isaäk het hout droeg voor het brandoffer, symboliseerde hij onze Heer Christus, die het kruishout naar de plaats droeg waar hij zijn lijden zou ondergaan. Dit mysterie werd al geopenbaard door de profeten. Zoals zij stelden: “De heerschappij rust op zijn schouder (Jesaja 9:5-6). Christus droeg het hoofdschap op
Zijn schouders , het kruis dragend in wonderlijke nederigheid. Het is niet ongepast om met ‘het hoofd’ naar het kruis van Christus te verwijzen, aangezien daarmee Satan is overwonnen en het de hele wereld opriep om Christus te leren kennen en zijn genade te ontvangen.
Daarom had de kerk de gewoonte, door middel van de Kerkvaders, om op witte donderdag het gedeelte over het offer van Isaäk te bidden. We kunnen zien hoe hier het symbool identiek is aan degene die het symboliseert.
We kunnen ook zien, zoals onze vader Antonius Fikri stelde (naast alles wat al gesteld is):
Isaäk was een jonge man -sommigen schatten zijn leeftijd rond de 25 jaar-, dus Abraham gaf hem brandhout te dragen als een symbool van Christus die het hout van zijn kruis droeg. “En de heerschappij rust op zijn schouder. ” (Jesaja 9:5-6)
Dus gingen ze samen op: Abraham gaf zijn enige zoon door de ultieme liefde en Isaak gaf hemzelf in volmaakte gehoorzaamheid. Het offer kon dus worden gezien als geldende voor beiden.
Het offer van Christus is dus het offer van de Vader die zijn zoon gaf als een losprijs aangezien dit het offer betreft van de Zoon die tot in de dood gehoorzaam was – de dood aan het kruis (Johannes 3:16, Romeinen 8:32, Filippenzen 2:8)
Hij zegt: “ze gingen samen op.” Dit verwijst ernaar dat Vader en Zoon samen naar het kruis gingen voor het offer, want de Zoon is in de Vader en de Vader is in de Zoon.
Met de horens verstrikt in de struiken
De horens van de ram zijn een teken van zijn kracht. Hier is hij met zijn horens verstrikt als een teken van Christus die zichzelf naar zijn eigen wil en op eigen gezag opgaf (Johannes 10:17-18).
Christus verstrikte of gaf Zijn macht over totdat hij gekruisigd werd. De struiken staan voor een boom. De betekenis is hiermee dat Christus verstrikt raakte aan het kruis. Het mysterie van het offer van Christus zien we in Isaäk en de ram samen. De Ram staat voor Christus in Zijn dood en Isaäk staat voor Christus in het dragen van Zijn kruis en vervolgens in Zijn opstanding. Laten we ook opmerken dat de ram Isaäk verloste (de zoon van de vrije vrouw) en dat Christus zijn vrije kerk verloste, die hij bevrijdde.[27]
Er dient zich hier echter een vraag aan:
Hoe aanvaardde onze vader Abraham het verzoek van God om zijn zoon Isaäk op te offeren?
De heilige apostel Paulus beantwoordt deze vraag in zijn brief aan de Hebreeën. Hij zegt: “In geloof offerde Abraham Isaäk, toen hij verzocht werd, en offerde hij die de beloften had ontvangen zijn eniggeboren zoon, over wie was gezegd: In Isaäk zal van je nageslacht gesproken worden,” hiermee concluderend dat God, van wie hij hem in figuurlijke betekenis ook had ontvangen, in staat was om hem zelfs uit de dood te doen opstaan.
Onze vader Abraham wist maar al te goed dat de beloften door God van een nageslacht dat zou zijn als de sterren aan de hemel en het zand van de zee beloften waren die betrekking hadden op Isaäk (de zoon van de belofte) en niet op Ismaël. Dus vertrouwde onze vader Abraham dat na het offer van Isaäk God hem uit de dood zou doen opstaan. “Aangezien volgens hem God hem uit de dood kan doen opstaan.”
Wat onze twee voorvaderen, Abraham en Isaäk deden in een volledige gehoorzaamheid aan de wil van de Vader, naar de offerberg gaan (Genesis 22:2), helemaal naar de wil van onze vader Abraham, volledige gehoorzaamheid van de zoon aan zijn vader. Hij droeg het brandhout van het brandoffer, vooruitkijkend naar de wederopstanding van de Zoon na zijn dood en de terugkeer van de Zoon op de derde dag. Genesis 22:4.
Dit alles deed de zoon van God aan Zijn kruis toen Hij geslacht werd als een lam, en Hij uit eigen vrije wil gehoorzaam was tot de dood, de dood zelfs aan net kruis, Philippenzen 2:8. En op het hetzelfde ogenblik “heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen.” (Hebreeën 5:7). Dat wil zeggen: de wederopstanding, de menselijke natuur die hij had aangenomen zou de ontbinding van de dood niet zien (De apostolische Sint Athanasius in zijn uitleg van dit vers in de brief aan de Arianen). Hij werd verhoord vanwege zijn godvrezendheid, zodat “Hij eersteling is geworden van hen die ontslapen zijn.”
Misschien komt er hier nog een vraag op. Waarom deed God dit vreemde verzoek aan Abraham om zijn zoon te offeren? Want God werd wel kwaad op zijn volk als ze hun kinderen als mensenoffers opdroegen. (2 Koningen 16:3)
Misschien is de reden dat God de diepte van Abrahams geloof kende, die de rest van de wereld niet zou zien zonder deze beproeving, die de kostbare parel aan het licht zou brengen als een gids voor alle gelovigen.
Zo kunnen we misschien ook de ervaring en beproeving van Job zien, en het juweel van zijn geduld en volharding. De mensheid kan alleen door een grote beproeving deze test zien en zo wordt het een ondersteuning van allen die beproefd worden. (Jacobus 5:11)
Misschien past het ook bij wat er in het boek Tobit staat.
“Maar de Heer heeft toegestaan dat hij deze ervaring ondergaat, opdat het een voorbeeld kan zijn voor hen die na hem leven zoals Job. Sinds hij kind was is hij God altijd toegewijd geweest en heeft hij Zijn geboden onderhouden”. (Tobit 2: 12,13).
Dat wil zeggen, de ervaring van Tobias (en ook Job) kwam niet door zijn daden, maar door Gods bestuur om hem een rolmodel van geduld te zijn voor alle generaties. En misschien is onze vader Abraham op dezelfde manier een “rolmodel van het geloof.”
God wilde dus het grote geloof van Abraham en het grote geduld van Job zichtbaar maken voor alle mensen door een zware beproeving. Dat maakt aan een mens niet zozeer duidelijk of hij waardig is of niet, maar veel meer geeft het Gods plan in het leven van Zijn kinderen aan, dat Zijn glorie zichtbaar wordt door hen. (Jesaja 60:2).
Op vergelijkbare manier (met uiteraard een verschil) beseffen we zo de liefde van God de Vader alleen door het kruis. Als dat er niet geweest was, hadden we nooit gezien, begrepen of ervaren wat de betekenis is van “Want alzo lief heeft God de wereld gehad… “ (Johannes 3:16).
Jesaja de profeet (Jesaja 61: 1-6)
Christus kreeg deze passage te lezen in de tempel (Lukas 4: 16-21). Hij las over het genadejaar van de Heer. Hij maakte het niet af omdat het in eerste instantie gaat over Zijn eerste komst. Tot nog toe leven wij nog steeds in zijn genadejaar, en iedereen die berouw toont wordt geaccepteerd.
Wat volgt is de dag van de wraak van onze God, dit zal zijn bij de tweede komst. En dat gedeelte heeft Christus nog niet gelezen; want die tijd is nog niet gekomen (Vader Anthony Fahmy) [28]
In deze passage zien we ook wie gezalfd is omwille van onze redding, in wie alle geschriften vervuld zijn. De lezing legt de geschenken van Zijn redding voor ons uit:
- Het vreugdevolle nieuws voor de armen van God (de armen van geest)
- Genezing van hun zonden voor de gebrokenen van hart.
- Bevrijding van zielen uit de gevangenschap van de zonde en de gevolgen daarvan, zorgen, angst en wanhoop.
- Verlichting van de ziel door het besef van zijn aandeel in de rijkdom van Christus.
- Troost hen die rouwen.
- Vervulling met vreugde en de rijkdom van de glorie in plaats van de somberheid van het hart.
- Hen te rechtvaardigen en hen te planten als takken (in de boom van) de glorie.
- Hen te vernieuwen en te herstellen wat vanouds vernietigd is.
Genesis: (Genesis 14:17-20)
Dit verhaal van de ontmoeting tussen onze vader Abraham en Melchisedek levert een krachtig symbool van het nieuw-testamentische Pascha van onze Heer Jezus Christus. Zoals uitgelegd door de kerkvaders: [29].
[Wie is meer de priester van de allerhoogste God dan onze Heer Jezus Christus, die een offer bracht aan God de Vader. Hij bood dezelfde dingen aan als Melchisedek, namelijk brood en wijn, zijn lichaam en bloed]. Wat Abraham betreft, zijn zegen komt aan zijn volk toe. [Sint Cyprianus].
[Dit is onze Melchisedek, die het heilige offer bracht, dat wij kennen. Hij is degene die zegt “Hij die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt” (Johannes 6:56) waarmee hij ons inwijdt in het geheimenis naar de orde van Melchisedek] (Sint Hieronymus)
Sint Ambrosius legde uit dat Melchisedek een heilig man was en een priester van God, en dat hij onze Heer Jezus Christus symboliseerde. En dat hij geen engel was zoals de Joden beweerden. Over de persoon van Melchisedek waren de Joden het oneens, en zijn geheimenis werd onthuld door St Paulus de apostel in de brief aan de Hebreeën, zoals Vader Antonius Fikri zegt.
[Het verhaal van Abrahams ontmoeting met Melchisedek vormt een mysterie voor de Joden, waar ze geen uitleg aan kunnen geven (Hebreeën 5:11) . Zij zeiden dat de uitleg niet klopt. Hoe kon Abraham de vader der vaderen met het Levitische priesterschap in zijn hart tienden aanbieden aan een vreemdeling? En waarom verscheen deze man plotseling in het boek en verdween hij plotseling. En niemand kent zijn vader, moeder of afstamming. En waarom bood hij geen offer met bloed zoals de gewoonte was? Als poging om tot verklaring te komen zeiden de Joden dat Melchisedek Sem was, de zoon van Noach!!
