Table of Contents
Lezingen
- Vespers: Psalm 27:14, 13 & Lukas 12:22 – 31
- Metten: Psalm 31:24, 23 & Mattheüs 22:1 – 14
Liturgie
- Paulinische brieven: Efeze 6:10 – 24
- Katholieke brieven: Jakobus 4:7 – 17
- Praxis: Handelingen 25: 13 – 26:1
- Psalm & Evangelie: Psalm 105:3 – 5 & Johannes 4:1 – 42
Introductie
“Jezus zei tegen haar: Ik ben het, Die met u spreekt.” (Johannes 4:26)
“Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan, opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zal komen.” (Hebreeën 8:11)
U heeft de dood die door de afgunst van de duivel in de wereld kwam, vernietigd door de levenwekkende verschijning van Uw Eniggeboren Zoon.
– Verzoeningsgebed, Liturgie van Sint Basilius.
God heeft op velerlei wijze gesproken.
Door engelen heeft Hij Zelf gesproken.
Door profeten heeft Hij Zelf gesproken.
Met Zijn eigen mond heeft Hij Zelf gesproken.
Door Zijn getrouwen spreekt Hij Zelf.
Zelfs door onze geringheid, wanneer wij iets waarachtigs zeggen, spreekt Hij Zelf.
Zie dan hoe Hij op veelvuldige wijze spreekt:
op vele manieren, door vele vaten, door vele instrumenten.
Toch is het altijd Hij Die overal weerklinkt —
door aanraking, door vorming, door inspiratie.
Zie wat Hij gedaan heeft.
— Heilige Augustinus, Uitleg van de Psalmen, Psalm 50, sectie 3
Uitleg van de lezingen
De lezingen van deze zondag verkondigen de openbaring van de Zoon, het vleesgeworden Woord, aan de mensheid. In het Oude Testament kende de mensheid slechts God de Vader, maar in de volheid van de tijd openbaarde de Zoon van God zichzelf als Redder, Herder, Schepper en Bron van liefde.
Wanneer we de psalmen bestuderen, zien we een opbouw in de manier waarop gesproken wordt over God: van het wachten op Hem, tot het vertrouwen op Hem en het zoeken van Zijn aanwezigheid als een toegangspoort tot Zijn openbaring in ons leven. Ook in het Bijbelboek Openbaring is er een gradatie zichtbaar: eerst Zijn goedheid, vervolgens Zijn Goddelijke Waarheid en uiteindelijk Zijn Persoon en aangezicht.
Daarom begint de psalm van de Vespers met een oproep aan elke ziel om in verwachting te leven en uit te zien naar de Openbaring van Zijn Hemelse goedheid. Degenen die op Hem wachten, zullen niet beschaamd worden.
“Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de HEERE zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan. Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE.” (Psalm 27:13-14)
De psalm van de Metten laat zien wat God wil openbaren in ons leven, onze gedragingen en ons handelen: de Goddelijke Waarheid. “Wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken, u allen die op de HEERE hoopt!” (Psalm 27:25)
De psalm van de Goddelijke Liturgie bekroont de ziel met vreugde, jubel en kracht door de Openbaring van Zijn aangezicht: “… Laat het hart van wie de HEERE zoeken, zich verblijden. Vraag naar de HEERE en Zijn kracht, zoek Zijn aangezicht voortdurend.” (Psalm 105:3-4)
De ziel die met geloof op God wacht en Zijn Goddelijke Waarheid verkondigt, wordt bekroond met geluk en de aanschouwing van Zijn aangezicht.
