Table of Contents

Lezingen

  • Vespers:  Psalm 86:10, 12  & Mattheüs 17:14 – 21
  • Metten: Psalm 143:8 & Johannes 20:1 – 18

Liturgie

  • Paulinische brieven: 1 Korinthe 4:1 – 16
  • Katholieke brieven: 2 Petrus 1:1 – 8
  • Praxis: Handelingen 16:40 – 17:1-7
  • Psalm & Evangelie: Psalm 100:3 & Markus 10:17 – 31

Introductie

“Indien rijkdom al begerenswaard is in het leven, wat is er rijker dan de wijsheid, die alles tot stand brengt?” (Wijsheid 8:5)

“Niemand is wettelozer dan een geldwolf, die biedt zelfs zijn eigen geest te koop aan.” (Sirach 10:8).

[“Wanneer wij doorgaan Hem te behouden, in onze innerlijke mens, zal Hij ons rijk maken, zodat wij aan anderen kunnen geven. Wij vragen niet, om de rijkdommen van deze wereld, maar om de verlossing van onze zielen, door Uw Heilige Naam aan te roepen.”] (Woensdag Psali).

[Hoe kunnen zij Christus volgen, zij wier rijkdom hen gebonden heeft en hun lasten heeft verzwaard? Hoe zouden zij de hemel kunnen zoeken, of verheven hoogten kunnen beklimmen? Degenen die belast zijn met aardse begeerten, denken dat ze zoveel bezitten, terwijl ze zelf slechts bezit zijn. Ze zijn slaaf van hun winsten; geen meesters over wat ze bezitten.] (Sint-Cyprianus – Commentaar op 1 Timoteüs, Hoofdstuk 6 – Priester Tadros Ya’qoob Malaty).

Opmerkingen over de lezingen van de dag

De Paulinische brief van deze dag (1 Kor. 4:1 – 16) wordt ook gelezen op de derde zondag van de maand Paone.

Het is de lezing die spreekt over geboorte door het evangelie (het thema van de lezing voor de derde zondag van Paone) – en over harten die voorbereid worden door het Woord (de vierde zondag van Hathor).

De Katholieke brieflezing van de dag (2 Petrus 1:1–8) is dezelfde als die voor de tweede zondag van Paone; het lijkt ook op die van (2 Petrus 1:1–11), die gelezen wordt op de derde van Mesore (het heengaan van Sint Simon Stylites).

De lezing van deze dag spreekt over de volmaakte kennis van onze Heer Jezus door vermeerderde deugden. Maar de lezing voor de tweede zondag van Paone gaat over de grootheid van geloof. Wat betreft de toegevoegde verzen die niet voorkomen in de lezingen voor zondagen – (9–11), die spreken over ijver in het vasthouden aan de roeping (Sint Simon Stylites).

 

De Metten Psalm van deze dag (Ps. 143:8) bevat dezelfde verzen die herhaald worden in de Liturgie Psalm van de eerste zondag van de maand Paone:

“maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op.” (Ps. 143:8)

Op deze dag ligt de focus op de leiding van de Geest in de weg van het leven; wat duidelijker wordt weergegeven door de rest van de verzen van deze psalm (vers 10):

“Leer mij Uw welbehagen te doen, want U bent mijn God. Laat Uw goede Geest mij leiden in een geëffend land.” (Ps. 143:10)

Maar voor de vierde zondag van de maand Hathor toont het vers het verlangen van de mens om de weg te kennen: zoals gebeurde met de rijke jonge man – het thema van het Evangelie van de Liturgie van deze zondag.

De Evangelielezing van de Liturgie van deze dag (Mark. 10:17-31) lijkt enigszins op die van (Mark. 10:17-30) het Evangelie van Metten op 30 Paramoute (het martelaarschap van de Heilige Markus de Apostel).

Uitleg van de lezingen

Op deze dag spreken de lezingen over het goddelijke plan van de Vader voor de volmaakte Vrouw (de kerk van God).

Deze zondag is een dag van glorie en beloning voor degenen die de Heer hebben liefgehad: voor hen die van het water van de Geest hebben gedronken (eerste zondag), wiens leven vruchten heeft voortgebracht (tweede zondag) – die in voortdurende verlatenheid en zelfverloochening hebben geleefd uit eigen wil, altijd geleid door de Geest van God (derde zondag) – komt deze zondag om aan hen de glorie en rijkdom van de goddelijke beloning te openbaren, of beter gezegd, die door hen te weerspiegelen (vierde zondag).

De Psalmen beginnen met onze belijdenis van Zijn glorie (Vespers Psalm), onze behoefte aan Zijn voorzienigheid (Metten Psalm), en hetzelfde voor de hele kerk (Liturgie Psalm).

Zo begint de Vespers Psalm met het openbaren van de enige glorie in ons leven; de glorie van Zijn heilige naam, evenals Zijn wonderen en Zijn grootheid:

“ik zal Uw Naam voor eeuwig eren. Want U bent groot en doet wonderen, U bent God, U alleen.” (Ps. 86:12, 10)

De Metten Psalm openbaart onze behoefte om Zijn goddelijke weg te kennen:

“maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op.” (Ps. 143:8)
Dit was de vraag van de jongeman over de weg naar het eeuwige leven, zoals we lezen in het Evangelie van de Liturgie.

