Table of Contents
Lezingen
- Vespers: Psalm 67:3-4 & Mattheüs 17:24-27
- Metten: Psalm 63:6, 3-4 & Markus 16:2-8
Liturgie
- Paulinische brieven: 2 Korinthe 4:5-15
- Katholieke brieven: Jakobus 3:13-4:6
- Praxis: Handelingen 14:24-15:3
- Psalm & Evangelie: Psalms 66:1-2, 4 & Lukas 5:1-11
Introductie
“U doet hem heersen over de werken van Uw handen, U hebt alles onder zijn voeten gelegd: schapen en runderen, die allemaal, en ook de dieren van het veld, de vogels in de lucht en de vissen in de zee, al wat over de paden van de zeeën gaat.” (Psalm 8: 7-9)
“Alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen.” (Hebreeën 2:8)
[Omwille van mij hebt U de zee gebonden. Omwille van mij hebt U de aard van de dieren gemanifesteerd. U hebt alle dingen onder mijn voeten onderworpen] (Gregoriaanse liturgie)
[Zij hadden nog niet gejaagd, maar volgens het woord van God hadden zij veel vissen ontvangen; deze waren niet de vruchten van de menselijke reinheid, maar kwamen door de werken van de zaden van de hemel. Laten wij de aardse overtuigingen loslaten en vasthouden aan de werken van het geloof waarin de volkeren in geloven] (Sint Ambrosius – Commentaar op Lucas, Hoofdstuk V – Priester Tadros Ya’qoob Malati).
[Het net is nog steeds neergelaten, gevuld door Christus met degenen die Hem dienen, weggetrokken van allen die verdrinken in de stormachtige, woeste zeeën van de wereld.] (Sint Cyrillus I van Alexandrië, commentaar op Lucas, Hoofdstuk V – Priester Tadros Ya’qoob Malati).
Opmerkingen over de lezingen van de dag
Uit de Vesperpsalm komt vers 2, ook in de ochtend van de eerste zondag van de maand Paone (Psalm 66: 1-2)
In de Paulinische brieven van vandaag (2 Korintiërs 4:5 – 15) lijkt enigszins op die van (2 Kor. 4:5 – 5:1-14), die wordt gelezen voor Epep 3. Deze dag komt toe aan de rijkdom en genade die wij in het aangezicht van Jezus Christus ontvangen. Voor wat Epep 3 betreft; deze is bedoeld om te wijzen op het doel van zorg:
“Gestraald in onze harten om het licht te geven van de kennis over de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus,” en ook naar de pijnen en passies van zorg en dienen.
Uitleg van de lezingen
Op deze zondag vertellen de lezingen hoe rijk de genade van de Heer, de verlosser is!
De psalmen vertellen hoe de genade de volkeren beschermt: “Laat de volkeren u prijzen” (Vesper Psalmen) – “Ik zal u zegenen zolang ik leef” (ochtend psalm) – aldus, omvat het de aarde; zelfs de hele schepping: “De hele wereld zal u aanbidden” (Dat van de liturgie).
Ter aanvulling: De psalmen leggen ons uit hoe de rijkdom van de genade ons toekomt: Het komt door Hem te prijzen en Hem getuigenis te geven:
“Laat al de volkeren u prijzen” (Vesperpsalmen)
Dergelijke rijkdom komt ook door zang, prijzen en dankzegging:
Ik zal u derhalve zegenen zolang ik leef” (Ochtend Psalmen).
Alle mensen geven hem glorie, aanbidden Zijn heilige naam: “Laat de stem van Zijn lof gehoord worden. Heel de wereld zal U aanbidden” (Psalm van de liturgie).
De Vesper Evangelie laten continue zien wat de essentie is van de genade, en deze die ermee vervuld zijn:
“Dan zijn de zonen vrij, opdat wij hen niet beledigen…”
Dat de mens zich niet alleen zou bekommeren om zijn eigen rechten, maar ook zou streven naar de redding van anderen, door alles te vermijden wat hun redding zou kunnen belemmeren.
De lezingen onthullen de bron van de genade van het Nieuwe Testament: het vleesgeworden Woord (Paulinische brief), de kenmerken van hen die ermee vervuld zijn (Katholikon), en de rijkdom die aan alle naties en volkeren wordt gegeven (Praxis).