Maar waarom was zijn naam veranderd, en wat had hem naar Kanaän gebracht? Vele vragen die de Joden niet kunnen oplossen. Het geheim werd onthuld door de apostel Paulus in de brief aan de Hebreeën waar hij zei dat Melchisedek een symbool is van Christus.
Hier vinden we voor het eerst in het boek Genesis het woord ‘priester’ en het woord ‘de allerhoogste God’. Want Christus is de allerhoogste en als priester zal Hij zichzelf offeren. Hij legde ook de overeenkomsten uit tussen de twee personen. Melchisedek betekent koning der rechtvaardigheid (Romeinen 3:24). Dit wat betreft de naam.
De koning van Salem is de vredevorst (Johannes 16: 33) Wat betreft de locatie; Salem is vaak Jeruzalem
Hij was tegelijk koning en priester en dat komt niet voor bij de Joden. Want koningen komen uit de ene stam, en priesters uit de andere. David kwam uit de stam Juda, de priesters uit de stam Levi.
Hij bood brood en wijn aan zoals Christus zijn Lichaam en Bloed in de Eucharistie.
We weten niets over zijn vader en moeder, er is geen begin aan zijn koningschap en er wordt geen einde genoemd. Dat is een verwijzing naar Christus, die naar het lichaam vaderloos is, en moederloos in theologische termen. Zonder een begindag, eeuwig.
Christus kwam als priester naar de orde van Melchisedek. Het is alsof de Levitische priesterschap beëindigd is, zodat een nieuw priesterschap opkomt, dat brood en wijn uitdeelt.
Terwijl zijn eigen nakomelingen tienden inzamelen geeft Abraham tienden aan Melchisedek.
Wie is hij die tienden accepteert van Abraham. Het is niemand anders dan God, of degene die symbool staat voor Hem.
Het boek Job (28: 7-10)
Deze profetie spreekt van weerstand tegen hooggeplaatsten, en de gevolgen daarvan.
“Ik weet dat ik niets slechts of onrechtvaardigs gedaan heb, maar mijn vijanden. Maar mijn vijanden komen ten val als huichelaars, en degenen die tegen mij opstaan zullen vernietigd worden zoals de overtreders van de wet”
Het verraad van Judas
Zie, jullie weten allen dat het lot van de huichelaar niet in aanzien is bij de Heer. En de beschaming van de machtigen zal over hem komen. Zijn huis is broos als het omhulsel van een mot. “
De glorie van God en zijn kinderen:
“Hij strekt zijn hand uit en breekt de bergen af, werpt de kracht der rivieren omver, en toont hun de meest roemruchte daad die hun ogen ooit zagen, en brengt Zijn macht aan het licht.
Psalm (Psalm 23:1)
De Heer is mijn herder, en ik zal nooit gebrek lijden.
Deze psalm komt na psalm 22 die vertelt over het lijden aan het kruis. En begint met een vers dat ook aan het kruis gesproken werd: “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?”
En dan psalm 23: als ware het de ingang naar de glorie van de kerk van het Nieuwe Testament, de plaats van de groene weiden en de wateren der rust. Zoals onze Vader Tadros Malti zegt:
[in de vorige psalm zagen we een prachtig beeld van de lijdende herder, en hier vinden we het heerlijke beeld van de kudde gevuld met vreugde en verzadigdheid.
In de vorige psalm zien we de Herder aan de boom hangen om de pijn van Zijn volk te dragen en hen door Zijn kruis te laten oversteken naar Zijn glorie. Hier leidt de Herder Zijn kudde naar de weldaden van Zijn bloed in groene weiden, een paradijs vol voldoening voor de ziel. Hij brengt ze bij stromend water te midden van de weiden, de stromen van de Heilige Geest die de innerlijke diepten bevloeit.
Wij zouden van dit juweel van de psalmen niet hebben kunnen genieten als we het verlossingswerk van Christus niet aanvaard hadden en psalm 22 niet binnengegaan waren als het heilige der heiligen. We hadden de zoetheid van Christus’ herderlijke zorg niet kunnen ervaren als we niet erkend hadden dat Hij Zijn bloed voor ons vergoten heeft.
De ziel kan niet zingen “Mijn woonplaats is het huis van de Heer alle dagen van mijn leven” als niet de Heiland uitroept “Mijn God, Mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” (Ps 22:1)
Hij werd verlaten (zelfs door de Vader. En Hij is een met Hem in wezen en gelijk aan Hem, opdat wij niet eeuwig door Hem verlaten worden.
St. Gregorius, de bisschop van Nyssa, zegt:
Bij deze wateren vinden we onze rust, begraven met Christus in wat lijkt op zijn dood. Maar wij gaan de dood niet in, maar in zijn schaduw, zoals de psalmist zegt.}[31]
Het verband tussen de psalm en het Evangelie (volgens Vader Lukas Sedarus ) [32]
De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets.
De psalm wordt gesproken bij monde van de discipelen bijeengekomen in de bovenzaal met de Heiland om het Paaslam te eten. De bovenzaal is klaargemaakt met het geslachte Paaslam, met bittere kruiden en het sap van de wijnstok.
En als de Goede Herder en de discipelen de bovenzaal binnentreden (dat wil zeggen: de Kerk van Christus en de schaapskooi) dan zullen de discipelen dat de Heer die hen naar deze bovenzaal geleid heeft op dit uur, letterlijk datgene is waarover de psalm geschreven is.
De Heer is mijn Herder
Hij nam de discipelen mee naar de bovenzaal volgens zijn bedoeling en Hij noemde het zijn “rustplaats.” Omdat de Herder uitrust door Zichzelf te offeren en zijn Vaders wil te volvoeren. Hij rust uit wanneer Hij zich verenigt met zijn kinderen en woont in hen als zij zijn Heilig Lichaam eten en zijn kostbaar Bloed drinken.
Dus, elke keer dat we het Lichaam eten en het Bloed van de Heer drinken, voelen we dat we rijk zijn in Christus. We missen niets van de valse schijn van de wereld, maar vinden alles verspilling.
Hij laat mij liggen in groene weiden.
De bovenzaal is voorzien van bittere kruiden en het Paaslam. Hoewel het pad van de reisgenoten van Christus niet zonder pijn is, is het toch een groene plaats voor de groei van de schapen. “Allen die een godvruchtig leven willen leiden in Christus Jezus worden vervolgd” (2Tim 3:12)
Hij leidt mij naar vredige wateren.
De Heer heeft een bron uitgegraven in Zijn zijde voor de schapen voordat de soldaat Hem daar stak met zijn speer. En Hij leste daarmee de dorst van Zijn discipelen. Het is het vredige water dat uit een gezegende bron komt waaruit de hele schepping drinkt, en ze vinden er vrede en tevredenheid.
Het Evangelie (Mattheus 26 17-19)
Hoe groot is het loon dat de Heer gaf aan de eigenaar van de bovenzaal.
“Ik zal Pesach houden in uw huis”
De lezingen van de Lakaan gaan over:
Het wassen en reinigen als verplichting voor de verlossing, en de tekenen daarvan.
Daarom:
In de lezingen van de Lakaan zien wij hoe onze Verlosser ons wast met het water van de Geest.
Wij zien de symbolen van het wassen in de profetieën en lezingen van het Oude Testament.
We zien ook dat de Heer ons een manier en methode heeft gegeven om de voeten van anderen te wassen en hun verlossing te omarmen, net zoals de Heer onze onreinheid heeft weggewassen wanneer Hij voor de discipelen neerboog en ons de deugd van nederigheid en de glorie van liefde toonde.
Dat wil zeggen, de essentie van de lezingen van vandaag is wat de Heer in ons doet en wat wij doen ten opzichte van onze broeders en zusters om een constante en vernieuwde reiniging van God te ervaren en het dienen met wassen van anderen in hun zwakte.
Profetieën
In de lezingen van de Lakaan zijn er acht profetieën die verdeeld kunnen worden in vier en dan in twee.
De eerste twee profetieën leggen uit:
De openbaring van de Zoon van God in Zijn bediening en het wassen van voeten (de eerste profetie).
En in de kerk, het altaar en de tafel des levens daarin (de tweede profetie).
De tweede twee profetieën leggen uit:
De handeling van de doop als redding en bevrijding van de macht van de duivel (de derde profetie).
En als een intrede in het nieuwe leven (de vierde profetie).
De derde twee profetieën leggen uit:
Gods werk in het wassen en reinigen van de mens op de volmaakte tijd (de vijfde profetie).
En de aanvaarding door de mens van dit goddelijke werk (de zesde profetie).
De vierde twee profetieën leggen uit:
Water als middel voor zuivering (de zevende profetie).
En het water dat overvloeide tot de volheid (de achtste profetie)
Het boek van Genesis (Gen. 18: 1-22)
De lezingen van de Lakaan beginnen met onze vader Abraham en zijn bijeenkomst met de Heer wanneer hij vreemdelingen onderbracht en hun voeten waste.
Wij moeten stilstaan bij wat onze vader Abraham heeft gedaan om te zien hoe een mens anderen diende, die hij niet kende. En hoe vindt het wassen plaats?
“liep hij hun snel uit de ingang van de tent tegemoet en boog zich ter aarde, en hij zei: “Mijn heer, als ik nu genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw dienaar toch niet voorbij.
Laat er toch wat water gebracht worden; was dan uw voeten, en rust wat uit onder de boom…”
Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara, en zei: “Haast je! Kneed drie maten meelbloem en maak er koeken van.”
Abraham liep snel naar de runderen en nam een kalf dat er mals en goed uitzag,… en zette het hun voor en terwijl hij bij hen onder de boom stond, aten zij.”
Wat heeft hij ervoor teruggekregen om anderen hun voeten te wassen met zulke nederigheid, en de volheid van zijn liefde voor hen te tonen?
Hij ontving de opstanding van de doden, en ontving verlichting en de glorie van het realiseren van de goddelijke regeling.
Wanneer de Heer hem de belofte van nakomelingen gaf van de verstorven moederschoot van Sara (Romeinen 4:19) , heeft Hij de kracht van de opstanding gegeven om leven uit de dood te krijgen, een levend wezen, een kind uit een verstorven moederschoot, de belofte van de geboorte van Isaac is een belofte van leven uit dood.
Hij ontving ook de genade van het realiseren en kennen van Gods plan toen God het aan hem openbaarde:
“De HEERE zei: Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen?
Immers, Abraham zal zeker tot een groot en machtig volk worden, en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend worden.”