Het Evangelie van de Vespers verkondigt de Openbaring van Gods heerlijkheid in de schepping en roept iedereen op om te verlangen naar Zijn Koninkrijk in plaats van zich zorgen te maken over aardse behoeften. Als God de schepping met zoveel schoonheid bekleedt en Zijn Heerlijkheid daarin openbaart, hoeveel te meer zal Hij dit doen voor Zijn kinderen? “Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven: over wat u eten zult, of over uw lichaam: waarmee u zich kleden zult…Let op de lelies, hoe zij groeien. Ze werken niet en spinnen niet, en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, hoeveel te meer u, kleingelovigen!” (Lukas 12:22,27-28)
Het Evangelie van de Metten introduceert de bruiloft van het Nieuwe Testament en de Openbaring van het Koninkrijk van de Zoon van God. Het beschrijft de aard van de gasten die van de straten en stegen worden geroepen, evenals uit alle naties van de wereld, nadat de Joden Zijn uitnodiging hadden afgewezen en Hem hadden veracht.
“Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zeker koning die voor zijn zoon een bruiloft bereid had, en hij stuurde zijn dienaren eropuit om de genodigden voor de bruiloft te roepen. Maar zij wilden niet komen. Toen zei hij tegen zijn dienaren: De bruiloft is wel bereid, maar de genodigden waren het niet waard. Ga daarom naar de kruispunten van de landwegen en nodig er voor de bruiloft zovelen uit als u er maar zult vinden. En die dienaren gingen naar de wegen, verzamelden allen die zij vonden, zowel slechte als goede mensen; en de bruiloftszaal werd gevuld met gasten.” (Mattheüs 22:2-3,8-10)
Tegelijkertijd waarschuwt het Evangelie tegen degenen die het licht van Christus – glorie zij aan Hem – niet weerspiegelen in hun leven. Omdat Zijn heerlijkheid niet in hen zichtbaar is, staan zij onbedekt en kwetsbaar, als gevolg van Gods afwezigheid in hun leven.
“Toen de koning naar binnen was gegaan om de gasten te overzien, zag hij daar iemand die niet gekleed was in bruiloftskleding. En hij zei tegen hem: Vriend, hoe bent u hier binnengekomen terwijl u geen bruiloftskleding aan hebt? En hij zweeg.” (Mattheüs 22:11-12)
Terwijl het Evangelie van de Metten eindigt met de waarschuwing voor degene die het bruiloftskleed niet draagt, begint de Paulinische brief met de oproep om de volledige wapenrusting van God aan te trekken. De strijd is immers geestelijk, de vijanden zijn onzichtbaar, maar de kracht is Goddelijk en de genade is overvloedig en aanwezig. De Openbaring van deze genade in de kinderen van God is onweerstaanbaar voor alle geestelijke machten van de duisternis in de hemelse gewesten.
“Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht. Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, en de voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede. Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen.” (Efeze 6:10-11, 14-16)
De Katholieke brief bevestigt de kracht van bekering en Gods aanwezigheid in het leven van hen die zich bekeren. Daarom vlucht de duivel voor Zijn Goddelijke aanwezigheid en ontloopt hij de confrontatie met Zijn kinderen.
“Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen.” (Jakobus 4:7-8, 10)
De brief waarschuwt voor de factoren die Zijn Openbaring verstoren: het oordelen van broeders en de liefde voor de wereld.
“Wie van zijn broeder kwaadspreekt en over zijn broeder oordeelt, spreekt kwaad over de wet en oordeelt over de wet. En nu dan u die zegt: Wij zullen vandaag of morgen naar die en die stad reizen, en daar een jaar doorbrengen en handeldrijven en winst maken, u, die niet weet wat er morgen gebeuren zal, want hoe is uw leven?” (Jakobus 4:11, 13-14)
Wat betreft de Praxis, deze verkondigt de aantrekkingskracht van de dood en opstanding van Christus – glorie zij aan Hem – op de zielen van ongelovigen, inclusief koningen en machtige mannen. Iedereen verlangt ernaar te begrijpen wie Hij werkelijk is.
Daarnaast benadrukt de Praxis de zuiverheid van de predikers en het krachtige getuigenis van hun leven, dat door geen enkele tegenstander kan worden weerstaan. Ook onthult het de geestelijke blindheid van de Joden die het licht van de Zoon, het Woord, de Logos, verwierpen.