De Paulinische brieven leggen uit wat de rijkdom van de genade van het Nieuwe Testament is:
“‘Want God, die gezegd heeft: ‘Laat er licht in de duisternis zijn,’ heeft in de duisternis van onze harten geschenen en ons doen inzien dat zijn heerlijke glans van Jezus Christus afstraalt. Maar deze kostbare schat hebben wij in kwetsbaar aardewerk.” Want Christus, aan wie alle glorie toekomt, is onze schat, verborgen in de velden van onze harten; zoals de heilige Paulus laat zien waar de bronnen van genade vandaan komen: uit het dagelijks afsterven van de begeerten van het lichaam met zijn boze verlangens.
“Omdat wij dagelijks ons leven voor Jezus inzetten, ervaren wij in ons lichaam het sterven van Jezus en zo komt ook het leven van Jezus in ons tot uiting. Ja, ons leven loopt steeds gevaar, omdat wij de Here dienen. Maar dan blijkt ook telkens weer hoe sterk het leven van Jezus in ons sterfelijk lichaam zichtbaar wordt.” Bovendien wordt het sterkste bewijs van de rijkdom van de genade die in ons gedragen wordt geopenbaard wanneer we weten dat alles wat wij hebben bijdraagt aan de opbouw van anderen, zodat zij steeds meer God mogen danken, Hem die als enige alle glorie toekomt:
“Want dit is allemaal ter wille van u. Hoe meer mensen voor Christus gewonnen worden, hoe meer mensen God voor zijn grote genade zullen danken en prijzen.”
Toch laat het Katholikon zien welk karakter en welke natuur degenen mogen hebben die vervuld zijn met die genade; zij die het goede doen, met wijsheid vol zachtmoedigheid, reinheid, barmhartigheid en overvloedige vruchtbaarheid:
“‘Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.”; Ook de vredestichters en de nederigen van hart:
“‘En de vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede stichten…. ‘Maar God geeft genade aan de nederigen’” Belangrijker zijn degenen die zich verzetten tegen de begeerten van het lichaam en de liefde voor de wereld:
“Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt.”
Dan komt de Praxis om het werk van de bediening en de kerk, en haar predikers en dienaren, te laten zien – door genade:
“En daarvandaan voeren zij naar Antiochië, waar zij aan de genade van God opgedragen waren voor het werk dat zij volbracht hadden.”
Zo onthult het ook de rijkdom van de genade voor alle naties en volkeren:
‘Nadat zij dan door de gemeente uitgeleide gedaan waren, reisden zij door Fenicië en Samaria en vertelden over de bekering van de heidenen, en zij bezorgden al de broeders grote blijdschap.’
Aan het einde komt het Evangelie van de Liturgie met het meest opvallende wonder van de rijkdom van de genade, bekronend de vermoeidheid en duisternis van de hele nacht… dat wanneer we niets hadden om te oogsten, wanneer onze menselijke ervaring niets kon doen om ons te redden, het Evangelie komt om te verkondigen dat wanneer we Zijn stem en woord horen, Hij naar onze boot zal komen; wanneer we door de eenvoud van het geloof Zijn geboden en voorschriften aannemen – en de diepte ingaan – zullen onze netten van ons leven vervuld worden met Zijn genade. Zo zullen we de levensboten en schepen van anderen overladen met de goedheid van Zijn genade. Wanneer Hij ons roept om alles te verlaten, moeten we alles wat we bezitten aan Hem overgeven:
“Hij ging aan boord van een van die schepen, dat van Simon was…. Toen Hij ophield met spreken, zei Hij tegen Simon: Vaar naar het diepe gedeelte en werp uw netten uit om te vangen…. Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen… En nadat zij de schepen aan land gebracht hadden, lieten zij alles achter en volgden Hem.”
Samenvatting van de lezingen
De rijkdom van genade omvat het hele menselijke leven en alle volkeren, en stroomt zelfs uit over de aarde. (Vesper – Ochtend – Psalmen van de liturgie).
Het is het rijkdom van de Zoon van God dat in ons en in alle volkeren zit. Zo verandert het ons leven volledig en vervult het met barmhartigheid, reinheid en goede vruchten (Paulinische brieven – Katholikon – Praxis).
Het leidt ons ertoe ware zonen te zijn, vrij van alles wat ons tegenhoudt om de zoon van God te volgen (Vesper en Evangeliën van de Liturgie).