Het is in deze zin dat onze heilige vaders, zoals de geleerde Origen en st. Ambrose spraken:
De geleerde Origen zegt:
[Hij wist dat de mysteries van de Heer alleen perfectie kunnen vinden indien we op zijn minst de voeten wassen]
St. Ambrose zegt:
[Goedheid is het geheim van nederigheid, zodat wanneer ik de zonden van anderen was, ik mijn eigen zonden was]
Het boek Spreuken (9:1-11)
Deze profetie legt uit:
Hoe God ons wast door Zijn kerk, de aanbidding en de sacramenten.
En hoe hij ons vervult met de volheid en rijkdom van Zijn genade en liefde, zonder iets ervoor terug.
“De hoogste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd, Haar zeven pilaren uitgehakt. Zij heeft Haar vee geslacht, Haar wijn gemengd, ook heeft Zij Haar tafel gereedgemaakt.”
“Kom, eet van Mijn brood en drink van de wijn die Ik gemengd heb.”
Het huis dat de Wijsheid heeft gebouwd is Zijn lichaam wanneer de tijd volmaakt is, Zijn Heilige Kerk en de tafel van het leven wat erin zit.
Deze betekenis wordt ook aangegeven door de leer van onze heilige vaders.
[Maar wij zeggen dat in het eerste gedeelte van het boek, waar hij zegt “Wijsheid heeft Haar huis gebouwd”, hij op een vage manier verwijst naar de voorbereiding van het lichaam van de Heer, sinds de hoogste Wijsheid niet op een andere plek besloot te verblijven, maar Zichzelf een verblijf bouwde door het lichaam van de Maagd. Zo kunnen we in deze zin zien dat Salomo beweegt in de geest van de profetie en ons de volmaaktheid van het mysterie van de incarnatie overdraagt.] (St. Gregory, Bisschop van Nicaea)
[Hier realiseren wij ons met zekerheid dat de Wijsheid van God, dat wil zeggen, het Woord dat sinds de eeuwigheid met de Vader is verenigd, voor Zichzelf een huis heeft gebouwd, dat wil zeggen, een menselijk lichaam in de schoot van maagden, de kerk aan Hem heeft onderworpen als leden van het hoofd, martelaren werden geslacht als offers. Hij maakte een tafel gereed met brood en wijn, waar Hij het priesterschap heeft benadrukt naar de orde van Melchizedek, de eenvoudige en ongevoelige uitnodigde, en zoals de apostel zegt: “God heeft de zwakken van de wereld gekozen om te beschamen de dingen die sterk zijn.” (1 Korinthe 1:27) (St. Augustine)
[De sacramentele tafel is het lichaam van de Heer, Die ons staande houdt tegen onze lusten en tegen Satan.
De duivel beeft waarlijk door dezen die plechtig deelnemen aan deze sacramenten.] (St. Cyril de Grote).
Het boek van Exodus (Exodus 14:29; 15:1)
Deze profetie spreekt over de verlossing van de kerk door de doop, waarbij het oversteken van de Rode Zee door God’s volk en hun bevrijding van de Farao, die de Satan vertegenwoordigt, een duidelijk symbool was van de doop van het Nieuwe Testament en onze verlossing in Christus, zoals is uitgelegd door St. Paulus (1 Korinthe 10:1-4)
Zoals St. Augustine ook heeft uitgelegd:
[Het volk van God was bevrijd uit Egypte (wat symbool is voor de liefde van de wereld) met zijn grootsheid en omvangrijkheid en was gebracht naar de Rode Zee, zodat het einde van hun vijanden (demonen) de doop zou zijn, omdat met dit sacrament – zoals in de Rode Zee – ze geheiligd worden door het bloed van Christus terwijl de gevolgde zonden vergaan…]
Het boek van Jozua (Jozua 1:1 – 3:17)
Deze profetie gaat ook verder met het verkondigen van de verlossing van de kerk door het oversteken van het water, maar hier is de ingang in het Beloofde Land; de vorige profetie van het boek van Exodus vertelt de doop van de verlossing en deze profetie vertelt over de glorie van de doop bij het binnengaan van het nieuwe leven. (Romeinen 6:4) De vorige doop is de doop van Mozes met de mensen voor de verlossing, en deze doop met Jozua voor glorie, die samen werden vervuld in de doop van het Nieuwe Testament.
Het boek van Jesaja (Jesaja 4:1-4)
Deze profetie refereert naar wat gaat gebeuren in de volmaakte tijd en het wassen van alle gelovigen door de verlossing van de Zoon van God.
“Op die dag zullen zeven vrouwen één man vastgrijpen en zeggen: Ons eigen brood zullen wij eten en met onze eigen kleren zullen wij ons kleden. Laat ons slechts uw naam mogen dragen. Neem onze smaad weg!
Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad zijn, en de vrucht van de aarde tot glorie en luister voor hen in Israël die ontkomen zijn.
Dan zal het gebeuren dat wie in Sion overgebleven is, en wie in Jeruzalem overgelaten is, heilig genoemd zal worden, eenieder die in Jeruzalem ten leven opgeschreven is. Wanneer de Heere de vuilheid van de dochters van Sion afgewassen zal hebben…”
Het boek van Jesaje (Jesaja 55: 1-13 – 56:1)
Deze profetie vult de vorige aan van Jesaja.
De vorige profetie sprak over het werk van God in Zijn kinderen, en het werk van Zijn genade in hen in de verlossing.
Deze profetie vertelt over dat, nadat God het plan van Zijn verlossing heeft voltooid, Hij iedere mens uitnodigt om naar het water van de geest en de rijkdom van genade te komen, en om het verbond van de Eeuwige Liefde te accepteren, die God de Vader heeft laten zien door de verlossing van Zijn Zoon, Zijn oprechte en Allemachtige genaden.
“O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk….
Neig uw oor en kom tot Mij, luister, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare gunstbewijzen aan David.”
Dat wil zeggen, het is een uitnodiging tot het water van het Nieuwe Testament (de doop) om de glorie van de Heilige Drie Eenheid te accepteren zoals St. Gregory de Nazarener over het geschenk de doop zegt:
[Aarzel niet, hoe lang de reis ook is, of het nu door zee of door land is, zolang het geschenk aan u gegeven is, ondanks hoe veel of hoe weinig obstakels er zijn, Jesaja roept u: “dorstigen, kom allen”. Oh, de snelheid van Gods barmhartigheid, Oh, het gemak van het verbond! U ontvangt deze zegening zodra u deze wilt. Hij accepteert uw verlangen als een grote prijs. Hij verlangt naar uw dorst en drenkt allen die het mysterie wensen. Hij biedt vriendelijkheid aan allen die het vriendelijk vragen. Hij staat klaar om overvloedig te geven, verheugt Zich in het geven meer dan de vreugde van degenen die het ontvangen.]
Het boek van Ezechiël (Ezechiël 36: 25-28)
Deze profetie spreekt over het water van zuivering en vernieuwing en de werking van de geest, en wanneer een persoon het geschenk van God accepteert en Zijn geboden naleeft, zal deze persoon vernieuwing en blijvende zuivering ervaren.
“Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen.
Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.”
Het boek van Ezechiël (Ezechiël 47:1-9)
Wat verrassend is aan deze lezing is dat het complementair is aan de vorige van Ezechiël.
De vorige lezing spreekt over het water van zuivering en vernieuwing, en deze profetie spreekt over het water van vulling en overvloed, alsof de twee lezingen het werk van de Heilige Geest in gelovigen uitleggen, van reiniging, vernieuwing en permanente zuivering voor degenen die het gebod naleven (de vorige profetie) en vulling, rijkdom en overvloed voor degenen die passeren en doordringen in de diepte van goddelijke liefde.
Ook kan deze profetie de stadia en gradaties van volheid van de ziel in het hart van de gelovigen omschrijven:
Bron van vulling:
“ Het water stroomde naar beneden van onder de rechterzijde van het huis, ten zuiden van het altaar.”
Dat wil zeggen, de kerk, haar sacramenten, aanbidding, gemeenschap en diensten.
En water tot de hielen:
Het begin van de vulling is het naleven van het gebod en het gedragen naar Zijn gebod en heilig woord.
Zoals David de profeet zei: “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.” (Psalm 119:105); en (Psalm 17:5); en (2 Samuel 22:37).
Het water was tot de knie:
Een verwijzing naar het leven van gebed en constante conversatie met God (1 Thessalonicenzen 5:17,19) omdat de knie refereert naar de diepte van ons gebed (2 Kronieken 6:13); en (Daniel 6:10); en (Lucas 22:41); en (Handelingen 9:40); en (Handelingen 20:36); en (Efeze 3:14).
Het water was tot de taille:
Het is een verwijzing naar de kracht van het getuigenis van waarheid en evangelisme (1 Koningen 18:46); en (Jeremia 1:17); en (Spreuken 31:17); en (Nahum 2:1); en (Efeziërs 6:14); en (Handelingen 4:8).
Dat het water te diep was, water waarin men in moet zwemmen, een rivier dat niet overgestoken kan worden.
Het is een referentie om vervuld te zijn met de Heilige Geest (Handelingen 4:31)
“Toen ik teruggekeerd was, zie, bij de oever van de beek stonden zeer veel bomen, aan deze kant en aan de andere kant.”
Een referentie naar de talenten en vruchten van de ziel ( 1 Korinthe 1:7); (Galaten 5:22).
Paulinische brieven (1 Timotheus 4:9-16, 5:1-10)
Paulinische brieven spreken over de verlossing, de hoop van de herders in hun vermoeidheid en het duidelijke doel van hun dienen:
“Want daarvoor spannen wij ons ook in en worden wij gesmaad, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen…
Geef acht op uzelf en op de leer. Volhard daarin. Want wanneer u dat doet, zult u zowel uzelf behouden als hen die u horen.”
Hij schetst ook een vergelijking tussen een dienaar die niet zorgt voor zijn huishouden (hier wordt onderhoud en zorg bedoeld), wat hem erger maakt dan een ongelovige, en een weduwe die nederig de behoeften van anderen dient.
“ Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige.
Of zij kinderen heeft opgevoed, of zij vreemdelingen heeft geherbergd, of zij de voeten van heiligen heeft gewassen”
Psalmen (51:7-10)
“Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.”
De psalm toont hier de wassing van berouw en hoezeer het bloed van Christus werkt in het reinigen van de mens.
Hyssop is een plant die wordt gedoopt in het bloed en besprenkeld wordt over huizen, bagage en mensen om hen te reinigen van onreinheid (Exodus 22:12), (Leviticus 14:4-6), en (Numeri 18:19).
[De heilige Cyril gelooft dat de smeekbeden van de zanger tot God, waarin hij vraagt zijn hart en geweten te wassen, wijzen op de doop door wassing.]
