Table of Contents
Lezingen
- Vespers: Psalm 17:1 – 2 & Mattheüs 6:34 – 7:12
- Metten: Psalm 18:1 – 2 & Mattheüs 7:22 – 29
Liturgie
- Paulinische brieven: Romeinen 13:1 – 14
- Katholieke brieven: Jakobus 1:13 – 21
- Praxis: Handelingen 21:40 – 22:16
- Psalm & Evangelie: Psalm 25:1 – 2, 4, 5 & Mattheüs 6:19 – 33
Introductie
“Ook is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman die mooie parels zoekt. Toen hij één parel van grote waarde gevonden had, ging hij heen en verkocht alles wat hij had, en hij kocht hem.” (Mattheüs 13: 45-46)
“Maar wat voor mij winst was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd. Ja, beslist, ik beschouw ook alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen, en in Hem gevonden word.” (Filippenzen 3:7-9)
“Boven alles verlangend naar Uw heerlijkheid, O Christus onze God”
– Tweede litanie van het negende uur van de Agpeya
“Dit is de ware steen, van grote waarde, waarvoor de koopman alles verkocht wat hij had, om hem te kopen. Laat nu deze steen, voor ons achter, om te schijnen, op onze innerlijke mens.”
– Maandag Psali van de middernacht lofprijzing
“Hebben wij toch, de kostbare parel van grote waarde, die de zoete naam vol glorie is, van onze Heer Jezus Christus. Wanneer wij doorgaan Hem te behouden, in onze innerlijke mens, zal Hij ons rijk maken, zodat wij aan anderen kunnen geven.”
– Woensdag Psali van de middernacht lofprijzing
“Schenk het mij, mijn Verlosser, Uw lijden te zien als mijn schat, de doornenkroon als mijn glorie.”
– Uit de Breking tot de Zoon ‘O eniggeboren Zoon’
“De beloften die aan christenen gegeven en aangeboden worden, zijn zo groot en onuitsprekelijk, zo groot dat alle glorie en pracht van hemel en aarde en elke andere versiering van welke soort dan ook, evenals alle schatten en schoonheid van zichtbare dingen, niets waard zijn in vergelijking met het geloof en de schat van een enkele ziel.”
– Heilige Markus de Grote
Uitleg van de lezingen
De lezingen van deze dag vertellen ons over Christus – aan wie alle glorie zij – en de mensgeworden Logos. Hij is de schat van onze ziel en ons leven, onze glorie, ons licht en het doel van ons verlangen. Hij is onze grootste gave en de rots van ons bestaan. Daarom richten de lezingen van deze zondag zich op het licht van de Zoon en Zijn glorie:
- Paulinische brief – “Laten wij de wapens van het licht aandoen” (Romeinen 13:12) en “bekleed u met de Heere Jezus Christus” (Romeinen 13:14)
- Katholieke brief – “Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten” (Jakobus 1:17)
- Praxis – “Aangezien ik door de glans van dat licht niet kon zien” (Handelingen 22:11)
- Evangelie – “Uw hele lichaam zal verlicht zijn” (Mattheüs 6:22)
De Psalmen
De lezingen beginnen met de Vespers Psalm, waarin de menselijke ziel haar noden uitspreekt (een rechtvaardige zaak, haar rechtvaardiging en haar smeekbede):
“HEERE, luister naar mijn rechtvaardige zaak, sla acht op mijn roepen, neem mijn gebed ter ore, met onbedrieglijke lippen gesproken. Laat van Uw aangezicht mijn recht uitgaan, laat Uw ogen zien wat billijk is.” (Psalm 17:1-2)
Vervolgens ontdekt de menselijke ziel in de Metten Psalm dat al haar noden, de zekerheid van haar leven en de focus van haar liefde, volledig in de Heer haar God te vinden zijn:
“Ik heb U hartelijk lief, HEERE, mijn sterkte! De HEERE is mijn rots, mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem.” (Psalm 18:1-2)
In de Vespers Psalm ervaart de menselijke ziel de Heer als de deur van hoop, terwijl in de Metten Psalm de Heer de inhoud van de hoop zelf is. Daarom verkondigt de menselijke ziel in de Liturgie Psalm haar volledige vertrouwen in Zijn goddelijke wegen en paden:
“HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. Leid mij in Uw waarheid.” (Psalm 25:4-5)
Het is opvallend dat het woord “vertrouwen” zowel in de Metten Psalm als in de Liturgie Psalm herhaald wordt.
