Table of Contents

Lezingen

  • Vespers:  Psalm 132:13 – 15 (HSV) | Psalm 131:10 – 11 (Koptisch vertaling) & Markus 1:23 – 31
  • Metten: Psalm 85:8, 9 (HSV) | Psalm 84:6, 7  (Koptisch vertaling) & Mattheüs 15:21 – 31

Liturgie

  • Paulinische brieven: Romeinen 4:4 – 24
  • Katholieke brieven: 1 Johannes 2:7 – 17
  • Praxis: Handelingen 7:35 – 50
  • Psalm & Evangelie: Psalm 85:11, 12 (HSV) | Psalm 84:9, 10 (Koptisch vertaling) & Lukas 1: 39 – 56

Introductie

“Op U heb ik gesteund van de moederschoot af, van de baarmoeder af bent U mijn Helper; voortdurend zal mijn lof van U zijn. (Ps. 71:6)

“Ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. (Hab. 3: 18) 

Het licht heeft geschenen, uit Maria, en Elizabeth, heeft de voorloper gebaard.
– De Maandag Theotokia 

Een duif betrad het huis van Zacharias, en zij bracht vrede door haar komst, de vrouw de eerder onvruchtbaar was, ging uit om te groeten de Moeder Gods.
– Refrein communie lofzang voor de derde zondag van Koiahk (“Een duif betrad het huis van Zacharias”)

Uit de onvruchtbare komt de stem om de weg voor te bereiden. Maar uit jou straalt het Woord van leven over de gehele wereld. De morgen en de avond ontmoetten elkaar en kusten elkaar: Maria, de jonge vrouw (de morgen), die de Zon der Gerechtigheid verwekte, en Elisabeth (de avond), die de Ster van het Licht verwekte. De ster was niet in staat om de zon te kussen, maar beefde door haar uitstraling. De jonge vrouw sprak en de baarmoeder van de oude vrouw huiverde en was ongerust. De Zoon van de Maagd is de Oude van Dagen en doet werken; door de Heilige Geest is het kind gezalfd terwijl het in de schoot van zijn moeder was, waardoor het de doop kreeg in de schoot, vóór de geboorte.
– St. Jacob van Sarug, De Maagd in de ogen van de vaders – Vader Benjamin Morgan, p. 203

Opmerkingen over de lezingen van de dag

+ De Paulinische brief van vandaag (Rom. 4:4 – 24) is vergelijkbaar met die van 9 Hathor (Rom. 4:13 – 5:5), welke de herdenking is van de oecumenische concilie van Nicea. De lezing van de derde zondag van Koiahk gaat over de gerechtigheid van God die aan elk mens wordt geopenbaard, zowel de besneden als onbesneden. Wat betreft de lezing op 9 Hathor, spreekt het over de grootheid van het geloof door de toevoeging van de verzen na hoofdstuk 4, vers 24.

+ De Katholieke brief van vandaag (1 Joh. 2:7 – 17) wordt herhaald op 1 Thoout (de eerste dag van het Koptisch nieuw jaar) als ook op de tweede zondag van de maand Mesore. Het is ook vergelijkbaar met de Katholieke brief lezing op 21 Thoout (1 Joh. 2:7 – 11) ondanks het verschil in het aantal van gekozen verzen. Dit is omdat de lezing op 21 Thoout genoegen nam met als onderwerp dat Christus, aan wie zij alle glorie, het ware licht is en het licht van de Nieuwe Testament, en dat de broederlijke liefde een teken is van het werk van dit licht in ons. Wat betreft de derde zondag van Koiahk en de tweede zondag van Mesore, wellicht is deze lezing gekozen vanwege het volgende vers, “want de duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt reeds” (1 Joh. 3:8) om de vleeswording van het Woord aan te wijzen (derde zondag Koiahk) en het lichtstraal en de gerechtigheid van de Zoon van God omwille van de zwakke mensheid (tweede zondag Mesore). Met betrekking tot de Katholieke brief van 1 Thoout, naast al het eerdergenoemde, gaat de lezing ook over de gaven van Gods licht – aan wie zij alle glorie – aan de kinderen van het Nieuwe Testament op het begin van het Koptisch Nieuw jaar. De gaven zijn vergeving van zonden, overwinning van het kwaad, en kennis van de Vader.