St. Basil de Grote zegt: Er is een reiniging van de ziel van de bezoedeling die erop is opgehoopt door vleselijke gedachten, en zoals geschreven staat: “Was mij, dan zal ik zal witter zijn dan sneeuw.” We wassen ons niet volgens het Joodse ritueel telkens wanneer ons een heiligschennis overkomt, maar we ontvangen de doop tot redding.
St. Ambrose legt het meer in detail uit: nadat ik jullie witte kleding had gegeven als teken dat jullie het kleed van zonden hadden uitgetrokken, en het kleed van zuiverheid en onschuld hadden aangetrokken, waarover de profeet sprak: ” Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.” (Psalm 51:7), omdat degene die gedoopt wordt puur wordt volgens zowel de wet als het evangelie. Volgens de wet, omdat Mozes het bloed van het lam met een bosje hysop besprenkelde (Exodus 12:22). Volgens het evangelie, omdat de kleren van Christus spierwit waren toen Hij de glorie van Zijn opstanding toonde in het evangelie. Dus degene wiens zonden vergeven zijn, wordt witter dan sneeuw, daarom zei God tegen Jesaja: “Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw” (Jesaja 1:18).
Het Evangelie (Johannes 13:1-17)
Het verhaal van het wassen van de voeten van de discipelen komt alleen voor in het Evangelie van Johannes en volgt op de discussie die ontstond tussen de discipelen over wie de grootste is. Daarom gaf de Heer het praktische antwoord op de betekenis van grootsheid en wie de grootste onder hen kon zijn, een situatie die St. Petrus niet tolereerde en zich ervoor probeerde te verontschuldigen, maar de oplossing van de Heer maakte het duidelijk voor de discipelen hoe ze anderen moesten dienen.
“op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel.
Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had.
Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij.”
Hij bracht ook de waardigheid van slaven omhoog, zoals vader Antonius Fikri zegt:
[Het was een gewoonte voor een van de slaven om de voeten te wassen, en als er geen slaaf aanwezig was, verwachtte misschien iedereen dat degene met de minste senioriteit of status dit werk zou doen, maar de meester zelf vervulde deze rol. Op deze manier, brengt hij de waardigheid van slaven omhoog, aangezien zij dit werk gedwongen moesten verrichten door hun sociale status, terwijl hun meester het met volledige plezier en vrijheid deed, vanuit zijn nederigheid en liefde. Zo betreurt de slaaf het niet langer om enig werk te doen; hij doet het omwille van de Heer, niet uit angst voor mensen. Zoals ook de Heilige Paulus hen aanbeveelt.]
Deze situatie verklaarde ook het verschil tussen de doop en de wassing van blijvend berouw:
“Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen.”
Wat betreft of de Heer Judas’ voeten waste of niet:
We vinden twee verschillende meningen van de geleerde Origen en St. Johannes Chrysostomus.
De geleerde Origen ziet dat Jezus de voeten van Judas niet waste, omdat hij geen deel had aan Hem vanwege zijn volharding in zijn slechtheid.
Terwijl Sint Jan Chrysostomus ziet dat de Meester begon met het wassen van Judas’ voeten om hem elke daad van liefde aan te bieden tot de laatste momenten voor zijn verraad, met als doel dat hij misschien zichzelf zal heroverwegen en terugtrekken uit zijn kwaad:
“Het lijkt mij dat hij eerst de voeten van de verrader waste door te zeggen: ‘en hij begon de voeten van de discipelen te wassen’.
Kijk hoe Jezus de weg van nederigheid toonde, niet alleen door hun voeten te wassen, maar Hij legde het ook op een andere manier uit door op te staan nadat ze allemaal waren gaan liggen. Toen waste Hij niet zomaar hun benen op een eenvoudige plek, maar waste Hij ze nadat Hij zijn kleren had uitgetrokken.”
En Hij stopte daar niet, maar Hij nam een handdoek en gordde Zichzelf ermee om, en Hij was hier niet tevreden mee, maar Hij vulde het wasbekken zelf, en Hij beval niet een ander om het te vullen. Hij deed al het wassen zelf zodat wij ons werk niet in formaliteiten zouden uitvoeren, maar met al onze toewijding.
St. Augustinus verbaast zich niet over wat de Heer deed door de voeten te wassen in vergelijking met wat Hij deed met Zijn kruis:
[“Wat een wonder is het dat Hij water in een wasbekken giet om de voeten van Zijn discipelen te wassen, Degene die Zijn bloed op de grond heeft gegoten om de besmetting van hun zonden weg te wassen?]
Is er enig wonder dat Hij de voeten afveegde met de handdoek waarmee Hij Zijn voeten waste, dat Hij met Zijn eigen lichaam waarlangs Hij een constante doorgang heeft gecreëerd voor de stappen van de evangelisten die voor Hem zijn?
[Om een handdoek te pakken en zichzelf ermee te omgorden, wierp Hij de kleren af die Hij droeg, maar toen Hij zichzelf bevrijdde (van de glorie van Zijn goddelijkheid) om de vorm van een slaaf aan te nemen, wierp Hij niet weg wat Hij had, maar accepteerde Hij wat Hij daarvoor niet had] (Sint Augustinus).
Maundy Thursday Liturgy
The readings of the liturgy are oriented towards confirming the truth of the sacrament of the Eucharist and the Lord’s foundation of it, the life of the church in it, and the texts of the book are away from any symbolism or historical memorial of what the Lord did with the disciples.
Therefore, the readings speak about the fact that the sacrament of the Eucharist is:
Apostolic tradition (Pauline Epistle).
And the table of life (Psalm).
The forgiveness of sins and the revelation of the Kingdom (Gospel).
Paul (1Corinthians 11:23-etc.)
Pauline Epistle speaks about the apostolic tradition of the Lord to Saint Paul personally, and as we know that the Lord is when He appeared to Saul on the Damascus Road and that visiting and sending him to Ananias to accept salvation to be baptised and Ananias would explain faith to him (Acts 9: 10) and then be care for by the Apostle Barnabas (Acts 9: 27), and then goes to the apostkes the fathers (Galations 1: 18, and 19)
Despite all this, we see that the Lord Himself hands over to him the sacrament of the Eucharist as a truth, a life practice and the essence of faith, and St. Paul considers that this delivery from the Lord personally is honesty, responsibility and an apostolic duty to hand it over too to all those whom he preaches the way of eternal life:
“For I received from the Lord that which I also delivered to you: that the Lord Jesus on the same night in which He was betrayed took bread;
and when He had given thanks, He broke it and said, “Take, eat; this is My body which is broken for you; do this in remembrance of Me.”
This is confirmed by the teaching of the Holy Fathers:[40]
[Declaring the death according to the flesh of the only son of God, that is, Jesus Christ, and recognizing His resurrection from the dead and ascension to heaven, we celebrate the bloodless sacrifice in churches. This is how we approach spiritual blessings and become saints, partners in the Holy Body and Precious Blood of Christ Our Savior [(St. Cyril the great)
[How he says,” For I received from the Lord, ” even though he was not present at the time, he was one of the persecutors. He said this in order to know that the first table is no more than the one that came after. It is even until the day that he does it (Christ himself) and delivers it as he did then] (St. John Chrysostom)
How can some people say that the sacrament of the Eucharist is just a historical memory and not a real body of the Lord, while St. Paul warns the faithful with a stern warning that whoever eats it unworthy is a criminal in the body and blood of the Lord!, And notice how he speaks about the body and blood of the Lord.
And how can something be not real and because of it a person is exposed to illness, weakness and death if he underestimates it!.
“But let a man examine himself, and so let him eat of the bread and drink of the cup.
For he who eats and drinks in an unworthy manner eats and drinks judgment to himself, not discerning the Lord’s body.
For this reason many are weak and sick among you, and many sleep.”
The word “remembrance “also carries the meaning of a living memory, as the Lord once said at the beginning of creation to man” Be fruitful and multiply; fill the earth ” (Genesis 1: 28), and He did not need to say it every time when having a new child, but the power of His Divine Word has been extended to all mankind until now.
Our father Anthony also explains the meaning of the word ” for my memory.”:
[For memory = in Greek it is “Ana mensees ” and is translated in English as RECALLING, not remembrance, and the meaning of the word is a real entry and a real restoration of what we remember, a real entry in all its capabilities and circumstances. It does not mean just a memory of something absent that we are looking forward to, but that the living presence of God working in the life of believers may be realized, the presence of what we are making a memory of.
The Eucharist, then, is a true, present and active sacrifice, an effective Remembrance, a practical preaching of the Lord’s death, by which alone salvation is achieved.
As an example from the Old Testament, when Moses saved a portion of the manna to show it to the children of Israel, it is a kind memory, that is, of the same thing that is referred to as the memory, that is, the bread here is the same body of Christ and the wine here is the same blood of Christ.
There is no place for the Protestant belief that bread and wine are just a memory or are a symbol of body and blood. The memory here is not abstract, but a real memory with all its effects. If it had been just a memory, The apostle would not have been angry at their neglect, and the undeserving would not have had to be a criminal, get sick and die. And now the speech is addressed to the people of Corinth … … Do you remember and tell about the death of the Lord and his cross in your strife, disputes and gluttony?[41]
Psalm (ps23: 4, 5; PS 41: 9)
“You prepare a table before me in the presence of my enemies;
Even my own familiar friend in whom I trusted, Who ate my bread, Has lifted up his heel against me.”
It is well known that the psalm 22 (or 23) is the psalm of the church and its sacraments, especially the Eucharist, it speaks here about the table that God has prepared for his children.
And also Psalm 40 (or 41) speaks about the treacherous disciple who took the bite and went outside where the forces of darkness and their authority are ,therefore he perished.
As St. Augustine says:
[“Even my own familiar friend in whom I trusted, Who ate my bread, Has lifted up his heel against me.”.. Who is his own familiar friend in whom he trusted?.. Judas.. He betrayed Him with a false kiss (John 6: 70), to show what was said about him: “my own familiar friend in whom I trusted”][42]
The link between the psalm and the Gospel (father Luke Cedarus)[43]
You prepare a table before me in the presence of my enemies;
In the Gospel of the liturgy we see how the Lord broke His body and gave His blood to the disciples and they are around Him. And so the broken body of the Lord lay on the table with His shed blood before all those who annoy me.. before the pains of the world and its impurities that stand opposite me and entice me and change my attraction. The table of the body of the Lord before me became a turning point between me and sin. The Lord’s table has become the strength and ammunition of the Church against the persecutors in every time and place .