“De beschuldigers brachten echter, toen zij hier stonden, tegen hem geen beschuldiging naar voren over de dingen die ik vermoedde; maar zij hadden met hem enkele geschilpunten over hun eigen godsdienst en over een zekere Jezus, die gestorven was, maar van wie Paulus beweerde dat Hij leeft. En Agrippa zei tegen Festus: Ik zou die man ook zelf wel willen horen. En hij zei: Morgen zult u hem horen.” (Handelingen 25:18-19, 22)
Het Evangelie van de Goddelijke Liturgie eindigt met de overspelige mensheid, die langs de weg staat en uit dorst naar verlossing roept. In haar ontmoeting met het vleesgeworden Woord spreekt Hij tot haar als een man die water nodig heeft. Gaandeweg ontdekt ze dat Hij een profeet is die haar verleden en heden kent en onthult. Uiteindelijk openbaart Hij zichzelf aan haar als de Messias, over wie de profetieën spraken. Vervolgens verklaart heel Samaria haar geloof in Hem en Zijn openbaring als de Verlosser van de wereld.
“Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken…Jezus zei tegen haar: U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man, want vijf mannen hebt u gehad en die u nu hebt, is uw man niet; dat hebt u naar waarheid gezegd. De vrouw zei tegen Hem: Heere, ik zie dat U een profeet bent…De vrouw zei tegen Hem: Ik weet dat de Messias komt (Die Christus genoemd wordt); wanneer Die gekomen zal zijn, zal Hij ons alles verkondigen. Jezus zei tegen haar: Ik ben het, Die met u spreekt…En velen van de Samaritanen uit die stad geloofden in Hem om het woord van de vrouw, die getuigde: Hij heeft alles tegen mij gezegd wat ik gedaan heb. Toen dan de Samaritanen bij Hem gekomen waren, vroegen zij Hem bij hen te blijven, en Hij bleef daar twee dagen. En er kwamen er nog veel meer tot geloof, vanwege Zijn woord, en zij zeiden tegen de vrouw: Wij geloven niet meer om wat u zegt, want wijzelf hebben Hem gehoord en weten dat Híj werkelijk de Zaligmaker van de wereld is, de Christus.” (Johannes 4:7, 17-19, 25-26,39-42)
Samenvatting van de lezingen
- Psalm van de Vespers, Matins en Goddelijke Liturgie: De geleidelijke ontwikkeling van de ziel, van het wachten op Hem, naar het vertrouwen op Hem, tot het zoeken van Zijn aangezicht en aanwezigheid.
- Psalm van de Vespers, Matins en Goddelijke Liturgie: De opeenvolgende openbaring van God, beginnend met Zijn goedheid, vervolgens Zijn Goddelijke Waarheid en uiteindelijk Zijn aanwezigheid.
- Evangelie van de Vespers: De openbaring van Gods heerlijkheid in de schepping, Zijn gebod aan Zijn kinderen om Zijn koninkrijk te zoeken en zich niet te laten beheersen door aardse zorgen.
- Evangelie van de Metten: De bruiloft van het Nieuwe Testament en Gods roeping tot heel de mensheid om deel te nemen aan het Koninkrijk van de Zoon van God, evenals de waarschuwing voor het ontbreken van het bruiloftskleed.
- Paulinische brief: Het belang van het aandoen van de kleren van kracht en overwinning, en het gebed van de kerk in één geest voor de Openbaring van Gods Heerlijkheid in de verkondiging van het Evangelie.
- Katholieke brief: De aanwezigheid van God in het leven van hen die zich bekeren en de verstorende factoren van Zijn openbaring, zoals het veroordelen van broeders en de liefde voor de wereld.
- Praxis: De geestelijke blindheid van de mensen in de wereld en hun verzet tegen de kerk, tegenover het vertrouwen van de predikers in de waarheid van de opstanding en de openbaring van haar kracht.
- Evangelie van de Goddelijke Liturgie: De geleidelijke Openbaring van de Zoon van God aan elke menselijke ziel; van een metgezel op reis, naar degene die de kleinste details van haar leven kent, tot haar uiteindelijke doel en hoop en uiteindelijk Zijn openbaring aan de volken als de Verlosser van de wereld.