 

De Psalm van de Liturgie zegt vervolgens dat wij Zijn schepping zijn; wij hebben van onszelf geen glorie: maar onze glorie is dat wij Zijn schepping zijn, Zijn volk, en de schapen van Zijn weide:

“Weet dat de HEERE God is; Híj heeft ons gemaakt – en niet wij – Zijn volk en de schapen van Zijn weide.” (Ps. 100:3)

Het Evangelie van Vespers laat zien tot welke mate, welke kracht en welk vermogen ons geloof zou kunnen werken – zelfs als het slechts zo klein was als een mosterdzaadje! Niets zou er dan tegenop kunnen staan; het zou zelfs bergen kunnen verplaatsen:

“want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.” (Matt. 17:20)

De lezingen onthullen vervolgens het werk van de dienaar voor de glorie van zijn [haar] kinderen (Paulinische brief) – zodat zij mogen getuigen van de grote glorie in Christus (Katholieke brief), dat deze veel groter is en van meer waarde dan alle rijkdommen van de wereld met haar eer en glorie (Praxis).

Sint Paulus verklaart dat de ware glorie van een dienaar niet wordt bepaald door welke menselijke mening dan ook, wat die ook mag zijn; maar deze komt voornamelijk van God:

“Maar het betekent zeer weinig voor mij dat ik door u beoordeeld word of door enig menselijk oordeel. Ja, ik beoordeel ook mijzelf niet… Wie mij echter beoordeelt, is de Heere. Oordeel daarom niets vóór de tijd, totdat de Heere komt. Hij zal ook wat in de duisternis verborgen is aan het licht brengen, en de voornemens van het hart openbaar maken. En dan zal ieder van God lof ontvangen.” (1 Kor. 4:3-5)
Hij drukt ook openlijk uit dat hij als vader en herder zich verheugt over de glorie van zijn kinderen, maar met een buitengewoon gepassioneerd ouderschap verwijt hij hen, zeggende:

“Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar u bent wijs in Christus, wij zwak, maar u sterk, u geëerd, maar wij veracht… Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn geliefde kinderen wijs ik u terecht.” (1 Kor. 4:10, 14)

De Katholieke brief onthult vervolgens de glorie en de rijkdom van de Geest in hen die als levenden vruchten voortbrachten van deugd, kennis, kuisheid, geduld, godsvrucht, broederliefde en liefde: niet vanuit een specifieke waardigheid, maar het zijn de rijkdommen en de vrije glorie bewaard in ons geloof en leven in Christus:

“Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur” (2 Pet. 1:3-4)

Daarom kondigt de Praxis aan dat filosofen en degenen met rijkdom en hoge posities in de ogen van de wereld het geloof ontvangen, om zo de verhevenheid van dit geloof boven alle glorie en populariteit te benadrukken:

“En sommigen van hen raakten overtuigd en sloten zich bij Paulus en Silas aan, en van de godvrezende Grieken een grote menigte, en van de vooraanstaande vrouwen niet weinigen.” (Handelingen 17:4)

Terwijl het Evangelie van de derde zondag waarschuwt voor het vasthouden aan de liefde voor geld – “Zo kan dan ieder van u die niet alles wat hij heeft, achterlaat, geen discipel van Mij zijn.” (Lukas 14:33) – komt het Evangelie van de Liturgie van de vierde zondag om het verlies te tonen van degenen die zich vastklampten aan materiële dingen en Christus niet volgden:

“Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.” (Markus 10:22)

Het Evangelie van deze vierde zondag toont ook de glorie van God voor hen die alles hebben opgegeven omwille van volmaakte toewijding, en de rijkdom van Zijn goddelijke beloning aan hen voor hun leven op aarde, en de rijkdom van hun hemelse erfenis:

“Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. En Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers verlaten heeft omwille van Mij en om het Evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig, nu in deze tijd… en in de wereld die komt, het eeuwige leven.” (Markus 10:28-30)

Zoals het Evangelie van Vespers de glorie van de zachtmoedigen in het geloof openbaart, “en niets zou voor u onmogelijk zijn” (Matt. 17:20) – bevestigt het Evangelie van de Liturgie deze glorie voor iedereen die de weg van volmaaktheid zoekt:

“…want bij God zijn alle dingen mogelijk.” (Markus 10:27)

Samenvatting van de lezingen

De goddelijke glorie komt voort uit het verheerlijken van de naam van God, het wandelen in Zijn weg, en de verbondenheid met Hem (Psalmen van Vespers, Metten en de Liturgie).

Dit geldt ook voor de heidenen (Vespers Evangelie).

Het is een innerlijke glorie die niet wordt gemeten naar menselijke maatstaven (Paulinische brief).

Met een groot verlangen komen alle mensen ernaar toe (Praxis).

Zulke glorie heeft ons zo verheven dat wij deelgenoten mogen zijn van de goddelijke natuur (Katholieke brief) – en daarmee de kracht krijgen om alle dingen te doen (Evangelies van Vespers en de Liturgie).