Who ate my bread, Has lifted up his heel against me.
The bread of the Lord is his flesh, which He gave to Judas the traitor as a last chance to repent and return, but he became a criminal in the body of the Lord, having eaten undeservedly, his heart changed, Satan came into it and Grace went away from him.
The Gospel (Matthew 26: 20-29)
Today the Lord has established the sacrament of the Eucharist, the bread of the coming eternity, to instill in us a constant and renewed thirst and longing for the kingdom:
There is a beautiful saying by Sawiris Ibn al-Muqaffa, which is one of the rare words in the Arab era that has a high spiritual meaning, in which he resembles the Eucharist with clusters of grapes brought by Joshua Ibn nun and Caleb Ibn yifnah from the Promised Land in order to thrill the people and encourage them to enter it:
[Just as the spies who were sent to the land of Canaan brought to the Israelites the fruits of the Earth, so also the priests who learned the knowledge of Christ, the Heavenly King, come to the believers with the fruits of the king of heaven, that is, the body and blood of Christ
Because this good fruit that the spies have brought is such a simple thing from the grace of the Earth, so that the children of Israel may see it and taste it and know its goodness, and they long for the king of the Earth so that they may enjoy his abundance, just as the priests come to the people of believers in the body and blood of Christ to see and taste them, and they long for the kingdom of heaven where they live an eternal life.. The Eucharist is a guarantee of the fruits of the kingdom of Heaven by which the believer lives there].[44]
And also the Gospel speaks of the betrayal of Judas, despite the Lord’s repeated and full warnings that are full of His love for him, but because of his repeated betrayal, hardness of heart and closure from accepting the words of divine love, he surrendered himself to Satan:
“The Son of Man indeed goes just as it is written of Him, but woe to that man by whom the Son of Man is betrayed! It would have been good for that man if he had not been born.”
As the Lord proclaims the truth of His body and blood in very clear words that bear no doubt:
“Jesus took bread, blessed and broke it, and gave it to the disciples and said, “Take, eat; this is My body….”Drink from it, all of you. For this is My blood of the new covenant, ”
Het elfde uur van Donderdag
De volgende lezingen gaan over:
– Het Lam van God en de economie van de vader in het reddende lijden (Jesaja 52).
– Het altaar van God in het Nieuwe Testament en de zegeningen van het heil (Jesaja 19).
– De pijn en wonden van het kruis en het begin van een nieuw tijdperk (Zacharia).
– De vervulling van profetieën in het verraad van de discipel (Psalm en Evangeliën).
Profetieën:
Isaiah de Profeet (Isaiah 52: 13 – .. / 53: 1- 12)
Het is een van de sterkste en duidelijkste profetieën van het kruis, die werd gelezen door de Ethiopische eunuch, aan wie Sint Philip het goede nieuws verkondigde, waarna hij geloofde en sint Philip vroeg om gedoopt te worden (Handelingen 8: 36-39).
De helderheid van de profetie blijkt uit het volgende:
– Hij is verheven boven de mensen: “Zie, Mijn Knecht, Die Ik uitverkoren heb, Mijn Geliefde, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen en Hij zal aan de heidenen het oordeel verkondigen ” (Matteüs 12: 18)
– Hij draagt de zonden van iedereen: “dit is Degene die onze zonden droeg”
– Zijn lijden is vanwege onze zonden: “Hij werd doorboord om onze overtredingen, Hij werd verbrijzeld om onze ongerechtigheden”.. Voor de zonden van het volk kwam Hij om te sterven.
– Zijn pijn is de weg naar onze genezing: “De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er genezing voor ons”
– Zijn lijden is het plan van de Vader om te lijden in plaats van ons: “Wij dwaalden allen als schapen; wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg; en de Heere heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.”.
– Hij doorstond de pijn met volledige stilte en geduld: “Hij werd ter dood geleid als een schaap, en als een lam stemt hij stom, zodat hij Zijn mond niet opende.”
– Zonder smet en zonder zonde “Omdat Hij geen geweld had gedaan, en geen bedrog in Zijn mond was gevonden.”
– Hij aanvaardde het kruis uit eigen wil: “omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood, en Hij met de overtreders is geteld”
En hoe mooi is het gezegde van de Profetie: “de Heer wilde Hem van zijn wonden genezen” (volgens de Koptische vertaling), wat helaas wordt vertaald in de Peruviaanse versie als: “de Heer wilde Hem verbrijzelen met verdriet”. Wat een moeilijk en groot verschil is er tussen het genoegen nemen van de vader in het verbrijzelen en in genezing?
De titel van mijn dienaar verwees volgens Joods geloof naar de Messias (je kunt Jesaja 42:1 en 52:1 vergelijken met Matteüs 12:18.
—> Er bestaat geen twijfel dat de dienaar van God hier Christus is, en zo interpreteerden de Joden Hem tot de 12e eeuw. Maar als gevolg van hun discussies met christenen moesten ze op zoek naar een andere interpretatie. Sommigen zeiden dat de dienaar van de Heer het volk van de Joden was, anderen zeiden dat hij Jeremia was, en sommigen zeiden Josia.
—> Veel Joden geloofden in Christus door dit hoofdstuk te lezen en het te vergelijken met het Nieuwe Testament, en in moderne tijden hebben de Joden dit hoofdstuk (52:13-53:12) laten vallen uit de geselecteerde lezingen voor wekelijkse lezing, omdat het een volledige profetie is over het lijden van Christus ongeveer 700 jaar voor Christus. En deze lijden waren om Zijn volk te verlossen, Hij maakte Zijn ziel tot een offer voor de zonde (53:10) en met deze profetie komen we dichter bij God en kijken we naar het mysterie van verlossing] (Vader Antonius Fikri) [45]
En degene die door mensen gezien wordt veracht door het kruis, waarin hij goddelijke glorie verkondigt, zoals Sint-Augustinus zei:
—> Degene die het mooist is van de Zonen van mensen werd door mensen gezien aan het kruis zonder vorm en zonder schoonheid; zijn gezicht was gebogen, en zijn houding was oneerbiedig. Echter, dit gebrek aan schoonheid van uw Verlosser heeft een prijs toegevoegd aan uw schoonheid die binnenin u is, “De koninklijke dochter is geheel verheerlijkt binnen het paleis
(Psalm 45:13)] (Sint-Augustinus) [46]
—> Belangrijke opmerking: in de afgelopen jaren zijn helaas Koptische edities van de Bijbel gepubliceerd volgens de Peruviaanse vertaling (knippen en plakken uit de Bijbel) in boeken, of elektronische exemplaren, wat de veiligheid van het behoud van het Koptisch-orthodoxe erfgoed bedreigt. Als de situatie zo blijft, zal de Koptische vertaling, die overeenkomt met de vertaling die door de kerkvaders in de vroege eeuwen werd gebruikt, verloren gaan.
Jesaja de profeet (Jesaja 19: 19-25)
Het woord “op die dag” komt vier keer voor in deze profetie:
– De eerste en tweede keer verwijzen naar de volheid van de tijd, de verwezenlijking van het heil door het kruis, het geloof van de heidenen, het bestaan van een altaar voor de Heer in het midden van het land Egypte, en de Heer wordt gekend in Egypte.
– De derde en vierde keer kunnen verwijzen naar Gods bezoek aan volkeren aan het einde der dagen, en de eenheid van geloof onder de Egyptenaren, Assyriërs en Joden.
Onze vader Antonius Fikri zegt:
“Maar deze vers geeft een sterke geloof aan dat de grenzen van Egypte bereikt in de laatste dagen om de waarheid van het beest te onthullen, die de Antichrist is en die in Jeruzalem is aan het einde der dagen (Openbaring hoofdstukken 11, 13).”
Een boek dat in Europa werd gepubliceerd in 1992 stelde dat het aantal Joden dat in Christus geloofde en naar Israël ging en gedoopt werd in de Jordaanrivier, 60.000 mensen waren die zichzelf vrijmetselaarsjoden noemden (momenteel in 2016 is het aantal gegroeid tot 350.000).
Dit zijn degenen die steun nodig hebben van de sterke kerk die Christus nu in Egypte sticht, zodat het een pilaar voor de Heer zal worden = een pilaar voor de Heer aan zijn grens. De grens betekent de grens tussen Egypte en Israël. En het altaar hier betekent niets anders dan een altaar waarop het Eucharistisch offer wordt gebracht (het lichaam en bloed van Christus)] [47]
De profetie van Zacharia (Zacharia 12: 11-etc., 14:1-3,6-9)
Onze vader Antonius Fikri legt de relatie van deze profetie met het kruis uit:
[Megidon spot = waar koning Josia de Goede werd gedood, het volk rouwde om hem, omdat hun werd verteld dat hij stierf vanwege hun zonden. En zij riepen uit “de kroon op ons hoofd is gevallen. Wee voor ons omdat we gezondigd hebben” (Klaagliederen 16:5).
Hun verdriet was zo intens dat het sinds de oprichting van Israël niet meer hetzelfde was, toen de koninklijke wagen het lichaam van Josia door de straten van Jeruzalem droeg, en de rouwenden om hem rouwden.
Koning Josia was een teken van Christus, die stierf en door allen werd betreurd. En Hij stierf werkelijk voor de zonden van allen. Elke gelovige die mediteert over het beeld van de gekruisigde Christus, laat hem huilen om zijn zonden die dit tot Christus hebben veroorzaakt. En dit huilen kan het huilen zijn van de rest die in Christus geloofden voor wat de vaders deden met de kruisiging van Christus, en voor hun vroegere ongeloof.
Sommigen hebben gezien, in de genoemde namen, dat zij de leiders van Israël vertegenwoordigen.
– Het Huis van David = vertegenwoordigt de leiders, dat wil zeggen, de leidende groepen in de natie.
– De clan van het Huis van Nathan = vertegenwoordigt de koninklijke nakomelingen of profeten, want Nathan was de profeet in de dagen van koning David (2 Samuel 1:12).
Maar hier wordt gesproken over valse profeten die misleiden (let op dat de Joden de Antichrist in de laatste dagen zullen accepteren en de vernietiging van deze leugenaar) (Openbaring 20:10; 1:19).
– Het Huis van Levi = zij zijn priesters en geestelijken.
– De stam van Sjammai (Simeon) = en de schriftgeleerden en leraren kwamen uit deze stam.
Zo zijn allen die genoemd worden de leiders die de natie leiden, en zij waren de reden dat het Joodse volk afdwaalde, zij zijn degenen die wezen op de kruisiging van Christus.