+ De Praxis van vandaag (Hand. 7:35 – 50) is vergelijkbaar met die van 15 Hathor (Hand. 7:44 – 8:1), de martelaarschap van St. Mina, en ook vergelijkbaar met die van 13 Mesore, het feest van de Transfiguratie. De toevoeging van de verzen 35 t/m 43 die op de derde zondag van Koiahk worden gelezen, wijst naar de symbolen van de vleeswording van het Woord; dat zijn de verschijning van God in de struik en de profetie van Mozes over de komst van Christus, aan wij zij alle glorie. Wat betreft 15 Hathor, laat de lezing de pijn en smart zien die St. Stefanus heeft verdragen tijdens zijn leed, en zijn getuigenis van Christus – aan wie zij alle glorie. De lezing toont ook de heerlijkheid van God aan zijn kinderen aangezien St. Stefanus tijdens zijn marteling de heerlijkheid van God zag en Jezus die aan de rechterhand van God staat. Daarom wordt de lezing ook geassocieerd met de martelaarschap van St. Mina de wonderdoener, die de hemelen geopend zag en de heerlijkheid van God aanschouwde voordat hij Christus heeft betuigd en gemarteld werd (15 Hathor). Met betrekking tot 13 Mesore, openbaart de lezing de glorie en heerlijkheid van de Transfiguratie en dat het lot van de mens in Christus is, aan wie zij alle glorie (thema van de lezingen op 13 Mesore).  

+ De liturgie evangelie van de dag (Lukas 1:39 – 56) is dezelfde lezing als die van 1 Pashons, de geboorte van de Theotokos.

Uitleg van de lezingen

Deze zondag gaat over de openbaring van het lichaam van het Woord (dat is, de kerk van de Nieuwe Testament) door zijn glorieuze vleeswording. De kerk die kenbaar is gemaakt door de vleeswording, verenigt de Joden en de heidenen en de hemelen met de aardse, omdat God ernaar zoekt om een ieder te verenigen in Hem.

 

De Psalmen

De Psalmen beginnen met de keuze van God (Vespers Psalm), de behoefte van de mens (Metten Psalm) en de verkondiging van de genadegaven van God (Liturgie Psalm)

De Vespers Psalm begint met de keuze van God voor de ‘kerk van de Joden’ met als doel de voorbereiding voor de vleeswording van de Zoon van God in de volheid van tijd: “Want de HEERE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied” (Ps. 132:13). Vandaar dat de evangelie van Vespers over het verhaal gaat van de wonder van genezing in het synagoge van de Joden. Echter, de Psalm van Metten gaat over de ‘kerk van de heidenen’ die de genadegaven van God hebben ontvangen, en dat Zijn verlossing voor iedereen bestemd is: “Toon ons Uw goedertierenheid, HEERE, geef ons Uw heil” (Ps. 85: 8). Daarom gaat de evangelie van Metten over de genezing van de heidense vrouw. Tenslotte bevestigt de Liturgie Psalm hoe de genade van de ‘kerk van de heidenen’ en de trouw van de ‘kerk van de Joden’ elkaar ontmoeten. En zo, kwam de straal van de hemelen naar beneden en spreidde zich over de gehele aarde met goddelijke gerechtigheid: “Goedertierenheid en trouw ontmoeten elkaar, gerechtigheid en vrede kussen elkaar. Trouw komt op uit de aarde, gerechtigheid ziet uit de hemel neer” (Ps. 85:11, 12).

 

De Evangelies

De evangelies gaan over de genezing van de ‘kerk van de Joden’ (Evangelie Vespers), de genezing van de ‘kerk van de heidenen’ (Evangelie Metten) en verzadiging van de kerk van het Nieuwe Testament door de Heilige Geest (Evangelie Liturgie).

In het evangelie van Vespers zien wij de genezing van de ‘kerk van de Joden’, van de kracht van de onreine geesten en de ziekte van zonde: “Nu was er in hun synagoge een man met een onreine geest … dat Hij ook de onreine geesten met gezag bevel geeft en zij Hem gehoorzaam zijn. En het gerucht over Hem verspreidde zich meteen in heel de omgeving van Galilea” (Markus 1:23, 27, 28).
Daarentegen demonstreert het evangelie van Metten de genezing van de ‘kerk van de heidenen’ die genade vroegen van de zoon van David en die, ondanks dat zij niet waardig waren, de genade van de Heer verkregen door nederigheid en geloof: “En zie, een Kananese vrouw, die uit dat gebied kwam, riep naar Hem: Heere, Zoon van David, ontferm U over mij! … Hij antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël. … Zij zei: Ja, Heere, maar de hondjes eten ook van de kruimels die er vallen van de tafel van hun bezitter. … O vrouw, groot is uw geloof; het zal gebeuren zoals u wilt” (Matt. 15:22, 24, 27, 28).
Wat betreft het evangelie van de liturgie, toont het ons datgeen wat groter is dan de genezing van de zieken of bevrijding van de duivelse krachten, namelijk het doel van de vleeswording van de Zoon van God: de vervulling van de Heilige Geest voor heel de mensheid. De Oude Testament kerk wordt vertegenwoordigd door ‘oude’ Elizabeth, aan wie de Zoon van God kwam terwijl Hij in de schoot van zijn moeder was, de Heilige Maagd, de Theotokos, die op haar beurt de overvloed en volheid (verzadiging) van de kerk van het Nieuwe Testament reveleert: “en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest … En Maria zei: Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen … Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd” (Lk. 1:41, 50, 53).