Metten- & Vespers-evangeliën
Het Evangelie van Vespers laat duidelijk zien welke obstakels er zijn bij het verrijkt worden met de hemelse schat, namelijk de zorgen en drukte van het leven:
“Wees daarom niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.” (Mattheüs 6:34)
Ook benadrukt het Vespers Evangelie wat het geestelijke oog ziet en wat ware bekering inhoudt; niet bezig zijn met de zonden van anderen op zo’n manier dat men blind wordt voor de eigen zwakheden:
“Waarom kijkt u naar de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op?” (Mattheüs 7:3)
Verder waarschuwt het Vespers Evangelie de ziel om het heilige en de geestelijke parels niet te misprijzen:
“Geef het heilige niet aan de honden en werp uw parels niet voor de zwijnen.” (Mattheüs 7:6)
Bovendien roept het Evangelie ons op om met geloof en volharding te zoeken en te kloppen aan de deur van Zijn hemelse barmhartigheid, zodat wij ons deel in Christus mogen ontvangen:
“Want ieder die bidt, die ontvangt, en wie zoekt, die vindt, en wie klopt, voor hem zal opengedaan worden. Als u die slecht bent, uw kinderen goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden!” (Mattheüs 7:8, 11)
Het Metten Evangelie waarschuwt ons tegen het valselijk roemen in geestelijke gaven zonder werkelijk God te kennen:
“Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend.”(Mattheüs 7:22-23)
Hier biedt de Zoon, de Rots, ons de zekerheid en de garantie van onze geestelijke opbouw wanneer wij leven naar Zijn wil en werken volgens Zijn woord:
“Daarom, wie deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft. En de regen viel neer en de waterstromen kwamen, en de winden waaiden en stortten zich op dat huis; maar het viel niet, want het was op de rots gegrondvest.” (Mattheüs 7:24-25)
Deze Rots is niemand anders dan Jezus Christus, onze Heer (1 Korinthe 10:4), aan wie alle glorie zij.
De brieven
De Paulinische brief beschrijft de eigenschappen en kenmerken van degenen die de hemelse schat bezitten. Drie belangrijke deugden worden benadrukt:
- Trouw in het leven, in het nemen van verantwoordelijkheid en in de omgang met anderen:
“Wilt u nu niet bevreesd zijn voor de overheid? Doe het goede en u zult lof van haar ontvangen. … Geef dus aan allen wat u verschuldigd bent: belasting aan wie belasting toekomt, tol aan wie tol toekomt, vrees aan wie vrees toekomt, eer aan wie eer toekomt.” (Romeinen 13:3,7) - Liefde:
“Want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.” (Romeinen 13:8) - Heiligheid:
“De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij. Laten wij dan de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen.” (Romeinen 13:12)
Vervolgens wordt duidelijk gemaakt wat de bron is van alle deugd en heilig gedrag in ons leven:
“Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus.” (Romeinen 13:14)
De Katholieke brief bevestigt drie punten: de waarheid van Gods woord die ons voortbrengt om “een eersteling van Zijn schepselen te zijn” (Jakobus 1:18), Zijn woord dat onze zielen redt, en dat de Vader de bron is van alle goedheid in de mens:
“Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is of schaduw van omkeer. Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het woord van de waarheid, opdat wij in zekere zin eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn. … Leg daarom af alle vuilheid en alle uitwas van slechtheid, en ontvang met zachtmoedigheid het Woord dat in u geplant is en dat uw zielen kan zaligmaken.” (Jakobus 1:17,18,21)