Ik werd gewond in het huis van mijn geliefden = dat wil zeggen, ze zullen hun wond ontkennen tijdens hun praktijken van afgoderij.
—> Merk op dat deze vers direct na het onderwerp van de steekwond werd genoemd, daarom is het een verwijzing naar de verwonding van Christus in het huis van Zijn geliefden.
—> Merk op dat er gesproken wordt over valse profeten, en dit is omdat Christus werd beschouwd als misleidend door de hogepriesters en zij Hem zo noemden, terwijl Hij er blij mee was hen zijn geliefden te noemen. Dan gaat hij verder met praten over de gewonde Herder.
Er zal geen licht zijn… Noch dag noch nacht. Geen dag geen nacht. De tijd van de avond is licht = en dit gebeurde op de dag van het kruis, toen het donker werd op aarde, en het licht van de zon en de maan uitdoofde.
Er was geen dag omdat duisternis als nacht kwam, en het was geen nacht zoals het dag was. De duisternis van het Oude Testament werd doorbroken door het kruis, en het licht van het Nieuwe Testament was.
Wat betreft het eeuwige leven, er is een beeld dat Johannes de ziener tekent van een heldere rivier van water van het leven om leven te geven aan gelovigen (Openbaring 22:1). In de zomer en herfst = in het Engels “in de zomer en winter”, in de winter bevriest het water, in de zomer drogen de waterstromen op, maar in de kerk stroomt de Heilige Geest altijd over zonder belemmering (Openbaring 7:16, 17)
Psalm (Psalm 50: 17-18)
“Je haat onderrichting en werpt Mijn woorden achter je? Toen je een dief zag, stemde je met hem in, en je nam deel met echtbrekers.”
In deze psalm is er een duidelijke verwijzing naar Judas de verrader.
De link tussen de psalm en het Evangelie (Lucas Cedarus)[49]
“Je haat onderrichting”
De psalm spreekt met de tong van de Verlosser, waarbij Zijn woorden gericht zijn aan de verraderlijke Judas. Toen de Heer aan de discipelen vertelde dat een van jullie mij zou overleveren, vroeg Judas aan de Verlosser: “Ben ik het, Heer?”. De Verlosser antwoordde hem: jij zegt…, opdat hij zich zou afwenden van zijn verraad, maar Judas sloeg geen acht op de vermaning van de Heer noch op Zijn woorden. Toen zei de Heer tegen hem: “omdat je mijn onderrichting haatte” (“wat je doet, doe het sneller”).
En werpt Mijn woorden achter je
Het gebod van de Heer wordt geliefd door Zijn kinderen, veracht door de verlorenen, en toen de Heer Zijn woorden sprak in Deuteronomium, zei Hij: “laat deze woorden in je hart zijn”, en Judas luisterde naar de leer van de Verlosser. Maar de woorden van de meester vonden geen plaats in zijn hart.
Toen je een dief zag, stemde je met hem in, en je nam deel met echtbrekers.
Wat een ellendige, verscheurde ziel die tegelijkertijd bij Christus wil zijn en bij de dief en de ontuchtige, het lichaam van Christus wil nemen en tegelijkertijd vraagt om een deel met de ontuchtige, zeggende: “wat je me geeft en ik Hem overlever”.
Arm en ondeugend is die ziel die bij Christus, de discipelen en de apostelen aan tafel van de Heer wil zijn (in de kerk) en tegelijkertijd zoekt om bij dieven en echtbrekers te zijn (in de wereld).
Er werd gezegd bij de zaligverklaring van de man die “niet wandelt in het advies van de goddelozen, niet staat op de weg van de zondaars, niet zit op de zetel van de spotters”. Wat Judas betreft, hij verachtte de keuze die hij maakte niet… ze gaven hem de prijs van de galg en het veld van bloed nadat hij de liefde van de Heer had verloren en zijn kroon had verloren.
Het Evangelie (Johannes 13: 21-30)
We zien in deze evangelie dat God niet stopt met het aanbieden van liefde aan de verrader tot het laatste moment, en de voldoening en het verraad van de mens gaan door tot het einde.
En hoe duidelijk de Koptische vertaling van de vers dat het verraad van Judas verklaart is “en na het avondmaal, toen de duivel klaar was met wat in het hart was geworpen van degene die Hem overlevert, die Judas Simon Iskariot is” (Johannes 13: 1 – 17)
Het is duidelijk uit deze vers dat het verraad van Judas geen zwakte of houding was, maar een leven van meerdere en voortdurende verraad tot het einde (zie de gedetailleerde uitleg in het Evangelie van Lucas op Witte Donderdag).
Maundy Thursday Liturgy
The readings of the liturgy are oriented towards confirming the truth of the sacrament of the Eucharist and the Lord’s foundation of it, the life of the church in it, and the texts of the book are away from any symbolism or historical memorial of what the Lord did with the disciples.
Therefore, the readings speak about the fact that the sacrament of the Eucharist is:
Apostolic tradition (Pauline Epistle).
And the table of life (Psalm).
The forgiveness of sins and the revelation of the Kingdom (Gospel).
Paul (1Corinthians 11:23-etc.)
Pauline Epistle speaks about the apostolic tradition of the Lord to Saint Paul personally, and as we know that the Lord is when He appeared to Saul on the Damascus Road and that visiting and sending him to Ananias to accept salvation to be baptised and Ananias would explain faith to him (Acts 9: 10) and then be care for by the Apostle Barnabas (Acts 9: 27), and then goes to the apostkes the fathers (Galations 1: 18, and 19)
Despite all this, we see that the Lord Himself hands over to him the sacrament of the Eucharist as a truth, a life practice and the essence of faith, and St. Paul considers that this delivery from the Lord personally is honesty, responsibility and an apostolic duty to hand it over too to all those whom he preaches the way of eternal life:
“For I received from the Lord that which I also delivered to you: that the Lord Jesus on the same night in which He was betrayed took bread;
and when He had given thanks, He broke it and said, “Take, eat; this is My body which is broken for you; do this in remembrance of Me.”
This is confirmed by the teaching of the Holy Fathers:[40]
[Declaring the death according to the flesh of the only son of God, that is, Jesus Christ, and recognizing His resurrection from the dead and ascension to heaven, we celebrate the bloodless sacrifice in churches. This is how we approach spiritual blessings and become saints, partners in the Holy Body and Precious Blood of Christ Our Savior [(St. Cyril the great)
[How he says,” For I received from the Lord, ” even though he was not present at the time, he was one of the persecutors. He said this in order to know that the first table is no more than the one that came after. It is even until the day that he does it (Christ himself) and delivers it as he did then] (St. John Chrysostom)
How can some people say that the sacrament of the Eucharist is just a historical memory and not a real body of the Lord, while St. Paul warns the faithful with a stern warning that whoever eats it unworthy is a criminal in the body and blood of the Lord!, And notice how he speaks about the body and blood of the Lord.
And how can something be not real and because of it a person is exposed to illness, weakness and death if he underestimates it!.
“But let a man examine himself, and so let him eat of the bread and drink of the cup.
For he who eats and drinks in an unworthy manner eats and drinks judgment to himself, not discerning the Lord’s body.
For this reason many are weak and sick among you, and many sleep.”
The word “remembrance “also carries the meaning of a living memory, as the Lord once said at the beginning of creation to man” Be fruitful and multiply; fill the earth ” (Genesis 1: 28), and He did not need to say it every time when having a new child, but the power of His Divine Word has been extended to all mankind until now.
Our father Anthony also explains the meaning of the word ” for my memory.”:
[For memory = in Greek it is “Ana mensees ” and is translated in English as RECALLING, not remembrance, and the meaning of the word is a real entry and a real restoration of what we remember, a real entry in all its capabilities and circumstances. It does not mean just a memory of something absent that we are looking forward to, but that the living presence of God working in the life of believers may be realized, the presence of what we are making a memory of.
The Eucharist, then, is a true, present and active sacrifice, an effective Remembrance, a practical preaching of the Lord’s death, by which alone salvation is achieved.
As an example from the Old Testament, when Moses saved a portion of the manna to show it to the children of Israel, it is a kind memory, that is, of the same thing that is referred to as the memory, that is, the bread here is the same body of Christ and the wine here is the same blood of Christ.
There is no place for the Protestant belief that bread and wine are just a memory or are a symbol of body and blood. The memory here is not abstract, but a real memory with all its effects. If it had been just a memory, The apostle would not have been angry at their neglect, and the undeserving would not have had to be a criminal, get sick and die. And now the speech is addressed to the people of Corinth … … Do you remember and tell about the death of the Lord and his cross in your strife, disputes and gluttony?[41]
Psalm (ps23: 4, 5; PS 41: 9)
“You prepare a table before me in the presence of my enemies;
Even my own familiar friend in whom I trusted, Who ate my bread, Has lifted up his heel against me.”
It is well known that the psalm 22 (or 23) is the psalm of the church and its sacraments, especially the Eucharist, it speaks here about the table that God has prepared for his children.
And also Psalm 40 (or 41) speaks about the treacherous disciple who took the bite and went outside where the forces of darkness and their authority are ,therefore he perished.
As St. Augustine says:
[“Even my own familiar friend in whom I trusted, Who ate my bread, Has lifted up his heel against me.”.. Who is his own familiar friend in whom he trusted?.. Judas.. He betrayed Him with a false kiss (John 6: 70), to show what was said about him: “my own familiar friend in whom I trusted”][42]
The link between the psalm and the Gospel (father Luke Cedarus)[43]
You prepare a table before me in the presence of my enemies;
In the Gospel of the liturgy we see how the Lord broke His body and gave His blood to the disciples and they are around Him. And so the broken body of the Lord lay on the table with His shed blood before all those who annoy me.. before the pains of the world and its impurities that stand opposite me and entice me and change my attraction. The table of the body of the Lord before me became a turning point between me and sin. The Lord’s table has become the strength and ammunition of the Church against the persecutors in every time and place .
Who ate my bread, Has lifted up his heel against me.
The bread of the Lord is his flesh, which He gave to Judas the traitor as a last chance to repent and return, but he became a criminal in the body of the Lord, having eaten undeservedly, his heart changed, Satan came into it and Grace went away from him.