 

De brieven

De brieven beschrijven hoe de kerk de moeder is van alle volken en alle mensen (Paulinisch brief), en dat de liefde en deugd de essentie is van de kerk (Katholieke brief), en dat de kerk zich kenbaar maakt door de zielen van gelovigen en niet alleen door de gebouwen (Praxis). 

Door de Paulinische brief zien wij de rijkdom van de genade in de kerk van het Nieuwe Testament, en dat deze genade niet aan de kinderen van het vlees wordt gegeven maar aan kinderen van het geloof. Deze genade is niet enkel voor de besneden (de Joden) maar ook voor de onbesneden (de heidenen) want het moederschap van de kerk is voor allen: “ Hoe is het hem dan toegerekend? Toen hij besneden was of als een onbesnedene? Niet als besnedene, maar als onbesnedene! En hij heeft het teken van de besnijdenis ontvangen als een zegel van de gerechtigheid van het geloof dat hij had toen hij nog onbesneden was, opdat hij een vader zou zijn van allen die geloven, hoewel zij onbesneden zijn, opdat ook hun de gerechtigheid toegerekend zou worden; en om een vader te zijn van hen die besneden zijn, voor hen namelijk die niet alleen besneden zijn, maar die ook wandelen in de voetsporen van het geloof van onze vader Abraham … met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen, zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt.” (Rom. 4:10 – 12, 16, 17)
Wat betreft de Katholieke brief, vertelt het ons over de rijkdom van deugd, reinheid en schoonheid van de kerk van het Nieuwe Testament, door de vleeswording van de Zoon van God. Zodoende gaat de lezing over de broederlijke liefde, welke het sterkste bewijs is van het verblijven in het licht. De lezing laat ook de kracht van de kinderen (van de kerk) en jonge mensen zien, in hun overwinning van de vijand van de duivel, door hun standvastigheid in het woord en hun weerstand tegen wereldse begeerten: “Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en er is in hem niets dat anderen doet struikelen. … Ik heb u geschreven, vaders, omdat u Hem kent Die er vanaf het begin is. Ik heb u geschreven, jonge mannen, omdat u sterk bent en het Woord van God in u blijft en u de boze hebt overwonnen. Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is” (1 Joh. 2:10, 14, 15).
Tenslotte verklaart de Praxis dat het fundament van de kerk zich niet manifesteert enkel in de vorm van gebouwen of offeranden, maar vooral zich kenbaar maakt in de volmaakte gehoorzaamheid van de geboden. Door de geboden in acht te nemen, vindt God rust in de harten van zijn kinderen en worden de zielen van de gelovigen net als kerken voor Hem: “Hij is het die in de woestijn tijdens de samenkomst van het volk bij de Engel was … Hebt u de veertig jaar in de woestijn ook slachtoffers en offers aan Mij gebracht, huis van Israël? Ja, u hebt de tent van Moloch meegedragen en de ster van uw god Remfan … De Allerhoogste woont echter niet in tempels die met handen gemaakt zijn … Wat voor huis zult u dan voor Mij bouwen, zegt de Heere, of wat is de plaats van Mijn rust?” (Hand. 7:38, 42, 43, 48, 49)

Samenvatting van de lezingen

De kerk van het Nieuwe Testament, die gesticht en ingewijd is door de Heer door zijn glorieuze vleeswording, is hetzelfde als datgeen die voorbereid is door het Oude Testament (Vesper Psalm en Praxis) en zij (de kerk) rekent iedereen mee als haar leden (Paulinisch brief). Zij brengt genezing aan iedereen, door het werk van de Zoon van God in haar (Evangelies van Vespers en Metten) en laat het licht van de Zoon zien, die in haar is, door de broederlijke liefde en door het wandelen in het licht en de lusten van de wereld te weerstaan (Katholieke brief). Zodoende, leeft zij (de kerk) in voortdurende lofprijzing en wordt zij verzadigd door de Heilige Geest (Evangelie Liturgie).