Wat betreft de Praxis, verklaart de heilige Paulus het licht, de glorie en de helderheid van de Zoon op het moment dat hij Hem ontmoette op weg naar Damascus:
“En het gebeurde, toen ik onderweg was en dicht bij Damascus kwam, dat omstreeks de middag plotseling een groot licht uit de hemel mij omstraalde. … En zij die bij mij waren, zagen wel het licht en werden zeer bevreesd, maar de stem van Hem Die tot mij sprak, hoorden zij niet. … En doordat ik door de glans van dat licht niets meer kon zien.” (Handelingen 22:6,9,11)
De lezing uit de Praxis laat ook zien dat de Heere Paulus heeft uitgekozen om Zijn wil aan hem te openbaren en hem te laten zien wat goddelijke gerechtigheid is:
“En hij zei: De God van onze vaderen heeft u voorbestemd om Zijn wil te kennen, en de Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. Want u moet voor Hem bij alle mensen getuige zijn van wat u gezien en gehoord hebt.”(Handelingen 22:14-15)
Het Evangelie van de Liturgie
Het Evangelie van de Liturgie eindigt met de Zoon, die zelf de hemelse schat is, verborgen in het veld van onze harten. De lezing laat zien hoe het glanzende, geestelijke en nederige oog van de geest het hele wezen verlicht; het oog dat verlangt naar het zien van de hemelse en goddelijke schatten, terwijl het op aarde leeft in geloof dat God in al haar noden voorziet:
“Maar verzamel voor uzelf schatten in de hemel, … Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. De lamp van het lichaam is het oog. Als dan uw oog oprecht is, zal heel uw lichaam verlicht zijn.” (Mattheüs 6:20, 21-22)
De lezing roept ons ook op om vrij te zijn van aardse banden, van geld en lichamelijke behoeften. Het bestraft ons door onze aandacht te richten op Zijn zorg voor de schepping en de glorie die Hij over ons uitstort. Daarnaast spoort het ons aan om eerst Zijn koninkrijk en gerechtigheid te zoeken:
“En waarom bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies op het veld, hoe ze groeien: ze arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als één van deze. … Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.” (Mattheüs 6:28-29, 31-33)
Samenvatting van de lezingen
De lezingen kunnen als volgt worden samengevat:
- Vespers, Metten en Liturgie Psalm: God verlicht de ziel, zodat zij oprecht is en Zijn gerechtigheid en oordeel ervaart. Hij is de glorie van de ziel en de kern van haar liefde. Hij openbaart haar Zijn wegen en paden.
- Vespers Evangelie: De obstakels voor het verkrijgen van de Zoon zijn wereldse zorgen, het oordelen van anderen en het minachten van Gods gaven.
- Metten Evangelie: Valse trots op gaven zonder ware kennis van God of zonder het onderhouden van Zijn geboden maakt een mens fundamentloos, zoals iemand die zijn huis op zand bouwt. Wie echter het goddelijke woord hoort en ernaar leeft, vestigt zijn leven op de Rots en vreest geen gevaren.
- Paulinische Brief: De eigenschappen van hen die de Heere Jezus, de Zoon en de Schat hebben verworven, zijn trouw in verantwoordelijkheid, liefde voor anderen, een leven van bekering en heiligheid.
- Katholieke Brief: De goede en volmaakte gaven komen van boven.
- Praxis: De glorie van het hemelse licht dat Saulus zag, liet hem Gods wil kennen en de Rechtvaardige aanschouwen.
- Liturgie Evangelie: De hemelse schat is het voornaamste verlangen van het hart. Samen met een nederig oog vormt dit het mysterie van een verlicht lichaam en geest, waarvan de prioriteiten Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid zijn. Het boze oog daarentegen is verslaafd aan de materialistische wereld.