Table of Contents
Lezingen
- Vespers: Psalm 18:6, 15 & Markus 4:10-20
- Metten: Psalm 65:9 & Mattheüs 28:1-20
Liturgie
- Paulinische brieven: 2 Korinthe 9:1-9
- Katholieke brieven: Jakobus 3:1-12
- Praxis: Handelingen 10:37 – 11:1
- Psalm & Evangelie: Psalm 65:10, 11 & Lukas 8:4-15
Introductie
‘Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, waarvan het blad niet afvalt; al wat hij doet, zal goed gelukken. ‘(Psalm 1:3)
‘De woestijn en de dorre plaatsen zullen vrolijk zijn, de wildernis zal zich verheugen en in bloei staan als een roos. Zij zal welig in bloei staan en zich verheugen, ja, zij zal zich verheugen en juichen. De luister van de Libanon is haar gegeven, de glorie van de Karmel en de Saron. Ze zullen zien de heerlijkheid van de HEERE , de glorie van onze God. Want in de woestijn zullen wateren zich een weg banen en beken in de wildernis. (Jesaja 35:1-3,6)
[Voor hen was het een bron van levend water, zoeter dan honing, in hun monden. Wanneer zij het aanroepen, verheugen hun harten zich en bloeien hun lichamen.] (de dinsdag Psali).
[Wanneer u dit hoort, begin dan niet te denken aan verschillende manieren, zoals ketters doen, zij die beweren dat mensen twee naturen hebben; de ene slecht en de andere goed; en, sommigen worden genetisch en vrijwillig gedwongen om datgene te doen wat goed is, of om kwaad te doen. Voeg daarnaast toe dat de woorden, “Aan u is het gegeven” betekent dat u uw eigen wil hebt.] (Vader Gregorius de Grote – Commentaar op het Evangelie van Matteüs, hoofdstuk 13 – Priester Tadros Ya’qoob Malati).
[Johannes was niet gekleed in zachte kleding; want hij heeft de zonde niet goedgekeurd, en degenen die op haar pad wandelen, verheerlijkt; in plaats daarvan heeft hij hen streng en in bittere woorden berispt, zeggende: “Adderengebroed! Wie heeft u gewaarschuwd om te vluchten voor de komende toorn?” (Lukas 3:7)… terwijl Salomo ook zegt: “De woorden van de wijzen zijn als prikkels, (stokken met ijzeren punten aan hun hoofd bevestigd om vee en schapen mee te steken), en de woorden van geleerden zijn als goed ingeslagen spijkers”. (Prediker 12:11). De woorden van de wijzen worden vergeleken met spijkers en prikkels. Dus verheerlijken ze de dwaasheid van zondaars niet, maar verwonden ze die.] (Vader Gregorius de Grote – Commentaar op Mattheüs, Hoofdstuk 11 – Priester Tadros Ya’qoob Malati).
[Vroeger was zij (de kerk) zonder water. Maar nu zijn daarin rivieren van goddelijke leringen en juiste doctrines uitgebarsten; waarin iedereen die geplant is, zal zijn als een boom die zijn vrucht voortbrengt op zijn tijd, wiens bladeren ook niet zullen verwelken.] (Vader Onesimus van Jeruzalem – Commentaar op Psalm 117 – Priester Tadros Ya’qoob Malati).
Opmerkingen over de lezingen van de dag
De Praxis-lezing van de dag (Handelingen 10:3 – 11:1) is vergelijkbaar met die van (Handelingen 10:34 – 43) voor de 17e van Thout, wat de eerste dag is van het feest van het kruis.
De lezing van deze dag is gericht op de gave van de Heilige Geest die aan de heidenen wordt gegeven bij het horen van het woord van de Heer. Maar voor Thout 17 wordt het gelezen als een teken van de dood van Christus, aan wie de glorie toekomt, en Zijn heilige opstanding, door middel van verzen (39, 40).
De liturgie Psalm Lezing van de dag,
‘U kroont het jaar van Uw goedheid, Uw voetstappen druipen van overvloed, ‘(Psalm 65:12)
Ook komt de liturgische lezing van Thout 1 (begin van het Koptische Nieuwjaar). Op deze dag, de eerste zondag van de maand Hathor, is het de bedoeling om de rijkdom van de goddelijke vruchten te laten zien; en op de dag van het nieuwe Koptische jaar laat het de veelheid van de goddelijke zegeningen zien (Thout 1).
Uitleg van de lezingen
Deze zondag vertelt over de overvloed van de Heilige Geest over de mensheid en de fontein van het Nieuwe Testament.
De Psalmen beginnen met het onthullen van de bron van de Geest (Vesperpsalm), Zijn vloeiende komst op onze aarde (Ochtendpsalm) en de vreugde van onze landen in Hem (die van de Liturgie). Dus de Psalmen verkondigen deze goddelijke fontein die aan mensen wordt getoond, en mensen beginnen deze bron te kennen door de Vesperpsalm:
“Toen werden de kanalen van de zee gezien, de fundamenten van de wereld werden blootgelegd”.