The Gospel (Matthew 26: 20-29)
Today the Lord has established the sacrament of the Eucharist, the bread of the coming eternity, to instill in us a constant and renewed thirst and longing for the kingdom:
There is a beautiful saying by Sawiris Ibn al-Muqaffa, which is one of the rare words in the Arab era that has a high spiritual meaning, in which he resembles the Eucharist with clusters of grapes brought by Joshua Ibn nun and Caleb Ibn yifnah from the Promised Land in order to thrill the people and encourage them to enter it:
[Just as the spies who were sent to the land of Canaan brought to the Israelites the fruits of the Earth, so also the priests who learned the knowledge of Christ, the Heavenly King, come to the believers with the fruits of the king of heaven, that is, the body and blood of Christ
Because this good fruit that the spies have brought is such a simple thing from the grace of the Earth, so that the children of Israel may see it and taste it and know its goodness, and they long for the king of the Earth so that they may enjoy his abundance, just as the priests come to the people of believers in the body and blood of Christ to see and taste them, and they long for the kingdom of heaven where they live an eternal life.. The Eucharist is a guarantee of the fruits of the kingdom of Heaven by which the believer lives there].[44]
And also the Gospel speaks of the betrayal of Judas, despite the Lord’s repeated and full warnings that are full of His love for him, but because of his repeated betrayal, hardness of heart and closure from accepting the words of divine love, he surrendered himself to Satan:
“The Son of Man indeed goes just as it is written of Him, but woe to that man by whom the Son of Man is betrayed! It would have been good for that man if he had not been born.”
As the Lord proclaims the truth of His body and blood in very clear words that bear no doubt:
“Jesus took bread, blessed and broke it, and gave it to the disciples and said, “Take, eat; this is My body….”Drink from it, all of you. For this is My blood of the new covenant, ”
De Lakaan van Witte Donderdag
De lezingen van de Lakaan gaan over:
Het wassen en reinigen als verplichting voor de verlossing, en de tekenen daarvan.
Daarom:
In de lezingen van de Lakaan zien wij hoe onze Verlosser ons wast met het water van de Geest.
Wij zien de symbolen van het wassen in de profetieën en lezingen van het Oude Testament.
We zien ook dat de Heer ons een manier en methode heeft gegeven om de voeten van anderen te wassen en hun verlossing te omarmen, net zoals de Heer onze onreinheid heeft weggewassen wanneer Hij voor de discipelen neerboog en ons de deugd van nederigheid en de glorie van liefde toonde.
Dat wil zeggen, de essentie van de lezingen van vandaag is wat de Heer in ons doet en wat wij doen ten opzichte van onze broeders en zusters om een constante en vernieuwde reiniging van God te ervaren en het dienen met wassen van anderen in hun zwakte.
Profetieën
In de lezingen van de Lakaan zijn er acht profetieën die verdeeld kunnen worden in vier en dan in twee.
De eerste twee profetieën leggen uit:
De openbaring van de Zoon van God in Zijn bediening en het wassen van voeten (de eerste profetie).
En in de kerk, het altaar en de tafel des levens daarin (de tweede profetie).
De tweede twee profetieën leggen uit:
De handeling van de doop als redding en bevrijding van de macht van de duivel (de derde profetie).
En als een intrede in het nieuwe leven (de vierde profetie).
De derde twee profetieën leggen uit:
Gods werk in het wassen en reinigen van de mens op de volmaakte tijd (de vijfde profetie).
En de aanvaarding door de mens van dit goddelijke werk (de zesde profetie).
De vierde twee profetieën leggen uit:
Water als middel voor zuivering (de zevende profetie).
En het water dat overvloeide tot de volheid (de achtste profetie)
Het boek van Genesis (Gen. 18: 1-22)
De lezingen van de Lakaan beginnen met onze vader Abraham en zijn bijeenkomst met de Heer wanneer hij vreemdelingen onderbracht en hun voeten waste.
Wij moeten stilstaan bij wat onze vader Abraham heeft gedaan om te zien hoe een mens anderen diende, die hij niet kende. En hoe vindt het wassen plaats?
“liep hij hun snel uit de ingang van de tent tegemoet en boog zich ter aarde, en hij zei: “Mijn heer, als ik nu genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw dienaar toch niet voorbij.
Laat er toch wat water gebracht worden; was dan uw voeten, en rust wat uit onder de boom…”
Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara, en zei: “Haast je! Kneed drie maten meelbloem en maak er koeken van.”
Abraham liep snel naar de runderen en nam een kalf dat er mals en goed uitzag,… en zette het hun voor en terwijl hij bij hen onder de boom stond, aten zij.”
Wat heeft hij ervoor teruggekregen om anderen hun voeten te wassen met zulke nederigheid, en de volheid van zijn liefde voor hen te tonen?
Hij ontving de opstanding van de doden, en ontving verlichting en de glorie van het realiseren van de goddelijke regeling.
Wanneer de Heer hem de belofte van nakomelingen gaf van de verstorven moederschoot van Sara (Romeinen 4:19) , heeft Hij de kracht van de opstanding gegeven om leven uit de dood te krijgen, een levend wezen, een kind uit een verstorven moederschoot, de belofte van de geboorte van Isaac is een belofte van leven uit dood.
Hij ontving ook de genade van het realiseren en kennen van Gods plan toen God het aan hem openbaarde:
“De HEERE zei: Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen?
Immers, Abraham zal zeker tot een groot en machtig volk worden, en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend worden.”
Het is in deze zin dat onze heilige vaders, zoals de geleerde Origen en st. Ambrose spraken:
De geleerde Origen zegt:
[Hij wist dat de mysteries van de Heer alleen perfectie kunnen vinden indien we op zijn minst de voeten wassen]
St. Ambrose zegt:
[Goedheid is het geheim van nederigheid, zodat wanneer ik de zonden van anderen was, ik mijn eigen zonden was]
Het boek Spreuken (9:1-11)
Deze profetie legt uit:
Hoe God ons wast door Zijn kerk, de aanbidding en de sacramenten.
En hoe hij ons vervult met de volheid en rijkdom van Zijn genade en liefde, zonder iets ervoor terug.
“De hoogste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd, Haar zeven pilaren uitgehakt. Zij heeft Haar vee geslacht, Haar wijn gemengd, ook heeft Zij Haar tafel gereedgemaakt.”
“Kom, eet van Mijn brood en drink van de wijn die Ik gemengd heb.”
Het huis dat de Wijsheid heeft gebouwd is Zijn lichaam wanneer de tijd volmaakt is, Zijn Heilige Kerk en de tafel van het leven wat erin zit.
Deze betekenis wordt ook aangegeven door de leer van onze heilige vaders.
[Maar wij zeggen dat in het eerste gedeelte van het boek, waar hij zegt “Wijsheid heeft Haar huis gebouwd”, hij op een vage manier verwijst naar de voorbereiding van het lichaam van de Heer, sinds de hoogste Wijsheid niet op een andere plek besloot te verblijven, maar Zichzelf een verblijf bouwde door het lichaam van de Maagd. Zo kunnen we in deze zin zien dat Salomo beweegt in de geest van de profetie en ons de volmaaktheid van het mysterie van de incarnatie overdraagt.] (St. Gregory, Bisschop van Nicaea)
[Hier realiseren wij ons met zekerheid dat de Wijsheid van God, dat wil zeggen, het Woord dat sinds de eeuwigheid met de Vader is verenigd, voor Zichzelf een huis heeft gebouwd, dat wil zeggen, een menselijk lichaam in de schoot van maagden, de kerk aan Hem heeft onderworpen als leden van het hoofd, martelaren werden geslacht als offers. Hij maakte een tafel gereed met brood en wijn, waar Hij het priesterschap heeft benadrukt naar de orde van Melchizedek, de eenvoudige en ongevoelige uitnodigde, en zoals de apostel zegt: “God heeft de zwakken van de wereld gekozen om te beschamen de dingen die sterk zijn.” (1 Korinthe 1:27) (St. Augustine)
[De sacramentele tafel is het lichaam van de Heer, Die ons staande houdt tegen onze lusten en tegen Satan.
De duivel beeft waarlijk door dezen die plechtig deelnemen aan deze sacramenten.] (St. Cyril de Grote).
Het boek van Exodus (Exodus 14:29; 15:1)
Deze profetie spreekt over de verlossing van de kerk door de doop, waarbij het oversteken van de Rode Zee door God’s volk en hun bevrijding van de Farao, die de Satan vertegenwoordigt, een duidelijk symbool was van de doop van het Nieuwe Testament en onze verlossing in Christus, zoals is uitgelegd door St. Paulus (1 Korinthe 10:1-4)
Zoals St. Augustine ook heeft uitgelegd:
[Het volk van God was bevrijd uit Egypte (wat symbool is voor de liefde van de wereld) met zijn grootsheid en omvangrijkheid en was gebracht naar de Rode Zee, zodat het einde van hun vijanden (demonen) de doop zou zijn, omdat met dit sacrament – zoals in de Rode Zee – ze geheiligd worden door het bloed van Christus terwijl de gevolgde zonden vergaan…]
Het boek van Jozua (Jozua 1:1 – 3:17)
Deze profetie gaat ook verder met het verkondigen van de verlossing van de kerk door het oversteken van het water, maar hier is de ingang in het Beloofde Land; de vorige profetie van het boek van Exodus vertelt de doop van de verlossing en deze profetie vertelt over de glorie van de doop bij het binnengaan van het nieuwe leven. (Romeinen 6:4) De vorige doop is de doop van Mozes met de mensen voor de verlossing, en deze doop met Jozua voor glorie, die samen werden vervuld in de doop van het Nieuwe Testament.
Het boek van Jesaja (Jesaja 4:1-4)
Deze profetie refereert naar wat gaat gebeuren in de volmaakte tijd en het wassen van alle gelovigen door de verlossing van de Zoon van God.
“Op die dag zullen zeven vrouwen één man vastgrijpen en zeggen: Ons eigen brood zullen wij eten en met onze eigen kleren zullen wij ons kleden. Laat ons slechts uw naam mogen dragen. Neem onze smaad weg!
Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad zijn, en de vrucht van de aarde tot glorie en luister voor hen in Israël die ontkomen zijn.
Dan zal het gebeuren dat wie in Sion overgebleven is, en wie in Jeruzalem overgelaten is, heilig genoemd zal worden, eenieder die in Jeruzalem ten leven opgeschreven is. Wanneer de Heere de vuilheid van de dochters van Sion afgewassen zal hebben…”
Het boek van Jesaje (Jesaja 55: 1-13 – 56:1)
Deze profetie vult de vorige aan van Jesaja.
De vorige profetie sprak over het werk van God in Zijn kinderen, en het werk van Zijn genade in hen in de verlossing.
Deze profetie vertelt over dat, nadat God het plan van Zijn verlossing heeft voltooid, Hij iedere mens uitnodigt om naar het water van de geest en de rijkdom van genade te komen, en om het verbond van de Eeuwige Liefde te accepteren, die God de Vader heeft laten zien door de verlossing van Zijn Zoon, Zijn oprechte en Allemachtige genaden.