Ondertussen verkondigt de Ochtendpsalm de overstroming van die bron die op onze aarde komt, waarmee ons menselijk ras wordt gevuld:
“U bezoekt de aarde en bewatert haar, U verrijkt haar enorm; de rivier van God is vol water”.
Daarom onthult de Liturgiepsalm de reactie van de aarde op zo’n overstroming waarin zij zich zeer verheugt:
“U bewatert haar richels overvloedig, U bezinkt haar voren; U maakt haar zacht met stortbuien, U zegent haar groei… En Uw paden druipen van overvloed.”
Opmerkelijk is hier dat zowel de ochtend- als de liturgiepsalmteksten afkomstig zijn uit Psalm 65, die vertelt hoe de Heilige Geest ons de goddelijke gaven geeft. Zo zegt priester Antonius Fekri, [De rivieren en fonteinen symboliseren de Heilige Geest die onze lichamen water geeft.] (Commentaar op de Psalm – Priester Antonius Fekri) Ook ziet Vader Anthimus van Jeruzalem dat [De rivier van God symboliseert de genade van de Heilige Geest die stromend over de gelovigen komt, door Hem.] (Commentaar op de Psalm – Priester Tadros Ya’qoob Malati)
Het Vesper Evangelie komt om tot de gelovigen te spreken over de betekenis van de stroom van de Geest: dat wil zeggen, het begin van de kennis van de mysteries van God en Zijn goddelijke dispensatie:
“En Hij zei tot hen: ‘Aan u is het gegeven het mysterie van het koninkrijk van God te kennen; maar tot hen die buiten zijn, komen alle dingen in gelijkenissen’”.
Wat de Brieven betreft, zij komen met openbaringen van de genade en de kanalen van genade: de gemeenschap van het geven (Paulinische Brief), de gezouten woorden (Katholieke Brief), en de uitstorting van de Geest over de heidenen (Praxis).
De brief van Paulus spreekt dus over de genade van gemeenschap en geven met vreugde en vrolijkheid, niet uit verdriet en noodzaak:
“Wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam oogsten, en wie overvloedig zaait, zal ook overvloedig oogsten. Laat dus ieder geven zoals hij in zijn hart voornemens is, niet met tegenzin of uit noodzaak; want God heeft een blijmoedige gever lief. En God is bij machte alle genade overvloedig in u te laten zijn, opdat u, altijd in alle opzichten al het nodige bezittend, overvloedig moogt zijn voor elk goed werk.”
Wat de katholieke brief betreft, het toont de genade van de heilige, gezouten toespraak als een teken van de stroom van de Geest in ons:
“Uit dezelfde mond komt zegen en vloek. Broeders, dit mag niet zo zijn. Kan een bron zoet en bitter water uit dezelfde opening voortbrengen? Kan een vijgenboom, broeders, olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Zo brengt geen enkele bron zowel zout als zoet water voort.”
Intussen onthult de Praxis de grootste van alle genaden van het Nieuwe Testament; die van de uitstorting van de Geest, en Zijn gaven die aan alle volken worden gegeven, zonder voorkeur – net zoals gebeurde bij de prediking van Sint-Petrus in het huis van Cornelius, in een mate die alle gelovigen van de besnijdenis verbaasd deed staan:
“Hoe God Jezus van Nazareth zalfde met de Heilige Geest en met kracht… Terwijl Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen die het woord hoorden. En degenen uit de besnijdenis die tot het geloof waren gekomen, waren verbaasd, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort… Toen antwoordde Petrus: ‘Kan iemand het water weren, zodat dezen niet gedoopt zouden worden, die de Heilige Geest hebben ontvangen, net als wij?’”
Daarom eindigt het Liturgie Evangelie met de gelijkenis van de zaaier, om het werk van de gave van de Heilige Geest te bevestigen, die aan de kerk is gegeven om de geheimen van het koninkrijk te kennen:
“En Hij zei: ‘aan u is het gegeven de geheimenissen van het koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan de overigen is het gegeven in gelijkenissen, opdat ‘zij ziende niet zien, en zij horende niet verstaan.’”
Samenvatting van de lezingen
Zo is de overvloed van de Heilige Geest op de gelovigen en de kerk zo gevallen als een fontein van water waarmee de landen en rivieren gevuld zouden worden, waarin alle paden zich verheugen en overvloedig vol zijn (Vesper-, Ochtend- en Liturgiepsalmen),
Verlichting gevend, en begrip van de geheimenissen van God en Zijn koninkrijk (Ochtend- en Liturgie-evangeliën).
De genade van de Heilige Geest wordt getoond in de gelovigen en de kerk door de gemeenschap van geven (Paulinische brief),
De zuiverheid van de leer, en de woorden die opbouwen (Katholieke brief),
En degenen die ontvangen worden van de naties en volken; degenen die uit de hut zijn (Praxis).