“O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk….
Neig uw oor en kom tot Mij, luister, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare gunstbewijzen aan David.”
Dat wil zeggen, het is een uitnodiging tot het water van het Nieuwe Testament (de doop) om de glorie van de Heilige Drie Eenheid te accepteren zoals St. Gregory de Nazarener over het geschenk de doop zegt:
[Aarzel niet, hoe lang de reis ook is, of het nu door zee of door land is, zolang het geschenk aan u gegeven is, ondanks hoe veel of hoe weinig obstakels er zijn, Jesaja roept u: “dorstigen, kom allen”. Oh, de snelheid van Gods barmhartigheid, Oh, het gemak van het verbond! U ontvangt deze zegening zodra u deze wilt. Hij accepteert uw verlangen als een grote prijs. Hij verlangt naar uw dorst en drenkt allen die het mysterie wensen. Hij biedt vriendelijkheid aan allen die het vriendelijk vragen. Hij staat klaar om overvloedig te geven, verheugt Zich in het geven meer dan de vreugde van degenen die het ontvangen.]
Het boek van Ezechiël (Ezechiël 36: 25-28)
Deze profetie spreekt over het water van zuivering en vernieuwing en de werking van de geest, en wanneer een persoon het geschenk van God accepteert en Zijn geboden naleeft, zal deze persoon vernieuwing en blijvende zuivering ervaren.
“Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen.
Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn.”
Het boek van Ezechiël (Ezechiël 47:1-9)
Wat verrassend is aan deze lezing is dat het complementair is aan de vorige van Ezechiël.
De vorige lezing spreekt over het water van zuivering en vernieuwing, en deze profetie spreekt over het water van vulling en overvloed, alsof de twee lezingen het werk van de Heilige Geest in gelovigen uitleggen, van reiniging, vernieuwing en permanente zuivering voor degenen die het gebod naleven (de vorige profetie) en vulling, rijkdom en overvloed voor degenen die passeren en doordringen in de diepte van goddelijke liefde.
Ook kan deze profetie de stadia en gradaties van volheid van de ziel in het hart van de gelovigen omschrijven:
Bron van vulling:
“ Het water stroomde naar beneden van onder de rechterzijde van het huis, ten zuiden van het altaar.”
Dat wil zeggen, de kerk, haar sacramenten, aanbidding, gemeenschap en diensten.
En water tot de hielen:
Het begin van de vulling is het naleven van het gebod en het gedragen naar Zijn gebod en heilig woord.
Zoals David de profeet zei: “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.” (Psalm 119:105); en (Psalm 17:5); en (2 Samuel 22:37).
Het water was tot de knie:
Een verwijzing naar het leven van gebed en constante conversatie met God (1 Thessalonicenzen 5:17,19) omdat de knie refereert naar de diepte van ons gebed (2 Kronieken 6:13); en (Daniel 6:10); en (Lucas 22:41); en (Handelingen 9:40); en (Handelingen 20:36); en (Efeze 3:14).
Het water was tot de taille:
Het is een verwijzing naar de kracht van het getuigenis van waarheid en evangelisme (1 Koningen 18:46); en (Jeremia 1:17); en (Spreuken 31:17); en (Nahum 2:1); en (Efeziërs 6:14); en (Handelingen 4:8).
Dat het water te diep was, water waarin men in moet zwemmen, een rivier dat niet overgestoken kan worden.
Het is een referentie om vervuld te zijn met de Heilige Geest (Handelingen 4:31)
“Toen ik teruggekeerd was, zie, bij de oever van de beek stonden zeer veel bomen, aan deze kant en aan de andere kant.”
Een referentie naar de talenten en vruchten van de ziel ( 1 Korinthe 1:7); (Galaten 5:22).
Paulinische brieven (1 Timotheus 4:9-16, 5:1-10)
Paulinische brieven spreken over de verlossing, de hoop van de herders in hun vermoeidheid en het duidelijke doel van hun dienen:
“Want daarvoor spannen wij ons ook in en worden wij gesmaad, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen…
Geef acht op uzelf en op de leer. Volhard daarin. Want wanneer u dat doet, zult u zowel uzelf behouden als hen die u horen.”
Hij schetst ook een vergelijking tussen een dienaar die niet zorgt voor zijn huishouden (hier wordt onderhoud en zorg bedoeld), wat hem erger maakt dan een ongelovige, en een weduwe die nederig de behoeften van anderen dient.
“ Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige.
Of zij kinderen heeft opgevoed, of zij vreemdelingen heeft geherbergd, of zij de voeten van heiligen heeft gewassen”
Psalmen (51:7-10)
“Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.”
De psalm toont hier de wassing van berouw en hoezeer het bloed van Christus werkt in het reinigen van de mens.
Hyssop is een plant die wordt gedoopt in het bloed en besprenkeld wordt over huizen, bagage en mensen om hen te reinigen van onreinheid (Exodus 22:12), (Leviticus 14:4-6), en (Numeri 18:19).
[De heilige Cyril gelooft dat de smeekbeden van de zanger tot God, waarin hij vraagt zijn hart en geweten te wassen, wijzen op de doop door wassing.]
St. Basil de Grote zegt: Er is een reiniging van de ziel van de bezoedeling die erop is opgehoopt door vleselijke gedachten, en zoals geschreven staat: “Was mij, dan zal ik zal witter zijn dan sneeuw.” We wassen ons niet volgens het Joodse ritueel telkens wanneer ons een heiligschennis overkomt, maar we ontvangen de doop tot redding.
St. Ambrose legt het meer in detail uit: nadat ik jullie witte kleding had gegeven als teken dat jullie het kleed van zonden hadden uitgetrokken, en het kleed van zuiverheid en onschuld hadden aangetrokken, waarover de profeet sprak: ” Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw.” (Psalm 51:7), omdat degene die gedoopt wordt puur wordt volgens zowel de wet als het evangelie. Volgens de wet, omdat Mozes het bloed van het lam met een bosje hysop besprenkelde (Exodus 12:22). Volgens het evangelie, omdat de kleren van Christus spierwit waren toen Hij de glorie van Zijn opstanding toonde in het evangelie. Dus degene wiens zonden vergeven zijn, wordt witter dan sneeuw, daarom zei God tegen Jesaja: “Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw” (Jesaja 1:18).
Het Evangelie (Johannes 13:1-17)
Het verhaal van het wassen van de voeten van de discipelen komt alleen voor in het Evangelie van Johannes en volgt op de discussie die ontstond tussen de discipelen over wie de grootste is. Daarom gaf de Heer het praktische antwoord op de betekenis van grootsheid en wie de grootste onder hen kon zijn, een situatie die St. Petrus niet tolereerde en zich ervoor probeerde te verontschuldigen, maar de oplossing van de Heer maakte het duidelijk voor de discipelen hoe ze anderen moesten dienen.
“op van de maaltijd, legde Zijn kleren af, nam een linnen doek en deed die om Zijn middel.
Daarna goot Hij water in de waskom en begon de voeten van de discipelen te wassen en af te drogen met de linnen doek die Hij om Zijn middel had.
Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij.”
Hij bracht ook de waardigheid van slaven omhoog, zoals vader Antonius Fikri zegt:
[Het was een gewoonte voor een van de slaven om de voeten te wassen, en als er geen slaaf aanwezig was, verwachtte misschien iedereen dat degene met de minste senioriteit of status dit werk zou doen, maar de meester zelf vervulde deze rol. Op deze manier, brengt hij de waardigheid van slaven omhoog, aangezien zij dit werk gedwongen moesten verrichten door hun sociale status, terwijl hun meester het met volledige plezier en vrijheid deed, vanuit zijn nederigheid en liefde. Zo betreurt de slaaf het niet langer om enig werk te doen; hij doet het omwille van de Heer, niet uit angst voor mensen. Zoals ook de Heilige Paulus hen aanbeveelt.]
Deze situatie verklaarde ook het verschil tussen de doop en de wassing van blijvend berouw:
“Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen.”
Wat betreft of de Heer Judas’ voeten waste of niet:
We vinden twee verschillende meningen van de geleerde Origen en St. Johannes Chrysostomus.
De geleerde Origen ziet dat Jezus de voeten van Judas niet waste, omdat hij geen deel had aan Hem vanwege zijn volharding in zijn slechtheid.
Terwijl Sint Jan Chrysostomus ziet dat de Meester begon met het wassen van Judas’ voeten om hem elke daad van liefde aan te bieden tot de laatste momenten voor zijn verraad, met als doel dat hij misschien zichzelf zal heroverwegen en terugtrekken uit zijn kwaad:
“Het lijkt mij dat hij eerst de voeten van de verrader waste door te zeggen: ‘en hij begon de voeten van de discipelen te wassen’.
Kijk hoe Jezus de weg van nederigheid toonde, niet alleen door hun voeten te wassen, maar Hij legde het ook op een andere manier uit door op te staan nadat ze allemaal waren gaan liggen. Toen waste Hij niet zomaar hun benen op een eenvoudige plek, maar waste Hij ze nadat Hij zijn kleren had uitgetrokken.”
En Hij stopte daar niet, maar Hij nam een handdoek en gordde Zichzelf ermee om, en Hij was hier niet tevreden mee, maar Hij vulde het wasbekken zelf, en Hij beval niet een ander om het te vullen. Hij deed al het wassen zelf zodat wij ons werk niet in formaliteiten zouden uitvoeren, maar met al onze toewijding.
St. Augustinus verbaast zich niet over wat de Heer deed door de voeten te wassen in vergelijking met wat Hij deed met Zijn kruis:
[“Wat een wonder is het dat Hij water in een wasbekken giet om de voeten van Zijn discipelen te wassen, Degene die Zijn bloed op de grond heeft gegoten om de besmetting van hun zonden weg te wassen?]
Is er enig wonder dat Hij de voeten afveegde met de handdoek waarmee Hij Zijn voeten waste, dat Hij met Zijn eigen lichaam waarlangs Hij een constante doorgang heeft gecreëerd voor de stappen van de evangelisten die voor Hem zijn?
[Om een handdoek te pakken en zichzelf ermee te omgorden, wierp Hij de kleren af die Hij droeg, maar toen Hij zichzelf bevrijdde (van de glorie van Zijn goddelijkheid) om de vorm van een slaaf aan te nemen, wierp Hij niet weg wat Hij had, maar accepteerde Hij wat Hij daarvoor niet had] (Sint Augustinus).